ECLI:NL:OGEAA:2017:590

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 juli 2017
Publicatiedatum
24 juli 2017
Zaaknummer
55 en 56 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering, oplichting en valsheid in geschrift door juridisch adviseur in Aruba

In deze zaak heeft de verdachte, een juridisch adviseur en bemiddelaar, zich gedurende meerdere jaren schuldig gemaakt aan verduistering, oplichting en valsheid in geschrift. Hij heeft vele personen benadeeld die hem hadden betaald om belangrijke vergunningen, verklaringen en rechtszaken voor hen te regelen. De verdachte heeft valse vergunningen verstrekt en personen financieel gedupeerd door het vervalsen van brieven, vergunningen en verklaringen van verschillende overheidsinstanties. Dit heeft geleid tot een ernstige schending van het maatschappelijk vertrouwen in de echtheid van overheidsdocumenten.

De rechtszaak vond plaats op verschillende data in 2017, waarbij de verdachte aanwezig was met zijn raadsman, mr. D.E.T. Rasmijn. De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, eiste een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De verdachte heeft de feiten erkend en de rechtbank heeft rekening gehouden met de ad informandum gevoegde feiten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de tenlastelegging kennis te nemen. De verdachte is schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, die zijn gekwalificeerd als verduistering, oplichting en valsheid in geschrift, en is veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, met een voorwaardelijk deel en schadevergoedingen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de gezondheidssituatie van de verdachte, die een dialysepatiënt is.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1972 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 februari 2017, 7 maart 2017, 13 april 2017, 18 mei 2017 en 22 juni 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.E.T. Rasmijn.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de aan hem tenlastegelegde feiten in beide gevoegde zaken te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van voorarrest, waarbij in aanmerking worden genomen de ad informandum gevoegde feiten onder A1, A6, A7 en A8.
verbeurdverklaring dan wel goederen zoals voorkomende op de door de officier van justitie overgelegde beslaglijst.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.
Ter terechtzitting hebben de navolgende benadeelde partijen een vordering tot schadevergoeding ingediend:
In de zaak P-2013/08253
[benadeelde partij 1]
In de zaak P-2016/11924
[benadeelde partij 2]
[benadeelde partij 3]
[benadeelde partij 4]
[benadeelde partij 5]
[benadeelde partij 6]
In de ad informandum gevoegde zaken
[benadeelde partij 7]
[benadeelde partij 8]
[benadeelde partij 9]
[benadeelde partij 10]
[benadeelde partij 11]
[benadeelde partij 12]

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd dat:
Zaak P-2013/08253
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 08 oktober 2012 tot en met 20 juni 2013 in Aruba opzettelijk een geldbedrag, te weten (ongeveer) (in totaal) Afl. 16.000,-, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem (verdachte), welk goed hij (verdachte) uit hoofde van zijn beroep van juridisch adviseur en/of bemiddelaar, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(artikel 335 van het Wetboek van Strafrecht)
Zaak P-2016/11924
1.
