ECLI:NL:OGEAA:2017:593
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van een arbeidsovereenkomst en de gevolgen van een ontslag op staande voet
In deze zaak verzocht de werknemer, die op 1 augustus 2009 in dienst trad bij Delphi N.V., om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van het gemeenschappelijke Hof van Justitie, dat op 16 juni 2015 het ontslag op staande voet van de werknemer nietig verklaarde en Delphi veroordeelde tot doorbetaling van het loon gedurende zes maanden. Ondanks deze veroordeling bleef de werknemer zonder werk, wat leidde tot zijn verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen.
De rechter heeft de procedure behandeld op 21 juni 2017 en op 4 juli 2017 uitspraak gedaan. In de beoordeling kwam de rechter tot de conclusie dat er geen gewichtige redenen of gewijzigde omstandigheden waren die de ontbinding rechtvaardigden. Desondanks werd het verzoek tot ontbinding toegewezen, omdat Delphi niet verschenen was en geen verweer had gevoerd. De rechter oordeelde dat de ontbinding van de krachteloze arbeidsovereenkomst niet nadelig was voor Delphi.
Daarnaast werd de vraag of de werknemer recht had op een vergoeding vanwege de ontbinding ontkennend beantwoord. De rechter stelde vast dat de gevolgen van het eerdere ontslag op staande voet al door het Hof waren gecompenseerd en dat er geen andere feiten waren die een vergoeding rechtvaardigden. Ook de aanspraak van de werknemer op een cessantia-uitkering werd afgewezen, omdat dit in strijd was met de Cessantia-Landsverordening. De werknemer werd uiteindelijk veroordeeld om zijn eigen proceskosten te dragen.