In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 29 augustus 2017, wordt het verzoek behandeld van de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.R. Bryson, tegen de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.S. Gravenstijn, met betrekking tot het gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind. De procedure is voortgevloeid uit eerdere uitspraken en rapporten, waaronder een rapport van de Voogdijraad, dat op 12 april 2017 is ingediend. Tijdens de zitting op 6 juni 2017 waren beide ouders aanwezig, bijgestaan door hun advocaten, en was ook mevrouw C.M. Bontekoe van de Voogdijraad aanwezig.
De rechter heeft vastgesteld dat de ouders in staat zijn om in het belang van de minderjarige te communiceren en dat zij hun persoonlijke problemen moeten scheiden van hun rol als ouders. Het gerecht acht beide ouders geschikt om de minderjarige te verzorgen en op te voeden, en verwacht dat zij in staat zijn om onderlinge afspraken te maken over de opvoeding. De beslissing houdt in dat de vader en de moeder gezamenlijk het gezag over de minderjarige zullen uitoefenen, waarbij de minderjarige bij de moeder zal blijven wonen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en de kosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het meer of anders verzochte is afgewezen.