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 11 november 2016 te Aruba,
meermalen, althans eenmaal, telkens met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een groot aantal personen, waaronder:
- [ slachtoffer 2] (bedrijfsnaam slachtoffer 2) (zaaksdossier 1) en
- [ slachtoffer 3] (zaaksdossier 2) en
- [ slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] (zaaksdossier 7),
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en), in elk geval van enig geldbedrag/goed,
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich voorgedaan als advocaat en juridisch adviseur en/of
- een (of meer) schriftelijk stukken (werk- en verblijfsvergunningen en verklaringen toetreding tot de Arubaanse arbeidsmarkt en uittreksels uit het bevolkingsregister van Aruba en brieven en e-mails) opgemaakt en deze in strijd met de waarheid voorzien van
- het logo van het land Aruba en/of van het (Arubaanse) Departamento di Progreso Laboral en/of van de (Nederlandse) Immigratie- en Naturalisatiedienst en/of het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en
- een handtekening die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
- een stempelafdruk die moest doorgaan voor een stempelafdruk van het bestuursorgaan dat daartoe gerechtigd was en/of
- een rolnummer en zaaknummer dat moest doorgaan voor een nummer passend bij de betreffende rechtszaak en
- ( daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het (telkens) geldige werkvergunningen en verblijfsvergunningen en verklaringen toetreding tot de Arubaanse arbeidsmarkt en brieven en uittreksel(s) uit het bevolkingsregister en registraties van een verzoek tot het verkrijgen van het Nederlanderschap en registraties van rechtszaken betroffen en dat een gerechtelijke procedure aanhangig was gemaakt
waardoor (onder meer)
- [ slachtoffer 2] (bedrijfsnaam slachtoffer 2) (Afl 21.100 voor 40 tijdelijke werkvergunningen (zaaksdossier 1)) en
- [ slachtoffer 3] (Afl 3.000 voor een werkvergunning en een verblijfsvergunning (zaaksdossier 2)) en
- [ slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] (Afl 5.996,11 voor het voeren van een rechtszaak over schadevergoeding (zaaksdossier 7))
voornoemd, werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(artikel 2:305 van het Wetboek van Strafrecht (nieuw)/artikel 33
9van het Wetboek van Strafrecht (oud))
2.
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2014 tot en met 11 november 2016 te Aruba
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt of
heeftvervalst, te weten (onder meer):
- werkvergunningen (zaak 1) en
- verblijfsvergunningen (zaken 1/2) en
- verklaringen toetreding tot de Arubaanse arbeidsmarkt (zaken 2/5) en
- een brief namens de Immigratie- en Naturalisatiedienst dd 10 februari 2016 (zaak 2) en
- een uittreksel
suit het bevolkingsregister van Aruba (zaak 2) en
- brieven namens Dimas en
- een besluit van de Raad van State dd 9 december 2015 (zaak 4)
- een (afgedrukte) e-mail dd 12 januari 2016 van de Raad van State (zaak 4)
- een brief namens de Centrale Bank van Aruba dd 22 juni 2015 (zaak 6) en
- een brief namens het Gemeenschappelijk Hof van Justitie dd 8 juli 2014 (zaken 8/10)
immers heeft hij, verdachte, (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid, op dat/die geschriften
- een handtekening gezet die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
- een stempelafdruk geplaatst
edie moest doorgaan voor een stempelafdruk van het bestuursorgaan dat daartoe gerechtigd was en/of
- een zaaknummer en/of registratienummer geplaatst
edat moest doorgaan voor een nummer passend bij de betreffende rechtszaak en/of een verzoek tot het verkrijgen van het Nederlanderschap en/of
- een beslissingsnummer en/of kenmerk geplaatst dat moest doorgaan voor een nummer passend bij de betreffende beslissing/besluit en/of
- het logo geplaatst
edat moest doorgaan als het logo van de betreffende instantie en/of het betreffende overheidsorgaan en/of
- vermeld dat een verzoek tot het verkrijgen van het Nederlanderschap was ingediend en/of een gerechtelijke procedure aanhangig was gemaakt en/of een klacht in behandeling was genomen,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) (telkens) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
(artikel 2:184 van het Wetboek van Strafrecht)
3.
