ECLI:NL:OGEAA:2017:551
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om verklaring omtrent gedrag in verband met recente veroordeling en maatschappelijke gevoeligheden
In deze zaak heeft klager verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag ten behoeve van een functie als beveiligingsbeambte en om zijn verblijfstatus te regelen. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft op 5 juni 2017 uitspraak gedaan in deze kwestie, waarbij het de klacht van klager ongegrond heeft verklaard. Klager had eerder, op 16 maart 2017, een verzoek ingediend dat door de aangewezen ambtenaar was afgewezen, wat leidde tot het klaagschrift van 24 maart 2017.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 8 mei 2017, waar zowel klager als verweerder aanwezig waren. De afwijzing van het verzoek was gebaseerd op de recente veroordeling van klager tot achttien maanden gevangenisstraf voor ernstige strafbare feiten, waaronder seksueel misbruik van minderjarigen. Het gerecht oordeelde dat deze veroordeling, in combinatie met de aard van het strafbaar feit, voldoende gronden bood voor de ambtenaar om de verklaring omtrent het gedrag te weigeren.
Klager voerde aan dat hij zijn leven een positieve wending had gegeven en dat hij berouw toonde voor zijn eerdere daden. Hij stelde dat hij financieel onafhankelijk was en dat zijn kansen op de arbeidsmarkt zonder de verklaring zeer beperkt waren. Desondanks oordeelde het gerecht dat de maatschappelijke gevoeligheden en de ernst van het strafbaar feit zwaarder wogen dan de argumenten van klager. Het gerecht concludeerde dat verweerder op goede gronden had gesteld dat er bezwaren waren tegen klager, en dat de afgifte van de verklaring om die reden terecht was geweigerd. De klacht werd dan ook ongegrond verklaard.