ECLI:NL:OGEAA:2017:647

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 augustus 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
A.R. nr. 2863 van 2016/AUA201600695
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure tussen U.T.S. Alternative Systems & Supply N.V. en All In Elevators N.V. over betaling en wettelijke rente

In deze civiele procedure, aangespannen door U.T.S. Alternative Systems & Supply N.V. (hierna: UTS) tegen All In Elevators N.V. (hierna: Elevators), vorderde UTS een bedrag van Afl. 26.605,46, vermeerderd met wettelijke rente, alsook vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De zaak werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, waarbij de comparitie van partijen op 26 april 2017 plaatsvond. UTS werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. M.A. Kock, en Elevators door mr. E.H.J. Martis.

Tijdens de zitting voerde UTS aan dat Elevators niet had gereageerd op de gevorderde wettelijke rente en de ingangsdatum daarvan, waardoor deze toegewezen diende te worden. Elevators voerde verweer en stelde dat UTS niet-ontvankelijk verklaard moest worden in haar vordering. Het Gerecht verwierp dit verweer en oordeelde dat UTS ontvankelijk was in haar vordering.

Het Gerecht oordeelde dat het gevorderde bedrag van Afl. 23.135,18 door UTS toewijsbaar was, evenals de wettelijke rente en de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Elevators werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van UTS tot Afl. 5.083,20 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 23 augustus 2017 en is uitvoerbaar bij voorraad, waarbij het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 23 augustus 2017
Behorend bij A.R. nr. 2863 van 2016/AUA201600695
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
U.T.S. ALTERNATIVE SYSTEMS & SUPPLY N.V.,
gevestigd in Aruba,
EISERES,
hierna ook te noemen: UTS,
gemachtigde: de advocaat: mr. M.A. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
ALL IN ELEVATORS N.V. h.o.d.n. ALL IN ENERGY,
gevestigd in Aruba,
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: Elevators,
gemachtigde: de advocaat: mr. E.H.J. Martis.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 29 maart 2017 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De ingevolge dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 26 april 2017. UTS is toen verschenen bij haar gemachtigde (voor wie mr. J.A. Saade heeft geoccupeerd), die werd vergezeld door dhr. [A] (directeur van UTS). Elevators is verschenen bji haar gemachtigde. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, UTS mede aan de hand van toegelaten nadere producties, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
UTS vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Elevators veroordeelt om aan UTS te betalen 26.605,46, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend over Afl. 23.135,18 gerekend vanaf 1 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, kosten rechtens.
2.2
Elevator voert verweer en concludeert dat UTS niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat UTS niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Elevators wordt daarom verworpen.
3.2
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.3
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis zal het in hoofdsom door UTS gevorderde bedrag ad Afl. 23.135,18 worden toegewezen. De daarover gevorderde wettelijke rente en de ingangsdatum daarvan heeft Elevators niet bestreden, en zullen daarom worden toegewezen.
3.4
Uit de door UTS bij het verzoekschrift als productie 7 overgelegde tussen partijen gesloten betalingsregeling blijkt dat partijen vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zijn overeengekomen. Verder is gebleken, en dat is te dezen bepalend, dat UTS meer werkzaamheden heeft verricht ter verkrijging van voldoening buiten rechte dan die als bedoeld in artikel 63a Rv, en het is ook redelijk dat UTS die werkzaamheden heeft verricht en dienaangaande kosten heeft gemaakt. Toewijzing van een door Elevators aan UTS te betalen vergoeding voor die kosten is daarom op zijn plaats. Voor de bepaling van de hoogte van die vergoeding zal overeenkomstig deel III van het liquidatietarief 1,5 punten van het te dezen toepasselijke tarief 4 van liquidatietarief (Afl. 1.000,-- per punt) in aanmerking worden genomen, oftewel
Afl. 1.500,--.
3.5
Elevators zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van UTS (waaronder begrepen die van de bij partijen genoegzaam bekende ten laste van Elevators op 3 november 2016 gelegde conservatoire beslagen), tot aan deze uitspraak begroot op (750,-- + 215,45 + 269,25 + 269,25 + 203,45 +187,90 +187,90 =) Afl. 2.083,20 aan verschotten en Afl. 3.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten van tarief 4 van het liquidatietarief, ad Afl. 1.000,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt Elevators om aan UTS te betalen Afl. 23.135,18, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 1 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en (2) Afl. 1.500,-- aan vergoeding voor kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte;
-veroordeelt Elevators in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van UTS, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.083,20 aan verschotten en Afl. 3.000,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 augustus 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.