hij
op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2013 tot en met 22 april 2015 te Aruba een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een brief dd 18 november 2013
16 maart 2015, valselijk heeft opgemaakt of
heeftvervalst door toen aldaar, op dat geschrift opzettelijk valselijk het logo van (het accountantskantoor) PWC te plaatsen en te voorzien van een handtekening die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon, zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) (telkens) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
terwijl uit dat gebruik (telkens) enig nadeel kon ontstaan;
(zaken 8/10)
(artikel 2:184 van het Wetboek van Strafrecht (nieuw)/artikel 230 van het Wetboek van Strafrecht (oud))
Ad informandum gevoegde feiten:
1. in de periode van 18 mei 2016 tot en met 7 juni 2016 te Aruba oplichting van [slachtoffer 6] (A01)
2. in de periode van 1 juli 2015 tot en met 18 augustus 2015 te Aruba oplichting van [slachtoffer 7] (A03)
3. in de periode van 1 januari 2016 tot en met 6 oktober 2016 te Aruba oplichting van [slachtoffer 8] (A04)
4. in de periode van 1 maart 2016 tot en met 31 maart 2016 te Aruba oplichting van [slachtoffer 9] (A06)
5. in de periode van 19 maart 2016 tot en met 7 april 2016 te Aruba oplichting van [slachtoffer 10] (A07)
6. in de periode van 8 april 2016 tot en met 18 april 2016 te Aruba oplichting van [slachtoffer 11] (A08)
7. in de periode van 1 mei 2015 tot en met 11 september 2015 te Aruba verduistering van [slachtoffer 12] (A11)
8. in de periode van 13 juli 2015 tot en met 6 augustus 2015 te Aruba oplichting van [slachtoffer 13] (A13)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht dat:
P-2013/08253
hij op
één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 0824oktober 2012
tot en met 20 juni 2013in Aruba opzettelijk een geldbedrag, te weten
(ongeveer) (in totaal)Afl. 16.000,-,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem (verdachte), welk goed hij
(verdachte
)uit hoofde van zijn beroep van juridisch adviseur en/of bemiddelaar,
in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had,wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
P-2016/11924
1.
hij op
een (ofmeer
)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 juli 2013 tot en met 11 november 2016 te Aruba,
meermalen
, althans eenmaal, telkens met het oogmerk om zich
of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
(telkens
)door het aannemen
van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een
grootaantal personen, waaronder:
- [ slachtoffer 2] (bedrijfsnaam slachtoffer 2) (zaaksdossier 1) en
- [ slachtoffer 3] (zaaksdossier 2) en
- [ slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] (zaaksdossier 7),
(telkens
)heeft bewogen tot de afgifte van
(een) (hierna genoemde)geldbedrag
(en
), in elk geval van enig geldbedrag/goed,
hebbende verdachte toen aldaar
(telkens
)met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich voorgedaan als
advocaat enjuridisch adviseur en/of
- een (of meer) schriftelijk
estukken (werk- en verblijfsvergunningen en verklaringen toetreding tot de Arubaanse arbeidsmarkt en uittreksels uit het bevolkingsregister van Aruba en brieven en e-mails) opgemaakt en deze in strijd met de waarheid voorzien van
- het logo van het land Aruba en/of van het (Arubaanse) Departamento di Progreso Laboral en/of van de (Nederlandse) Immigratie- en Naturalisatiedienst en/of het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en
/of
- een handtekening die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
- een stempelafdruk die moest doorgaan voor een stempelafdruk van het bestuursorgaan dat daartoe gerechtigd was en/of
- een
rolnummer enzaaknummer dat moest doorgaan voor een nummer passend bij de betreffende rechtszaak en
- ( daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het
(telkens
)geldige werkvergunningen en verblijfsvergunningen en verklaringen toetreding tot de Arubaanse arbeidsmarkt en brieven en uittreksel(s) uit het bevolkingsregister en registraties van een verzoek tot het verkrijgen van het Nederlanderschap en registraties van rechtszaken betroffen en dat een gerechtelijke procedure aanhangig was gemaakt
waardoor (onder meer):
- [ slachtoffer 2] (bedrijfsnaam slachtoffer 2) (Afl 21.100 voor 40 tijdelijke werkvergunningen (zaaksdossier 1)) en
- [ slachtoffer 3] (Afl 3.000 voor een werkvergunning en een verblijfsvergunning (zaaksdossier 2)) en
