In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde eiseres in kort geding de ontruiming van haar woning door gedaagde, die zonder recht of titel in de woning verbleef. Eiseres, eigenaar van de woning, had de woning in de verkoop gezet vanwege financiële problemen en had gedaagde, een kantoorgenoot van haar voormalige raadsman, de sleutels van de woning gegeven in afwachting van de verkoop. Eiseres stelde dat er geen rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand was gekomen, omdat de overeenkomst niet door de koper was ondertekend en gedaagde onrechtmatig in de woning verbleef. Gedaagde voerde aan dat er wel een mondelinge overeenkomst was en dat de stichting die de woning zou kopen, de overeenkomst had afgewacht op een andere aan te wijzen meester.
De rechter oordeelde dat gedaagde onvoldoende bewijs had geleverd voor het bestaan van een koopovereenkomst en dat eiseres voldoende spoedeisend belang had bij de ontruiming. De rechter wees de vordering van eiseres toe en bepaalde dat gedaagde de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moest ontruimen. De gevorderde dwangsom werd afgewezen, omdat eiseres voldoende had aan het vonnis om de deurwaarder in te schakelen. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die tot aan de uitspraak waren begroot op Afl. 672,25 aan verschotten en Afl. 1.500,- aan gemachtigdensalaris.