ECLI:NL:OGEAA:2017:592

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 juli 2017
Publicatiedatum
28 juli 2017
Zaaknummer
K.G. 1459 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de vraag naar dringende reden in een arbeidsovereenkomst

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door [X] tegen de vennootschap MERANTILLAS V.B.A. (Riu). [X] was sinds 29 september 2014 in dienst bij Riu als 'Bar Girl' en werd op 20 juni 2017 op staande voet ontslagen. De reden voor het ontslag was een incident op 18 juni 2017, waarbij [X] werd beschuldigd van een passieve houding en het niet bedienen van gasten. Riu stelde dat [X] al eerder disciplinaire maatregelen had gekregen, wat het ontslag rechtvaardigde.

[X] heeft het ontslag betwist en vorderde in kort geding dat het Gerecht Riu zou veroordelen om haar weer aan het werk te stellen en haar loon door te betalen. Het Gerecht heeft de feiten en standpunten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Het oordeelde dat de redenen voor het ontslag op staande voet niet voldoende waren om dit ontslag te rechtvaardigen. Het Gerecht concludeerde dat de eerdere incidenten niet van dien aard waren dat ze een ontslag op staande voet konden rechtvaardigen, en dat de omstandigheden waaronder [X] werkte, zoals de hoge temperaturen op Aruba, ook in overweging moesten worden genomen.