- [ slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] (Afl 5.996,11 voor het voeren van een rechtszaak over schadevergoeding (zaaksdossier 7))
voornoemd, werd
(en
)bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij
op
een (ofmeer
)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 juli 2014 tot en met 11 november 2016 te Aruba meermalen
, althans eenmaal,
(telkens
)(een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens
)valselijk heeft opgemaakt
of heeft vervalst, te weten
(onder meer):
- werkvergunningen (zaak 1) en
- verblijfsvergunningen (zaken 1/2) en
- verklaringen toetreding tot de Arubaanse arbeidsmarkt (zaken 2/5) en
- een brief namens de Immigratie- en Naturalisatiedienst dd 10 februari 2016 (zaak 2) en
- een uittreksel uit het bevolkingsregister van Aruba (zaak 2) en
-
brieven namens Dimas en
- een besluit van de Raad van State dd 9 december 2015 (zaak 4)
- een (afgedrukte) e-mail dd 12 januari 2016 van de Raad van State (zaak 4)
- een brief namens de Centrale Bank van Aruba dd 22 juni 2015 (zaak 6) en
- een brief namens het Gemeenschappelijk Hof van Justitie dd 8 juli 2014 (zaken 8/10)
immers heeft hij, verdachte, (telkens) valselijk en
/ofin strijd met de waarheid, op dat/die geschriften
- een handtekening gezet die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
- een stempelafdruk geplaatste die moest doorgaan voor een stempelafdruk van het bestuursorgaan dat daartoe gerechtigd was en/of
- een zaaknummer
en/of registratienummergeplaatst dat moest doorgaan voor een nummer passend bij de betreffende rechtszaak en/of een verzoek tot het verkrijgen van het Nederlanderschap en/of
- een beslissingsnummer en/of kenmerk geplaatst dat moest doorgaan voor een nummer passend bij de betreffende beslissing/besluit en/of
- het logo geplaatst dat moest doorgaan als het logo van de betreffende instantie en/of het betreffende overheidsorgaan en/of
- vermeld dat een verzoek tot het verkrijgen van het Nederlanderschap was ingediend en/of een gerechtelijke procedure aanhangig was gemaakt en/of een klacht in behandeling was genomen,
zulks met het oogmerk om
dat/die geschrift
(en
) (telkens
)als echt en onvervalst te gebruiken of door
(een
)ander
(en
)te doen gebruiken;
3.
hij
op een (of meer) tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 november 2013 tot en met
18 november 201422 april 2015te Aruba een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een brief dd 18 november 2013, valselijk heeft opgemaakt
of heeft vervalstdoor toen aldaar, op dat geschrift opzettelijk valselijk het logo van (het accountantskantoor) PWC te plaatsen en te voorzien van een handtekening die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon, zulks met het oogmerk om dat
/diegeschrift
(en) (telkens)als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
terwijl uit dat gebruik
(telkens)enig nadeel kon ontstaan;
(za
ak
en8
/10)
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Op 15 februari 2014 is een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24, gewijzigd bij AB 2014 no. 11) in werking getreden. Bij de invoering is niet voorzien in overgangsrechtelijke bepalingen, zodat de daarin neergelegde voorschriften onmiddellijk van toepassing zijn geworden. Voor zover de in de tenlastelegging beschreven feiten zijn begaan vóór deze datum, geldt evenwel het navolgende.
Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van dit wetboek is geen feit strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. In het tweede lid van dit artikel is voorts bepaald dat bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, de voor de verdachte gunstigste bepalingen worden toegepast. Deze artikelleden, in onderlinge samenhang bezien, brengen mee dat, voor zover de bepalingen van dit wetboek omtrent de strafwaardigheid van een delict of de zwaarte van de daarop bedreigde sanctie niet gunstiger zijn dan die, welke golden ten tijde van het tijdstip of de periode waarop de aan de verdachte verweten feiten volgens de tenlastelegging zijn gepleegd, de op dat moment geldende bepalingen dienen te worden toegepast. Indien zich naar het oordeel van het gerecht een dergelijk geval voordoet zal dit in dit vonnis, voor zover relevant en niet uitdrukkelijk nader gemotiveerd, tot uitdrukking komen in de kwalificatiebeslissing en de vermelding van de bij de oplegging van een straf of maatregel toegepaste wettelijke voorschriften.
Het bewezenverklaarde levert op:
P-2013/08253
Verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn beroep onder zich heeft,
strafbaar gesteld bij artikel 335 van het Wetboek van Strafrecht (oud).
P-2016/11924
Feit 1
Oplichting, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 339 van het Wetboek van Strafrecht (oud)/artikel 2:305 van het Wetboek van Strafrecht (nieuw);
Feit 2
Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:184 van het Wetboek van Strafrecht;
Feit 3
Valsheid in geschrift,
strafbaar gesteld bij artikel 2:184 van het Wetboek van Strafrecht (nieuw)/ artikel van het Wetboek van Strafrecht (oud).
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende meerdere jaren schuldig gemaakt aan verduistering, oplichting en valsheid in geschrift. Verdachte heeft als juridisch adviseur en bemiddelaar vele personen benadeeld die vertrouwen in hem hadden en hem hadden betaald om belangrijke vergunningen, verklaringen en/of rechtszaken voor hen te regelen. De benadeelden zijn bewogen tot afgifte van geldbedragen, terwijl de verdachte de toegezegde werkzaamheden niet heeft verricht en hen het geld veelal ook niet terug heeft gegeven. Hij heeft personen ernstig benadeeld onder meer door valse vergunningen te verstrekken en hen financieel te duperen. Voorts heeft verdachte door het vervalsen van brieven, vergunningen en verklaringen van verschillende overheidsinstanties, overheidssystemen vervuilt en het maatschappelijk vertrouwen in de echtheid van overheidsdocumenten geschonden.
Dit alles valt de verdachte zwaar aan te rekenen. Verdachte heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële belangen. Voorts hebben feiten als de onderhavige een ontwrichtende werking op het economisch verkeer. Gelet op de aard, de ernst en de frequentie van de door verdachte gepleegde feiten dient naar het oordeel van het gerecht oplegging van een gevangenisstraf te volgen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de onder aan dagvaarding P-2016/11924 als A1, A6, A7 en A8 ad informandum gevoegde feiten (4x oplichting), welke feiten door de verdachte zijn erkend en waarvan het openbaar ministerie toezegt dat ter zake van die feiten geen afzonderlijke strafvervolging meer plaats zal hebben, bij het bepalen van de straf in aanmerking worden genomen. De verdachte heeft ter zitting erkend dat hij deze feiten heeft begaan. Nu, gelet op de toezegging van de officier van justitie, er van mag worden uitgegaan dat tegen de verdachte ter zake van deze feiten (A1, A6, A7 en A8) geen afzonderlijke vervolging meer zal worden ingesteld en op grond van de erkenning van de verdachte aannemelijk is geworden dat de verdachte deze feiten heeft begaan, zal het gerecht ten bezware van de verdachte bij de strafoplegging rekening houden met deze feiten.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Verdachte heeft voorts zijn medewerking aan het onderzoek verleend en grotendeels openheid van zaken gegeven. Hij heeft ter terechtzitting tevens verklaard het laakbare van zijn gedrag in te zien en hij heeft spijt betuigd.
Het gerecht houdt ten voordele van de verdachte ook rekening met zijn gezondheidssituatie. Gesteld en gebleken is dat de gezondheid van verdachte te wensen over laat. Verdachte is een dialysepatiënt en wordt thans drie keer per week gedialyseerd. Daarbij lijdt de verdachte aan hoge bloeddruk en heeft hij een hartaandoening.
