In deze zaak verzoekt verzoekster [X] het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba om Duvit Store V.B.A. te veroordelen tot betaling van Afl. 14.700,-- aan achterstallige overeengekomen toelage, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De procedure is gestart met een verzoekschrift, waarop Duvit heeft gereageerd met een verweerschrift. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 mei 2017 zijn beide partijen verschenen, vergezeld van hun gemachtigden.
De kern van het geschil draait om de vraag of Duvit de maandelijkse toelage van [X] heeft verlaagd en of [X] recht heeft op de gevorderde bedragen. Duvit betwist de vordering van [X] en stelt dat deze niet-ontvankelijk moet worden verklaard, of dat de vordering moet worden afgewezen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen gronden zijn om [X] niet-ontvankelijk te verklaren en dat de vordering van [X] onvoldoende is onderbouwd.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat [X] niet voldoende bewijs heeft geleverd van de verlaging van de toelage en dat de overgelegde loonstroken niet aantonen dat Duvit in gebreke is gebleven. De vordering van [X] is afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten van Duvit, begroot op Afl. 2.000,--. De beschikking is gegeven op 22 augustus 2017 door mr. A.H.M. van de Leur.