ECLI:NL:OGEAA:2017:737

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 september 2017
Publicatiedatum
27 september 2017
Zaaknummer
LAR nr. AUA201702355
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing van beschikking inzake verblijf als rentenier op Aruba

Op 25 september 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarin een verzoeker, die in persoon procedeerde, een schorsing vroeg van een beschikking van de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. De beschikking, die op 10 juli 2017 was afgegeven, wees de aanvraag van de verzoeker om als rentenier op Aruba te verblijven af. De verzoeker maakte op 7 augustus 2017 bezwaar tegen deze afwijzing en vroeg op 15 september 2017 het gerecht om een voorlopige voorziening. Het gerecht oordeelde dat het verzoek evident niet voor inwilliging vatbaar was, omdat niet was aangetoond dat de verzoeker een voldoende spoedeisend belang had bij de gevraagde schorsing. Het gerecht stelde vast dat er geen dreiging van bestuurlijke handhaving was, zoals verwijdering, die een spoedeisend belang zou rechtvaardigen. De rechter besloot het verzoek af te wijzen, en deze beslissing werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Uitspraak van 25 september 2017
LAR nr. AUA201702355
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER,
procederend in persoon,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING, INFRASTRUCTUUR EN INTEGRATIE,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 10 juli 2017 heeft verweerder afwijzend beschikt op de aanvraag van verzoekster om als rentenier op Aruba te verblijven.
Hiertegen heeft verzoeker op 7 augustus 2017 bij verweerder bezwaar gemaakt.
Op 15 september 2017 heeft hij zich tot het gerecht gewend met het verzoek tot schorsing van de bestreden beschikking dan wel het treffen van een voorlopige voorziening.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
2.2
Hoewel de Lar daarvoor geen uitdrukkelijke grondslag biedt, brengt een redelijke wetstoepassing mee dat in bepaalde gevallen uitspraak op een verzoek om een voorlopige voorziening kan worden gedaan, zonder dat partijen tevoren ter zitting zijn gehoord. Daarvoor kan aanleiding bestaan, indien onverwijlde spoed dit vereist, alsmede in het geval dat het verzoek evident niet-ontvankelijk of niet voor inwilliging vatbaar is, dan wel het verzoek blijk geeft van misbruik van procesrecht.
2.3
Naar het oordeel van het gerecht is het verzoek evident niet voor inwilliging vatbaar. Daartoe wordt overwogen dat vooralsnog niet is gebleken dat verzoeker een voldoende spoedeisend belang heeft bij de door hem verlangde schorsing/voorlopige voorziening. Uit het verzoekschrift blijkt immers dat hij beoogt te bewerkstelligen dat hij de beslissing op het door hem ingediende bezwaarschrift hier te lande mag afwachten. Gesteld noch gebleken is evenwel dat, als gevolg van de bestreden beschikking, ten aanzien van zijn verblijf hier te lande op korte termijn bestuurlijke handhaving (door middel van verwijdering of anderszins) dreigt. Bij afwezigheid van een dergelijke dreiging is voor toepassing van artikel 54 van de Lar, zoals door verzoeker verzocht, geen plaats.
2.4
Beslist wordt als volgt.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mw. mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 september 2017 in aanwezigheid van de griffier.