ECLI:NL:OGEAA:2017:536

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 juli 2017
Publicatiedatum
10 juli 2017
Zaaknummer
A.R. 997 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurovereenkomst en tekortkoming in huurbetalingsverplichting

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, gaat het om een geschil tussen twee eisers en twee gedaagden met betrekking tot een huurovereenkomst die op 17 maart 2012 werd gesloten. De huurprijs was vastgesteld op Afl. 2.300,- per maand. De eisers vorderen betaling van een achterstallig bedrag van Afl. 10.687,25, vermeerderd met wettelijke rente, en vergoeding van proceskosten, omdat de gedaagden tekortgeschoten zouden zijn in hun huurbetalingsverplichting en het gehuurde niet correct hebben opgeleverd.

De procedure omvatte verschillende stukken, waaronder een verzoekschrift, een akte eiswijzing en een conclusie van antwoord. De gedaagden hebben erkend een bedrag van Afl. 2.600,- verschuldigd te zijn, maar betwisten de totale huurachterstand. De eisers stellen dat de huurachterstand bij het einde van de huur Afl. 6.133,- bedroeg, terwijl de gedaagden geen betalingsbewijzen hebben overgelegd om hun stellingen te onderbouwen.

De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagden niet in staat zijn geweest om hun verweer voldoende te onderbouwen en dat de eisers recht hebben op de gevorderde betaling van Afl. 6.133,-. De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 5 juli 2017 en is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagden onmiddellijk moeten betalen, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

Vonnis van 5 juli 2017
Behorend bij A.R. 997 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiser 1]
en
[Eiser 2],
te Aruba,
hierna in enkelvoud ook te noemen: [eisers],
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand,
tegen:
[Gedaagde 1]
en
[Gedaagde 2],
te Aruba,
hierna in enkelvoud ook te noemen: [gedaagden],
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de akte eiswijzing;
- de conclusie van antwoord;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie van partijen;
- de rolbeschikking houdende doorhaling van de zaak op 1 juli 2015;
- het verzoek bij brief van 19 april 2017 de zaak weer op de rol te plaatsen;
- de akte van [eisers] op de rol van 24 mei 2017.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen hebben op 17 maart 2012 een huurovereenkomst gesloten. De huurprijs bedroeg Afl. 2.300,- per maand.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
[eisers] vordert na wijzing van eis – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [gedaagden] tot betaling van Afl. 10.687,25, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van [gedaagden] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [
[eisers] grondt de vordering erop dat [gedaagden] tekortgeschoten is in de nakoming van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende (huur)betalingsverplichting en het gehuurde niet correct heeft opgeleverd.
3.3 [
[gedaagden] voert hiertegen gedeeltelijk verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1
Tussen partijen heeft een huurovereenkomst bestaan. Volgens [eisers] heeft [gedaagden] de volledige huur niet betaald. [gedaagden] heeft het gehuurde verlaten zonder inachtneming van de opzegtermijn en het gehuurde niet goed opgeleverd. [eisers] heeft kosten moeten maken om dat te herstellen.
4.2 [
[gedaagden] erkent dat hij een bedrag van Afl. 2.600, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2012 verschuldigd is. Kennelijk gaat [gedaagden] ervan uit dat de totale betalingsverplichting uit de huurovereenkomst 11 maanden ad Afl. 2.300, = Afl. 25.300, beloopt, waarvan Afl. 20.400, werd voldaan. Daaruit leidt het gerecht, uitgaande van de start van de huur op 29 maart 2012, dat [gedaagden] het gehuurde februari 2013 zou hebben ontruimd.
4.3
Uit de akte eiswijziging blijkt dat [eisers] ervanuit gaat dat gehuurd is van maart 2012 tot en met januari 2013 voor een totale som van Afl. 25.300,; dat zou inderdaad 11 maanden zijn. Volgens [eisers] is echter Afl. 19.167, betaald.
4.4
Door [gedaagden] zijn bij antwoord geen betalingsbewijzen overgelegd. Bovendien volgt uit de stellingen bij antwoord dat [gedaagden] hetgeen hij betaald heeft afleidt uit de stellingen van [eisers] bij verzoekschrift (“met andere woorden van maart 2012 tot en met november 2012 hebben gedaagden in totaal Afl. 20.400,00 aan huur betaald”). Niet voldoende gemotiveerd weersproken is daarom dat de huurachterstand bij einde huur Afl. 6.133, bedroeg.
4.5
Volgens artikel 12 van de huurovereenkomst is het niet toegestaan om de door [gedaagden] betaalde borg met de huur te verrekenen. Nu [gedaagden] geen reconventionele vordering heeft ingediend kan het bedrag van de borg dus niet op de verschuldigde huur in mindering worden gebracht.
4.6 [
[eisers] vordert naast de huur ook nog kosten die verband houden met de gebrekkige oplevering van het gehuurde door [gedaagden]. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagden] ter zake in gebreke is gesteld. Die kosten komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking.
4.7
Nu partijen over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt [gedaagden] en Jeandor tot betaling aan [eisers] van een bedrag van Afl. 6.133, te vermeerderen met de wettelijke rente, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom vanaf 1 december 2012 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 juli 2017 in aanwezigheid van de griffier.