Uiteindelijk heeft het Gerecht geoordeeld dat het ontslag op staande voet hoogstwaarschijnlijk niet stand zal houden in een bodemprocedure. Daarom zijn de vorderingen van [X] toegewezen, en werd Riu veroordeeld om [X] weer aan het werk te stellen en haar loon door te betalen, met een dwangsom voor het geval Riu in gebreke zou blijven. Riu werd ook veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 26 juli 2017
Behorend bij K.G. 1459 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[X],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [X],
gemachtigde: advocaat mr. S.O.R.’G Faarup,
tegen:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MERANTILLAS V.B.A.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Riu,
gemachtigde: advocaat mr. R.A. Wix,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 12 juli 2017;
- de producties ingediend door Riu;
- de aanvullende producties ingediend door [X];
- de pleitnota van [X];
- de pleitnota van Riu;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 25 juli 2017.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
[X] is sedert 29 september 2014 in dienst bij Riu, laatselijk in de functie van ‘Bar Girl’. Een ‘Bar Girl’ fungeert als assistent van de bartender en ook als de persoon die drank serveert. [X] werkte in de ‘pool area’.
2.2
Op 20 juni 2017 is [X] door Riu op staande voet ontslagen.
2.3
De schriftelijke kennisgeving van het ontslag luidt:
(…)
El domingo 18 de junio usted ignoró y no hizo el servicio de bebidas en torno a la piscina. Varios clientes se quejaron (uno de ellos por escrito) de su actitud pasiva, mala actitud y quedarse parade debajo de la sombra de un árbol, mientras compaňeros suyos cargan más su trabajo. Posteriormente al llamarle la atención el Ass. GM, tomó una actitud poco respetuosa y maleducada.
Le recordamos que usted ya cuenta con hasta 7 sanciones disciplinarias, incluida una suspension de empleo y sueldo que se le entregó junto a una carta de último aviso, por unos hechos similares.
El incindente de hoy individualmente y / o conjuntamento con los incidentes previos y medidas disciplinarias hacen que la compaňía no puede continuar el contrato laboral.
Por dichos motivos usted está despedido por motivos urgentes.
(…).
2.4
[X] heeft bij schrijven van 22 juni 2017 de nietigheid van het ontslag ingeroepen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
[X] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
:
a
Riu veroordeelt om [X] met onmiddellijke ingang tewerk te stellen
in haar functie, conform haar gebruikelijke rooster en tegen haar gebruikelijke salaris, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 500,00 per dag dat Riu in gebreke blijft;
b
Riu veroordeelt om tegen kwijting aan [X] haar loon door te betalen vanaf de datum van ontslag, totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;
c
Riu veroordeelt aan [X] te voldoen de wettelijke verhoging ex artikel 7A:1614q BW over het onder b toe te wijzen bedrag;
d
Riu veroordeelt aan [X] te betalen de wettelijke rente over de onder b toegewezen bedrag, te rekenen vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag der voldoening;
e
iedere andere door het Gerecht in alle goede justitie te vernemen voorziening treft;
f
alles met veroordeling van Riu in de kosten van dit geding.
3.2
Volgens [X] is het aan haar gegeven ontslag op staande voet nietig, aangezien een dringende reden voor ontslag ontbreekt.
3.3
Riu heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4
Op de standpunten van partijen zal het Gerecht, waar nodig, nader ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
De kern van het geschil wordt gevormd door de vraag of met voldoende mate van zekerheid de bodemrechter het door Riu gegeven ontslag op staande voet in stand zal laten. Hiertoe is noodzakelijk dat wordt vastgesteld dat sprake is van een dringende reden zoals bedoeld in art. 7A:1615o BW.
4.2
Uit de ontslagbrief van 20 juni 2017 blijkt dat Riu het ontslag op staande voet gebaseerd heeft op het incident van 18 juni 2017, in combinatie met alle in het verleden voorgevallen incidenten, waarbij tegen [X] disciplinaire is opgetreden. Ter zitting heeft Riu aangevoerd dat [X] op staande voet is ontslagen omdat zij de gasten van het hotel niet heeft bediend. De gasten van kamer 771 hebben op 19 juni 2017 bij de onderdirecteur een klacht tegen [X] ingediend. De klacht hield in dat [X] steeds, met een onvriendelijk gezicht, onder een boom stond, terwijl de gasten niet bediend werden. Riu heeft toegelicht dat haar gasten het hart van het hotel zijn en indien zij niet op deugdelijke wijze behandeld worden, het ongetwijfeld negatieve consequenties zal hebben voor het hotel.
4.3
Het Gerecht is van oordeel dat aan de incidenten die zich in het verleden hebben voorgedaan niet een zodanig zwaarwegend belang kunnen worden toegekend dat alle gebeurtenissen tezamen, waaronder het incident op 18 juni 2017, een ontslag op staande voet rechtvaardigen. Immers, de eerdere verwijten betreffen betrekkelijk geringe verwijten die (terecht) zijn afgedaan in de disciplinaire sfeer.
4.4
Met betrekking tot het incident van 18 juni 2017 overweegt het Gerecht als volgt. [X] heeft onweersproken gesteld dat zij, sinds zij verplaats is naar de ‘pool area’, de hele dag buiten in de zon werkt. [X] werd volgens haar zeggen steeds in sectie vier ingedeeld. Deze sectie biedt geen dekking tegen de zon. Dit is door Riu niet weersproken. Het is algemeen bekend dat het weer op Aruba hoge temperaturen en een brandende zon kent. Onder deze weersomstandigheden kan niet verwacht worden dat [X] gedurende een hele dienst onbeschut in de hete zon staat en gasten bedient. Het Gerecht acht het dan ook alleszins begrijpelijk dat [X] af en toe de schaduw van een boom opzoekt om zich tegen de hitte van de zon te beschermen. [X] heeft deze voor haar ongewenste situatie bij haar meerdere aangekaart, omdat de verdeling van de secties steeds nadelig voor haar uitviel. Niet is gebleken dat Riu zich heeft ingespannen om tot een oplossing voor het probleem van [X] te komen, terwijl dit wel van haar verwacht had mogen worden. Het Gerecht is dan ook van oordeel dat de door Riu opgegeven redenen het ontslag op staande voet niet rechtvaardigen.
4.5
Het bovenstaande leidt ertoe dat het Gerecht het voorshands niet aannemelijk acht dat het ontslag op staande voet in een bodemprocedure stand zal houden. Dit leidt ertoe dat de vorderingen van [X] zullen worden toegewezen. Voor wat betreft de wedertewerkstelling zal het Gerecht deze veroordeling en de gevorderde dwangsom eerst laten ingaan de dag nadat in de ontbindingszaak, die daags na deze uitspraak wordt behandeld een beslissing valt en op basis daarvan geen (voorwaardelijk) einde komt aan de arbeidsovereenkomst.
4.6
Riu zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
veroordeelt Riu om [X] met ingang van de dag nadat in de ontbindingszaak een beslissing valt en op basis van die beslissing geen (voorwaardelijk) einde komt aan de arbeidsovereenkomst tewerk te stellen in haar functie, conform haar gebruikelijke rooster en tegen haar gebruikelijke salaris, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 500,00 per dag dat Riu in gebreke blijft;
veroordeelt Riu om tegen kwijting aan [X] haar loon door te betalen vanaf 20 juni 2017, totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd, de achterstallige termijnen vermeerderd met de wettelijke verhoging tot een maximum van 15% en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de loontermijnen tot de dag der voldoening;
veroordeelt [X] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Riu worden begroot op Afl. 450,-- aan griffierechten, Afl 225,80 aan explootkosten en Afl. 1.000,-- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juli 2017 in aanwezigheid van de griffier.