ECLI:NL:OGEAA:2017:68

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 februari 2017
Publicatiedatum
7 februari 2017
Zaaknummer
B.B. nr. 1875 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civielrechtelijke procedure over nakoming van een overeenkomst en verzuim

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Eiser, die in persoon procedeerde, Gedaagde aangesproken op nakoming van een overeenkomst. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 12 oktober 2016, waarna een comparitie van partijen op 11 november 2016 heeft plaatsgevonden. Gedaagde is ter zitting verschenen, terwijl Eiser zonder kennisgeving niet aanwezig was. Eiser vorderde een betaling van Afl. 950,-- aan kosten, maar Gedaagde heeft verweer gevoerd en de vordering afgewezen.

Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Eiser geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om zijn stellingen over het verzuim van Gedaagde ter zitting toe te lichten. Hierdoor ontbrak het aan voldoende onderbouwing voor de stelling dat de overeenkomst door Eiser was ontbonden. Het Gerecht heeft daarom geen grond gezien om de vordering van Eiser toe te wijzen. Eiser is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Gedaagde op nihil zijn begroot, aangezien Gedaagde geen professionele rechtsbijstand had.

Ten overvloede heeft het Gerecht opgemerkt dat de elektrische installatie van Eiser inmiddels goedgekeurd en aangesloten is op het netwerk van Elmar, wat door Gedaagde onbestreden is gesteld. De uitspraak is gedaan op 1 februari 2017, waarbij het Gerecht de vordering van Eiser heeft afgewezen en hem in de kosten heeft veroordeeld.

Uitspraak

Vonnis van 1 februari 2017
Behorend bij B.B. nr. 1875 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiser,
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: Eiser,
procederend in persoon,
tegen:
Gedaagde,
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Gedaagde,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 12 oktober 2016 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De ingevolge dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 11 november 2016. Gedaagde is toen in persoon ter zitting verschenen. Hoewel aan Eiser een afschrift van het tussenvonnis (waarin de dag- en tijdbepaling van de comparitie is neergelegd) is uitgereikt, is hij zonder kennisgeving niet ter zitting verschenen. Gedaagde heeft ter zitting het woord gevoerd.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Eiser vordert dat het Gerecht Gedaagde beveelt om aan Eiser te betalen
Afl. 950,--, kosten rechtens.
2.2
Gedaagde voert verweer strekkende tot afwijzing van het door Eiser verzochte.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde beslissingen en overwegingen.
3.2
Eiser heeft geen gebruik gemaakt van de ingevolge het tussenvonnis aan hem geboden gelegenheid om ter zitting kenbaar te maken aan het Gerecht en aan Gedaagde op welk moment precies en uit hoofde waarvan precies Gedaagde ter zake van nakoming van haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen in verzuim is geraakt, en Eiser heeft dat evenmin op andere wijze kenbaar gemaakt. Dat brengt mee dat de stelling van Eiser, dat die overeenkomst als door hem ontbonden heeft te gelden, grondslag mist. Bij die stand van zaken ziet het Gerecht geen grond voor toewijzing van het door Eiser verzochte.
3.3
Eiser zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Gedaagde, tot aan deze uitspraak begroot op nihil omdat Gedaagde in deze procedure niet werd bijgestaan door een daartoe door het Hof toegelaten professioneel optredende rechtsbijstandverlener.
3.4
Ten overvloede heeft nog te gelden dat Gedaagde ter zitting onbestreden heeft gesteld dat de bij partijen genoegzaam bekende elektrische installatie van Eiser inmiddels op grond van de door Gedaagde in opdracht van Eiser verrichte werkzaamheden door de daartoe bevoegde instantie is goedgekeurd en is aangesloten op het netwerk van Elmar.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door Eiser verzochte;
-veroordeelt Eiser in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Gedaagde, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 februari 2017 in aanwezigheid van de griffier.