Ter terechtzitting heeft de verdediging aangevoerd dat er noch door de verdachte, noch door de rechter-commissaris toestemming was verleend voor de doorzoeking in de woning van de verdachte. De verdediging verzoekt het gerecht om bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat de toestemming slechts door de partner van verdachte is verleend, terwijl zij niet de huurder van voornoemde woning is. Het gerecht gaat ervan uit dat de woning te [adres] wordt bedoeld en merkt dienaangaande op dat toestemming van een bewoner voor het binnentreden in een woning en het daarna overgaan tot een huiszoeking voldoende is. Uit het betreffende proces-verbaal van inbeslagname goederen (V01-0) blijkt dat de echtgenote (dan wel partner) van de verdachte aan de verbalisanten heeft verklaard dat zij samen met de verdachte een huurcontract heeft voor de woning te [adres], dat zij daarvoor huur betalen en dat zij zelf vrijwillig de computer en enkele documenten van de verdachte aan de verbalisanten heeft overhandigd. Van een normschending is niet gebleken. Overigens is door de verdediging ook niet gesteld welk belang van de verdachte zou zijn geschaad. Aan dit strafmaatverweer wordt dan ook voorbij gegaan.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur. Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen vanwege de gezondheidsproblemen van de verdachte en tevens teneinde de verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan misdrijf schuldig te maken.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Verbeurdverklaring
De in beslag genomen voorwerpen, zoals die door de officier van justitie zijn vermeld als “VV” op Bijlage 1 dan wel door het gerecht zijn vermeld als “VV” op Bijlage 2, waarvan ter terechtzitting is gebleken dat met betrekking tot welke of met behulp van welke de feiten zijn begaan, zullen verbeurd worden verklaard.
B.
Teruggave
De teruggave zal worden gelast van de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte, dan wel aan de betreffende rechthebbenden, zoals die door de officier van justitie zijn vermeld als “Verdachte” of “R” (voor rechthebbende) op Bijlage 1 dan wel door het gerecht zijn vermeld als “Verdachte” of “R” (voor rechthebbende) op Bijlage 2, nu deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Benadeelde partijen

P-2013/08253
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft een bedrag van Afl. 16.100,-- aan materiële schade gevorderd. Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van Afl. 16.000,--, vermeerderd met de kosten die - tot op heden - worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De vordering van de benadeelde partij dient voor het meerdere, als zijnde onvoldoende onderbouwd, te worden afgewezen.
P-2016/11924
Feiten 1 en 2
De in het strafgeding verschenen benadeelde partijen hebben de navolgende vorderingen ingediend:
  • [benadeelde partij 2]: een bedrag van Afl. 19.000,-- aan materiële schade;
  • [benadeelde partij 3]: een bedrag van Afl. 7.146,-- aan materiële schade;
  • [benadeelde partij 5]: een bedrag van Afl. 15.770,-- aan materiële schade en een bedrag van Afl. 34.230,-- aan immateriële schade;
  • [benadeelde partij 6]: een (restant)bedrag van Afl. 8.898,-- aan materiële schade;
  • [benadeelde partij 4]: een nader te begroten bedrag van meer dan Afl. 200.000,-- aan materiële schade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de navolgende benadeelde partijen schade hebben geleden ten gevolge van de door verdachte gepleegde feiten, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is. De hoogte van die schade is, gelet op de overgelegde kwitanties, genoegzaam komen vast te staan tot de navolgende bedragen:
  • [benadeelde partij 2]: tot een bedrag van Afl. 19.000,--, vermeerderd met de kosten die tot op heden - worden begroot op nihil;
  • [benadeelde partij 3]: tot een bedrag van Afl. 5.996,-- (betreffende de aan de verdachte betaalde declaraties), vermeerderd met de kosten die tot op heden - worden begroot op nihil;
  • [benadeelde partij 5]: tot een bedrag van Afl. 15.770,--, vermeerderd met de kosten die tot op heden - worden begroot op nihil;
  • [benadeelde partij 6]: tot een bedrag van Afl. 4.200,-- (de hoofdsom van Afl. 11.200,-- -/- het al terugbetaalde bedrag van Afl. 7.000,--), vermeerderd met de kosten die tot op heden - worden begroot op nihil.
De vorderingen van bovenvermelde benadeelde partijen, die in die vorderingen ontvankelijk zijn, zijn in dier voege toewijsbaar. Ten aanzien van het meer gevorderde zijn de vorderingen, naar het oordeel van het gerecht, niet van zodanige aard dat deze zich lenen voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal het gerecht bepalen dat die benadeelde partijen in (dat deel van) hun vorderingen niet ontvankelijk zijn. De benadeelde partijen kunnen (dat deel van) de vorderingen desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van [benadeelde partij 4] is naar het oordeel van het gerecht niet van zodanige aard dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. De benadeelde partij zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in die vordering.
Ad informandum gevoegde feiten
De in het strafgeding verschenen benadeelde partijen hebben de navolgende vorderingen ingediend:
  • [benadeelde partij 7]: een bedrag van Afl. 10.510,-- aan materiële schade;
  • [benadeelde partij 10]: een bedrag van Afl. 3.220,-- aan materiële schade en een bedrag van Afl. 10.000,-- aan immateriële schade;
  • [benadeelde partij 11]: een (restant)bedrag van Afl. 750,-- aan materiële schade;
  • [benadeelde partij 12]: een bedrag van Afl. 1.000,-- aan materiële schade en een bedrag van Afl. 2.500,-- aan immateriële schade;
  • [benadeelde partij 8]: een bedrag van Afl. 2.250,-- aan materiële schade en een bedrag van Afl. 5.750,-- aan immateriële schade;
  • [benadeelde partij 13]: een bedrag van Afl. 2.300,75 aan materiële schade.
De verdachte heeft de ad informandum gevoegde feiten onder A3 en A14 (de laatste staat niet op de dagvaarding vermeld) ontkend. Dit betekent dat deze feiten niet bij de strafoplegging in aanmerking kunnen worden genomen en de benadeelde partijen [benadeelde partij 8] en [benadeelde partij 13] niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de navolgende benadeelde partijen schade hebben geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feiten, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is.
De hoogte van die schade is, gelet op de overgelegde kwitanties, genoegzaam komen vast te staan tot de navolgende bedragen:
  • [benadeelde partij 7]: tot een bedrag van Afl. 10.510,--, vermeerderd met de kosten die tot op heden - worden begroot op nihil;
  • [benadeelde partij 10]: tot een bedrag van Afl. 3.220,--, vermeerderd met de kosten die tot op heden - worden begroot op nihil;
  • [benadeelde partij 11]: tot een bedrag van Afl. 750,--, vermeerderd met de kosten die tot op heden - worden begroot op nihil;
  • [benadeelde partij 12]: tot een bedrag van Afl. 1.000,--, vermeerderd met de kosten die tot op heden - worden begroot op nihil.
De vorderingen van bovenvermelde benadeelde partijen, die in die vorderingen ontvankelijk zijn, zijn in dier voege toewijsbaar. Ten aanzien van het meer gevorderde zijn de vorderingen, naar het oordeel van het gerecht, niet van zodanige aard dat deze zich lenen voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal het gerecht bepalen dat die benadeelde partijen in dat deel van hun vorderingen niet ontvankelijk zijn. De benadeelde partijen kunnen dat deel van de vorderingen desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
P-2013/08253
Nu dit feit onder het oude recht werd gepleegd, zal ten aanzien van de benadeelde partij Mirla Zapata geen schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
P-2016/11924
Feiten 1 en 2
Nu verdachte jegens de navolgende benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht en verdachte voor die feiten zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van nagenoemde bedragen ten behoeve van de benadeelde partijen, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
  • [benadeelde partij 2] van een bedrag groot Afl. 19.000,--, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door zestig (60) dagen hechtenis;
  • [benadeelde partij 3] van een bedrag groot Afl. 5.996,--, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door twintig (20) dagen hechtenis;
  • [benadeelde partij 5] van een bedrag groot Afl. 15.770,--, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door vijftig (50) dagen hechtenis;
  • [benadeelde partij 6] van een bedrag groot Afl. 4.200,--, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door tien (10) dagen hechtenis.
Ad informandum gevoegde feiten
Nu verdachte jegens de navolgende benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht en verdachte voor die feiten zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van nagenoemde bedragen ten behoeve van de benadeelde partijen, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft:
  • [benadeelde partij 7]: van een bedrag groot Afl. 10.510,--, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door vijfendertig (35) dagen hechtenis;
  • [benadeelde partij 10] van een bedrag groot Afl. 3.220,--, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door tien (10) dagen hechtenis;
  • [benadeelde partij 11] van een bedrag groot Afl. 750,--, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door twee (2) dagen hechtenis;
  • [benadeelde partij 12] van een bedrag groot Afl. 1.000,--, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door twee (2) dagen hechtenis.
Bepaald zal worden dat betalingen aan de benadeelde partijen in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:19, 1:20, 1:21, 1:62, 1:67, 1:68, 1:78 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
dertig (30) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
twaalf (12) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op drie (3) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
verklaart verbeurdde voorwerpen aangegeven met de letters “VV”, zoals die voorkomen op de als bijlage 1 en 2 gevoegde beslaglijsten;
gelast de teruggaveaan de betreffende rechthebbenden van de voorwerpen, aangegeven met de letter “R”, zoals die voorkomen op de als bijlage 1 en 2 gevoegde beslaglijsten;
gelast de teruggaveaan de verdachte van de voorwerpen, aangegeven met het woord “Verdachte”, zoals die voorkomen op de als bijlage 1 en 2 gevoegde beslaglijsten;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] in de zaak P-2013/08253 om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 16.000,- (zegge: zestienduizend florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] voor wat betreft het meer gevorderde af;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] in de zaak P-2016/11924 om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 19.000,- (zegge: negentienduizend florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van het benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 2], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 19.000,- (zegge: negentienduizend florin)bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
zestig (60) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] in de zaak P-2016/11924 om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 5.996,- (zegge: vijfduizend negenhonderdzesennegentig florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 3] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van het benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 3], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 5.996,- (zegge: vijfduizend negenhonderdzesennegentig florin)bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
twintig (20) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] in de zaak P-2016/11924 om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 15.770,- (zegge: vijftienduizend zevenhonderdzeventig florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 5] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van het benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 5], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 15.770,- (zegge: vijftienduizend zevenhonderdzeventig florin)bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijftig (50) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 6] in de zaak P-2016/11924 om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 4.200,- (zegge: vierduizendtweehonderd florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 6] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van het benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 6], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 4.200,- (zegge: vierduizendtweehonderd florin)bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
tien (10) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 7] in de ad informandum zaak (A01) om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 10.510,- (zegge: tienduizend vijfhonderdtien florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van het benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 7], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 10.510,- (zegge: tienduizend vijfhonderdtien florin)bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijfendertig (35) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 10] in de ad informandum zaak (A06) om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 3.220,- (zegge: drieduizend tweehonderdtwintig florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 10] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van het benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 10], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 3.220,- (zegge: drieduizend tweehonderdtwintig florin)bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
tien (10) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 11] in de ad informandum zaak (A07) om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van het benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 11], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig florin)bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
twee (2) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 12] in de ad informandum zaak (A08) om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 1.000,- (zegge: duizend florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 12] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba, ten behoeve van het benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij 12], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
Afl. 1.000,- (zegge: duizend florin)bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
twee (2) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan (één van) voornoemde verplichting(en) tot betaling aan het Land daarmee de verplichting(en) tot betaling aan de betreffende benadeelde partij(en) in zoverre komt/komen te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan (één van) voornoemde verplichting(en) tot betaling aan een benadeelde partij daarmee de verplichting(en) tot betaling aan het Land komt/komen te vervallen;
verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij 4] (in de zaak P-2016/11924), [benadeelde partij 8] (ad informandum zaak A03) en [benadeelde partij 13] (ad informandum zaak A14) in hun vorderingen niet ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 13 juli 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.