ECLI:NL:OGEAA:2017:726
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Huurcommissie uitspraak en ontvankelijkheid beroep
In deze zaak heeft [geïntimeerde] woonruimte gehuurd van [appellant], die tevens zijn werkgever is. Op 19 september 2016 heeft [geïntimeerde] zich tot de Huurcommissie gewend omdat hij het niet eens was met de huurprijs. De Huurcommissie heeft op 19 december 2016 het bezwaar van [geïntimeerde] behandeld, maar [appellant] is niet verschenen. Op 19 januari 2017 heeft de gemachtigde van [appellant] verzocht om toezending van de beslissing, maar deze was al op 17 januari 2017 gegeven en op 20 januari 2017 ter post bezorgd. [Appellant] heeft de beschikking op 3 februari 2017 aangetroffen in zijn postbus en heeft op 9 februari 2017 beroep ingesteld.
Het Gerecht heeft zich vervolgens moeten buigen over de vraag of [appellant] ontvankelijk is in zijn beroep tegen de beslissing van de Huurcommissie. De beroepstermijn is van openbare orde en moet ambtshalve worden toegepast. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de kennisgeving van de beslissing op 20 januari 2017 als het kenbare moment van kennisgeving moet worden beschouwd, waardoor de beroepstermijn liep tot en met 3 februari 2017. [Appellant] heeft echter geen verklaring gegeven voor het feit dat hij pas op 9 februari 2017 beroep heeft ingesteld, wat niet in lijn is met de huurcommissieverordening.
Het Gerecht concludeert dat [appellant], die door een gemachtigde werd bijgestaan, geacht wordt kennis te hebben van de trage postbezorging in Aruba en dat hij in staat moet zijn geweest om zelf te informeren naar de beslissing van de Huurcommissie. Daarom is er geen reden om hem tegemoet te komen. Het Gerecht verklaart [appellant] niet ontvankelijk in zijn verzoek en komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling. Tevens wordt [appellant] veroordeeld in de kosten van het geschil, die aan de kant van [geïntimeerde] worden begroot op Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachtigde.