ECLI:NL:OGEAA:2017:712

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 september 2017
Publicatiedatum
14 september 2017
Zaaknummer
AR 305 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot oproeping in ondervrijwaring en voeging in civiele aansprakelijkheidszaak na explosie op stortplaats

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een incident tot oproeping in ondervrijwaring en voeging in een civiele aansprakelijkheidszaak. De eisers, E* en haar minderjarige kind, hebben het Land Aruba aangeklaagd voor schadevergoeding na een explosie op een stortplaats op 25 februari 2013, waarbij hun woning beschadigd raakte. De eisers vorderen onder andere schadevergoeding voor materiële schade, immateriële schade en kosten voor een gehoorapparaat. Het Land Aruba heeft in zijn verweer aangevoerd dat de explosieven eigendom waren van Thiel Corporation N.V. en dat het Land Thiel meerdere keren heeft aangemaand om de explosieven te vernietigen, maar dat Thiel hieraan geen gehoor heeft gegeven. Het Land heeft daarom Thiel, John Patrick Building Support Services N.V. en Fatum General Insurance Aruba N.V. in vrijwaring opgeroepen.

Fatum heeft op haar beurt verzocht om Thiel en JPB in ondervrijwaring op te roepen, met het argument dat zij als verzekeraar mogelijk regres kan nemen op deze vennootschappen indien het Land aansprakelijk wordt gesteld. De rechter heeft geoordeeld dat er voldoende grond is voor de oproeping in ondervrijwaring en de voeging, en heeft de verzoeken toegewezen. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de hoofdzaak. De zaak is verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling.

Uitspraak

Vonnis van 13 september 2017
Behorend bij AR 305 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het incident tot oproeping in ondervrijwaring
en
in het incident tot voeging ex art. 214 Rv
in de zaak:

1.[eiseres],

2.
[eiser],
beiden zowel voor zichzelf als in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [minderjarige],
beiden wonende te Aruba,
eisers in de hoofdzaak,
hierna ook te noemen: “E*.”
gemachtigde: mr. G. de Hoogd,
tegen:
de openbare rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
zetelende te Aruba,
gedaagde in de hoofdzaak,
hierna ook te noemen: “het Land”,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia,
en
de openbare rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
zetelende te Aruba,
eiser in vrijwaring,
hierna ook te noemen: “het Land”,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia,
tegen

1.de naamloze vennootschap THIEL CORPORATION N.V.,

gevestigd te Aruba,
gedaagde sub 1 in vrijwaring,
hierna ook te noemen: “Thiel”,
gemachtigde: mr. A.M.N. Thijsen,

2.de naamloze vennootschap JOHN PATRICK BUILDING SUPPORT SERVICES N.V.,

gevestigd te Aruba,
gedaagde sub 2 in vrijwaring,
hierna ook te noemen: “JPB”,
niet verschenen,

3.de naamloze vennootschap FATUM GENERAL INSURANCE ARUBA N.V.,

gevestigd te Aruba,
gedaagde sub 3 in vrijwaring,
hierna ook te noemen: “Fatum”,
gemachtigden: mrs. S.C. van Lint en M. Hammoud.

1.DE PROCEDURES

In de hoofdzaak

1.1
Het verloop van de procedure in de hoofdzaak blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift zijdens E*;
- de conclusie van antwoord zijdens het Land;
- de conclusie van repliek zijdens E*.
In de vrijwaring
1.2
Het verloop van de procedure in vrijwaring blijkt uit:
- de incidentele conclusie van eis tot oproeping in vrijwaring;
- het vonnis in het incident van 1 februari 2017;
- de conclusie van antwoord in vrijwaring zijdens Fatum;
- de conclusie van antwoord in vrijwaring zijdens Thiel;
- de conclusie van antwoord in vrijwaring zijdens JPB.
In de incidenten tot oproeping in ondervrijwaring en voeging
1.3
Het verloop van de procedure in de incidenten tot oproeping in ondervrijwaring en voeging blijkt uit:
- de incidentele conclusie van eis tot oproeping in ondervrijwaring zijdens Fatum;
- de incidentele conclusie van eis tot oproeping tot voeging zijdens Fatum;
- de conclusie van antwoord in het incident tot ondervrijwaring en voeging zijdens E*;
- de conclusie van antwoord in het incident tot ondervrijwaring en voeging zijdens het Land.
1.4
De zaak is verwezen naar de rol voor vonnis in het incident.

2.HET GESCHIL

2.1
Op 25 februari 2013 heeft zich een explosie voorgedaan op een stortplaats genaamd Gavilan te Aruba doordat aldaar zware explosieven tot ontploffing werden gebracht. Onder meer de woning van eiseres sub 1 is daarbij beschadigd geraakt. E* vorderen in de hoofdzaak, samengevat:
- dat het Land veroordeelt wordt tot betaling aan eiseres sub 1 van Afl. 470.125,15, ten titel van schade aan een woning, vermeerderd met wettelijke rente,
- dat het Land veroordeelt wordt tot betaling aan eiseres sub 1 van schadevergoeding op te maken bij staat, vermeerderd met wettelijke rente,
- dat voor recht wordt verklaard dat het Land aansprakelijk is voor de materiele schade die eiseres sub 1 en haar kind [minderjarige] hebben geleden als gevolg van een explosie, alsmede dat het Land veroordeelt wordt tot betaling van die schade op te maken bij staat, vermeerderd met wettelijke rente,
- dat het Land veroordeelt wordt tot betaling aan eiseres sub 1 van Afl. 1.996,--, ten titel van vergoeding van een gehoorapparaat, vermeerderd met wettelijke rente,
- dat het Land veroordeelt wordt tot betaling aan eiseres sub 1 van Afl. 13.781,15, ten titel van vergoeding van schoonmaakkosten en kosten van het opstellen van een taxatierapport, vermeerderd met wettelijke rente,
- dat het Land veroordeelt wordt tot betaling aan eiseres sub 1 van Afl. 25.000,-- ten titel van immateriële schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente,
- dat het Land veroordeelt wordt tot betaling aan eiseres sub 1 van Afl. 15.000,-- ten titel van immateriële schadevergoeding ten behoeve van het kind [minderjarige], vermeerderd met wettelijke rente,
met veroordeling van het Land in de proceskosten.
2.2
Aan die vordering hebben E*, voor zover thans van belang, ten grondslag gelegd dat het Land aansprakelijk is jegens E* op grond van kort gezegd onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW en op grond van risicoaansprakelijkheid voor haar werknemers en de door het Land ingeschakelde hulppersonen in de zin van artikel 6: 170 en 6:171 BW.
2.3
Het Land heeft verzocht dat het haar wordt toegestaan om Thiel Corporation N.V. (hierna Thiel), John Patrick Building Support Service N.V. (hierna: JPB) en Fatum General Insurance Aruba N.V. (hierna: Fatum) in vrijwaring op te roepen. Daartoe heeft het Land aangevoerd dat de explosieven eigendom waren van Thiel en dat het Land Thiel verschillende keren heeft aangemaand om de explosieven te vernietigen, maar dat Thiel daaraan geen gehoor heeft gegeven. Uiteindelijk heeft het Land besloten om tot vernietiging over te gaan en de kosten daarvan in rekening te brengen bij Thiel. Het Land heeft daarbij gebruik gemaakt van de diensten van John als explosieven deskundige. Tijdens de explosie zijn verschillende opstallen in de omgeving beschadigd geraakt. Het Land heeft ter zake van die schades een claim ingediend bij Fatum, maar deze heeft zich ten onrechte op een uitsluitingsclausule beroepen. Het Land meent dat de drie vennootschappen gehouden zijn datgene te betalen waartoe het Land eventueel veroordeeld zal worden. Het gerecht heeft de verzoeken tot oproeping in vrijwaring toegestaan.
2.4
Fatum heeft in vrijwaring verzocht dat het haar wordt toegestaan om Thiel en JPB in ondervrijwaring op te roepen. Daartoe heeft Fatum het volgende aangevoerd. Voor het geval wordt geoordeeld dat het Land aansprakelijk kan worden gesteld voor de in de hoofdzaak gevorderde schade en in de vrijwaringsprocedure bovendien komt vast te staan dat het Land een beroep kan doen op de bij Fatum afgesloten aansprakelijkheidsverzekering, dan kan Fatum als gesubrogeerd verzekeraar na betaling aan het Land regres nemen op Thiel en JPB. Thiel is immers jegens het Land aansprakelijk voor de geleden schade op grond van artikel 7 van de Landsverordening ontplofbare stoffen en JPB is jegens het Land aansprakelijk voor de schade wegens een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst van opdracht dan wel op grond van onrechtmatige daad, nu zij de opdracht tot vernietiging van de explosieven ondeugdelijk heeft uitgevoerd. Thiel en JPB zijn verplicht de nadelige gevolgen te dragen die voortvloeien uit een veroordeling van Fatum als gedaagde in de vrijwaringsprocedure.
2.5
Fatum heeft in de hoofdzaak verzocht dat het haar wordt toegestaan om zich te mogen voegen aan de zijde van het Land. Daartoe heeft Fatum het volgende aangevoerd. Als aansprakelijkheidsverzekeraar van het Land heeft Fatum er belang bij om zich te voegen aan de zijde van het Land, omdat zij mogelijk gehouden is om het bedrag tot betaling waarvan het Land in de hoofdzaak mogelijk veroordeeld wordt, te betalen. Zij wenst het Land dan ook te ondersteunen in zijn verweer tegen de vordering van E*.
2.6
E* en het Land hebben zich niet verzet tegen de verzochte oproepingen in vrijwaring en de verzochte voeging.

3.DE BEOORDELING

3.1
Voor het inwilligen van een verzoek om de oproeping in (onder)vrijwaring van een derde te bevelen als bedoeld in art. 71 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), is voldoende dat de verzoeker (voldoende) stelt dat de derde krachtens zijn rechtsverhouding tot de verzoeker verplicht is de nadelige gevolgen te dragen die voortvloeien uit een veroordeling van de verzoeker als gedaagde in de hoofdzaak. Aan dit vereiste is voldaan.
3.2
Fatum heeft voorts voldoende belang gesteld om zich aan de zijde van het Land te mogen voegen in de hoofdzaak.
3.3
Van toewijzing van de verzoeken is ook geen onredelijke of onnodige vertraging van het geding te verwachten.
3.4
De verzoeken worden derhalve toegewezen.
3.5
De beslissing over de proceskosten van deze incidenten wordt aangehouden tot in de hoofdzaak wordt beslist.

4.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:
in het incident tot oproeping in ondervrijwaring:
wijst het verzoek toe;
staat het Fatum toe om
Thiel Corporation N.V., gevestigd te [adres]en
John Patrick Building Support Services N.V., gevestigd te [adres]in
ondervrijwaringop te roepen tegen de zitting van
woensdag 11 oktober 2017, onder overlegging van het incidenteel verzoek tot oproeping in ondervrijwaring, tevens conclusie van antwoord in vrijwaring en dit vonnis in het incident, ten einde te worden gehoord op de vordering van Fatum in ondervrijwaring;
houdt iedere verdere beslissing aan.
in het incident tot voeging:
wijst het verzoek toe;
houdt de beslissing omtrent de proceskosten aan.
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 11 oktober 2017voor conclusie van antwoord aan de zijde van Fatum;
houdt iedere verdere beslissing aan.
in de vrijwaring:
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 11 oktober 2017voor conclusie van repliek in vrijwaring zijdens het Land.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 september 2017 in aanwezigheid van de griffier.