In deze zaak vordert de eiseres, een 88-jarige vrouw wonende in Sint Maarten, dat het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba de gedaagde, haar zoon, beveelt om een appartement in Aruba te ontruimen. De eiseres is erfgename van het appartement en stelt dat de gedaagde zich niet houdt aan een overeenkomst die op 3 augustus 2015 is gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het gebruik van het appartement. De gedaagde woont sinds 2012 in het appartement en heeft geweigerd om het appartement te verlaten, ondanks een eerdere schriftelijke mededeling van de eiseres dat hij dit uiterlijk op 31 december 2015 moest doen. De gedaagde voert verweer en stelt dat de eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering.
Het Gerecht heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken, waaronder het verzoekschrift, de conclusie van antwoord, en de conclusie van repliek. Het Gerecht oordeelt dat er geen gronden zijn om de eiseres niet-ontvankelijk te verklaren. De eiseres heeft gesteld dat de gedaagde zich niet aan de overeenkomst heeft gehouden, maar het Gerecht concludeert dat de gedaagde in beginsel bevoegd is om het appartement te bewonen, aangezien niet alle deelgenoten bij de overeenkomst betrokken waren. De vordering van de eiseres wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.