ECLI:NL:OGEAA:2017:683

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 augustus 2017
Publicatiedatum
5 september 2017
Zaaknummer
B.B. nr. 2937 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betaling en verjaring tussen Citizens Insurance en G*

Op 30 augustus 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een vonnis gewezen in de zaak tussen de naamloze vennootschap Citizens Insurance (Netherlands Antilles & Aruba Assurance Company (NA & A) N.V.) en de gedaagde G*, die in persoon procedeerde. Citizens vorderde betaling van Afl. 5.259,75, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van een vordering die volgens hen niet was verjaard. G* voerde verweer en stelde dat Citizens niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vordering, en deed een beroep op verjaring. Het Gerecht oordeelde dat Citizens de verjaring had gestuit door middel van een sommatiebrief die op 6 oktober 2015 was verzonden en door G* was ontvangen. Het beroep van G* op verjaring werd verworpen. Daarnaast faalde G* in haar beroep op dwaling en/of misbruik van omstandigheden, omdat er geen feitelijke grondslag voor deze stelling was. Het Gerecht veroordeelde G* tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. In een vrijwaringsincident werd G* niet-ontvankelijk verklaard in haar incidentele vordering, omdat deze niet tijdig was ingesteld. G* werd ook veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

Vonnis van 30 augustus 2017
Behorend bij B.B. nr. 2937 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de hoofdzaak van:
de naamloze vennootschap
CITIZENS INSURANCE (NETHERLANDS ANTILLES & ARUBA ASSURANCE COMPANY (NA & A) N.V.),
gevestigd in Aruba,
EISERES,
hierna ook te noemen: Citizens,
gemachtigde: de advocaat mr. Z.N.J. Laclé,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba, te [adres],
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: G*,
procederend in persoon,
en in het vrijwaringsincident van:
G*,
procederend in persoon,
tegen:
CITIZENS,
gemachtigde: de advocaat mr. Z.N.J. Laclé,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de hoofdzaak tot 8 februari 2017 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De ingevolge dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 10 maart 2017. Citizens is toen verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door mw. [naam Y] (autoclaims supervisor bij Citizens). G* is in persoon verschenen. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd (Citizens mede aan de hand van een toegelaten nadere productie), en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in de hoofdzaak

2.1
Citizens vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis G* beveelt om aan Citizens te betalen Afl. 5.259,75, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 14 juli 2009 en met de buitengerechtelijke incassokosten, kosten rechtens.
2.2
G* voert verweer en concludeert dat Citizens niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans - zo begrijpt het Gerecht - tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover voor belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.
in het vrijwaringsincident
2.4
Voor het geval haar beroep op verjaring in de hoofdzaak niet slaagt verzoekt G* om [naam 1] en [naam 2] in vrijwaring te mogen oproepen.
2.5
Citizens is niet in de gelegenheid gesteld om te antwoorden in dit incident. In het licht van de hierna vermelde uitkomst van het incident wordt Citizens daardoor niet in haar belangen geschaad.

3.DE (VERDERE) BEOORDELING

in de hoofdzaak

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Er zijn geen gronden gesteld waaruit volgt dat Citizens niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van G* wordt daarom verworpen.
3.3
Wat betreft het verjaringsberoep van G* wordt het volgende verder overwogen. Citizens heeft in het licht van dat beroep gesteld dat zij de verjaring van haar vordering heeft gestuit door middel van haar aan G* gerichte sommatiebrief van 6 oktober 2015, die volgens haar op het woonadres van G* (te weten [adres]) is bezorgd door Fast Delivery. G* heeft ter zitting erkend dat zij die brief heeft ontvangen. Vast komt daarom te staan dat Citizens de verjaring van haar vordering heeft gestuit, en dat het verjaringsberoep van G* niet slaagt.
3.4
G* heeft subsidiair een beroep gedaan op dwaling en/of misbruik van omstandigheden. Dit beroep faalt, omdat het feitelijke grondslag mist. Gesteld noch gebleken is immers van welke in de artikelen 6:228 (lid 1 sub a, b en c) en 3:44 (lid 2, 3 en 4) BW vermelde omstandigheden te dezen sprake is.
3.5
Vorenstaande brengt mee dat G* zal worden veroordeeld tot betaling aan Citizens van het door haar in hoofdsom gevorderde (overigens niet bestreden) bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 14 juli 2009 tot aan de dag der algehele voldoening. Hierbij wordt nog overwogen dat G* die door Citizens gevorderde ingangsdatum en de verschuldigdheid van die rente evenmin heeft bestreden.
3.6
Vast is komen te staan dat Citizens in het onderhavige dossier meer buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht dat die waarin artikel 63a Rv voorziet. Ingevolge deel III van het liquidatietarief is G* te dezen een forfaitaire vergoeding van Afl. 750,-- verschuldigd aan Citizens (1,5 punten van liquidatietarief 3, ad Afl. 500,-- per punt). G* zal ook tot betaling aan Citizens van dat bedrag worden veroordeeld.
3.7
G* zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Citizens, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 100,-- aan verschotten en Afl. 1.000,-- aan salaris voor de gemachtigden (2 punten van tarief 3 van het liquidatietarief, ad Afl. 500,-- per punt).
in het vrijwaringsincident
3.8
G* zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar incidentele vordering, omdat die vordering niet is ingesteld vóór alle weren in de hoofdzaak. Daar komt bij dat het verzoek voldoende grondslag mist. Gesteld noch gebleken is met name op grond van welke rechtsverhouding of grondslag de personen waarvan de oproeping in vrijwaring wordt verzocht gehouden zijn om G* te vrijwaren van de voor haar negatieve uitkomst van de hoofdzaak.
3.9
G* zal, als de niet-ontvankelijk verklaarde partij, worden verwezen in de kosten van dit incident gevallen aan de zijde van Citizens, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in het vrijwaringsincident
-verklaart G* niet-ontvankelijk in haar incidentele vordering;
-veroordeelt G* in de incidentele proceskosten van Citizens, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
in de hoofdzaak
-veroordeelt G* om tegen kwijting aan Citizens te betalen Afl. 5.259,75, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 14 juli 2009 en (2) Afl. 750,-- aan vergoeding van kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte;
-veroordeelt G* in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Citizens, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 100,-- aan verschotten en Afl. 1.000,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 augustus 2017 in aanwezigheid van de griffier.