Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
:
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door [X] tegen de vennootschap MERANTILLAS V.B.A. (Riu). [X] was sinds 29 september 2014 in dienst bij Riu als 'Bar Girl' en werd op 20 juni 2017 op staande voet ontslagen. De reden voor het ontslag was een incident op 18 juni 2017, waarbij [X] werd beschuldigd van een passieve houding en het niet bedienen van gasten. Riu stelde dat [X] al eerder disciplinaire maatregelen had gekregen, wat het ontslag rechtvaardigde.
[X] heeft het ontslag betwist en vorderde in kort geding dat het Gerecht Riu zou veroordelen om haar weer aan het werk te stellen en haar loon door te betalen. Het Gerecht heeft de feiten en standpunten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Het oordeelde dat de redenen voor het ontslag op staande voet niet voldoende waren om dit ontslag te rechtvaardigen. Het Gerecht concludeerde dat de eerdere incidenten niet van dien aard waren dat ze een ontslag op staande voet konden rechtvaardigen, en dat de omstandigheden waaronder [X] werkte, zoals de hoge temperaturen op Aruba, ook in overweging moesten worden genomen.
Uiteindelijk heeft het Gerecht geoordeeld dat het ontslag op staande voet hoogstwaarschijnlijk niet stand zal houden in een bodemprocedure. Daarom zijn de vorderingen van [X] toegewezen, en werd Riu veroordeeld om [X] weer aan het werk te stellen en haar loon door te betalen, met een dwangsom voor het geval Riu in gebreke zou blijven. Riu werd ook veroordeeld in de kosten van de procedure.