ECLI:NL:OGEAA:2017:692

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 augustus 2017
Publicatiedatum
6 september 2017
Zaaknummer
B.B. nr. 177 van 2017 / AUA201701627
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civielrechtelijke procedure over huurachterstand en herstelkosten

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. E.E. Rosenstand, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S.M. Paesch, wegens huurachterstand en herstelkosten van de verhuurde woning. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 19 april 2017, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 5 juli 2017. Eiser vorderde een betaling van Afl. 6.700,--, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente vanaf 15 september 2016.

Gedaagde heeft verweer gevoerd en concludeert tot afwijzing van de vordering. Hij stelt dat hij de huur tijdig heeft opgezegd en dat hij de huur over juli 2016 heeft betaald door verrekening met de waarborgsom. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de opzegging van de huur rechtsgeldig was en dat gedaagde geen huur verschuldigd was voor de maanden juli en augustus 2016. De vordering van eiser tot betaling van achterstallige huur is afgewezen.

Daarnaast heeft eiser ook kosten van herstel van de woning gevorderd, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat eiser geen bewijs heeft geleverd van zijn stellingen over de staat van de woning en de sleutels. Daarom is ook deze vordering afgewezen. Eiser is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, begroot op Afl. 1.000,-- aan gemachtigdensalaris.

Uitspraak

Vonnis van 30 augustus 2017
Behorend bij B.B. nr. 177 van 2017 / AUA201701627
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiser,
wonende in Aruba,
EISER,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde (thans): de advocaat mr. E.E. Rosenstand,
tegen:
Gedaagde,
wonende in Aruba,
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. S.M. Paesch.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 19 april 2017 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 5 juli 2017. Partijen zijn toen verschenen, samen met hun respectieve gemachtigden. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, beiden mede aan de hand van toegelaten nadere producties, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
eiser] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] beveelt om aan [eiser] te betalen Afl. 6.700,--, te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten en met wettelijke rente gerekend vanaf 15 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, kosten rechtens.
2.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [eiser] verzochte, kosten rechtens.
2.3
Zo nodig worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2 [
eiser] stelt dat [gedaagde] de huur over de maanden juli en augustus 2016 ad Afl. 1.150,-- per maand onbetaald heeft gelaten. [gedaagde] heeft echter gesteld dat hij (1) de huur in eind mei 2016 met inachtneming van de contractuele opzegtermijn van twee maanden heeft opgezegd tegen eind juli 2016, en dat hij (2) de huur over de maand juli heeft betaald mede door verrekening met de door hem onder [eiser] gestorte waarborgsom ad Afl. 500,--. Ter zake van de stelling onder (1) stelt [eiser] dat die opzegging niet rechtsgeldig is, omdat die ingevolge de huurovereenkomst per aangetekend schrijven had moeten plaatsvinden. Die stelling kan [eiser] evenwel niet baten. Het hier weergegeven overeengekomen vormvereiste ziet op het voorkomen van bewijsperikelen. Nu [eiser] de (juistheid van) het onder (1) gestelde niet heeft bestreden, heeft te gelden dat [gedaagde] de huur rechtsgeldig heeft opgezegd tegen 1 augustus 2016. Over de maand augustus 2016 is [gedaagde] aldus geen huur verschuldigd aan [eiser]. Dat geldt ook voor de maand juli 2016, omdat [eiser] (de juistheid van) het onder (2) gestelde evenmin heeft bestreden. De vordering van [eiser] voorzover die ziet op betaling van achterstallige huur zal worden afgewezen.
3.3
Wat betreft de door [eiser] gevorderde kosten van herstel van de door [eiser] aan [gedaagde] verhuurde woning wordt het volgende overwogen. [gedaagde] heeft de stelling van [eiser], dat hij de woning niet in goede staat heeft achtergelaten en dat hij de sleutels daarvan niet heeft ingeleverd, gemotiveerd bestreden. Die stellingen staan daarom niet vast. Die stellingen komen in deze procedure ook niet vast te staan, omdat [eiser] geen levering van bewijs in de zin van het eerste lid van artikel 145 Rv heeft aangeboden of verzocht. Dit één en ander brengt mee dat de vordering van [eiser] voorzover die ziet op betaling van herstelkosten eveneens zal worden afgewezen.
3.4 [
eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.000,-- aan gemachtigdensalaris (2 punten van tarief 3 van het liquidatietarief, ad Afl. 500,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door [eiser] verzochte;
-veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.000,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 augustus 2017 in aanwezigheid van de griffier.