ECLI:NL:OGEAA:2017:527

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 juni 2017
Publicatiedatum
10 juli 2017
Zaaknummer
E.J. 774 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van vorderingen in een civiele procedure met meerdere schuldeisers

In deze zaak, behandeld door de rechter-commissaris van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek tot rangregeling en het vaststellen van de staat van verdeling in een civiele procedure. De beschikking is gegeven op 27 juni 2017 en betreft de vorderingen van verschillende vennootschappen naar buitenlands recht, waaronder Wilmington Trust (London) Limited, die aanspraak maakt op voorrang bij de verdeling van de opbrengst van een executoriale verkoop. De opbrengst van deze verkoop bedraagt US$ 5.500.000, wat onvoldoende is om alle schuldeisers te voldoen. De rechter-commissaris heeft de vorderingen van Wilmington en andere partijen beoordeeld en een voorlopige rangorde vastgesteld. De voorrang van Wilmington is voorwaardelijk erkend, terwijl andere partijen ook aanspraken hebben gemaakt op voorrang in verband met geleverde goederen en diensten. De zaak is pro forma verwezen naar een zitting op 22 augustus 2017 voor tegenspraak tegen de staat van verdeling, waarna verdere stappen zullen worden ondernomen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 27 juni 2017
Behorend bij E.J. 774 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING VAN DE RECHTER-COMMISSARIS
in de zaak van:
de rechtspersoon naar vreemd recht
WILMINGTON TRUST (LONDON) LIMITED,
te London, Verenigd Koninkrijk,
hierna ook te noemen: Wilmington,
gemachtigde: de advocaat mr. B.J. Huiskes,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 1 juni 2017;
- de aanmelding van haar vordering door Wilmington;
- de aanmelding van haar vordering door de vennootschap naar buitenlands recht [A], verder: [A];
- de aanmelding van haar vordering door de vennootschap naar buitenlands recht [B]., verder: [B];
- de aanmelding van haar vordering door de vennootschap naar buitenlands recht [C], verder: [C];
- de aanmelding van haar vordering door de vennootschap naar buitenlands recht [D];, verder: [D];
- de aanmelding van haar vordering door de vennootschap naar buitenlands recht [E], verder: [E].

2.DE BEOORDELING.

2.1
Op voet van artikel 483 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) maakt de rechter-commissaris naar aanleiding van de overgelegde stukken een staat van verdeling op.
2.2
De volgende vorderingen zijn ingediend:
Wilmington
NAf 6.932,55 + pm
US$ 12.573.747,00
Executiekosten
Hypotheek
[A]
NAf 2.725,03
US$ 40.434,44
Proceskosten
Levering brandstof
[B]
NAf 1.728,53
US$ 33.090,00
Proceskosten (alleen beslag)
Levering brandstof
[C]
NAf 4.089,99
US$ 59.691,21 + pm
€ 2.191,69 + pm
Proceskosten
Levering materiaal en onderhoud schip
[D]
NAf 6.322,61
NAf 4.500,00
US$ 157.071,57 +pm
Proceskosten
BIK
Levering brandstof (incl. zusterschip ad $ 99.183,39)
[E]
NAf. 3.012,40
US$ 74.630,00 +pm
Proceskosten
Hulploon
2.3
De opbrengst van de executoriale verkoop bedroeg US$ 5.500.000,. Deze is dus onvoldoende om alle schuldeisers te voldoen.
2.4
Uit de toelichting van [A] ter gelegenheid van het aanmelden van haar vordering blijkt dat zij de aanspraak van Wilmington op voorrang bij de verdeling betwist. Die aanspraak is gebaseerd op het volgens Wilmington aan haar verleende hypotheekrecht. De voorrang wordt daarom voorwaardelijk erkend.
2.5
Door [D] is aanspraak gemaakt op voorrang in verband met levering van brandstof. Uit de toelichting op de vordering blijkt dat een bedrag van US$ 99.183,39 betrekking heeft op levering van brandstof aan een zusterschip van het geveilde schip. Niet duidelijk is op grond waarvan [D] aanspraak op voorrang maakt voor zover het dit bedrag betreft.
2.6
De volgorde van verdeling van de opbrengst is als volgt:
1) Ex artikel 8:210 BW; de kosten van uitwinning ad NAf./Afl. 6.932,55 ten bate van Wilmington, [E] ad NAf. 3.012,40, [A] ad NAf 2.725,03, [B] ad NAf 1.728,53,
[C] ad NAf 4.089,99 en [D] ad NAf 6.322,61.
2) Ex artikel 8:211 sub a BW; de kosten van behoud van het schip na beslaglegging. [C] vordert rangregeling van kosten in verband met bearbeiding en levering van onderdelen aan het schip. Niet duidelijk is of en in hoeverre deze kosten zijn gemaakt na beslaglegging. Geen van de schuldeisers kan thans aanspraak maken op dit voorrecht.
3) Ex artikel 8:211 sub c BW maakt [E] aanspraak op voorrang in verband met het verlenen van hulp toen het schip problemen met de generator had. Op grond hiervan komt [E] voorrang toe tot een bedrag van US$ 74.630, + p.m..
4) Wilmington maakt aanspraak op voorrang in verband met het hypotheekrecht tot een bedrag van US$ 12.573.747,00 + p.m.
5) Ingevolge artikel 217 lid 1 sub a BW maakt [C] aanspraak op voorrang voor US$ 59.691,21 + p.m. en € 2.191,69 + p.m. omdat zij materialen ten behoeve van het schip heeft geleverd en daaraan onderhoud heeft verricht. Op dezelfde basis maakt [B] aanspraak op US$ 33.090,00 +p.m. Ook [A] komt uit dien hoofde voorrang toe voor US$ 40.434,44 +p.m.
2.7
Gegeven het feit dat duidelijk is dat partijen in ieder geval over de voorrang van de vordering van Wilmington van mening verschillen en geen van de advocaten in Aruba gevestigd is lijkt het voorshands weinig zinvol om dag en uur te bepalen waarop alle partijen zich bij de rechter-commissaris kunnen vervoegen tot het voorstellen van hun tegenspraak als bedoeld in artikel 484 Rv. De rechter-commissaris zal daarom de zitting
pro-formabepalen op dinsdag 22 augustus 2017 om 08:30 uur. Partijen kunnen dan – desgewenst – schriftelijk nader bezwaar maken tegen de staat van verdeling. Nadien zal de zaak op voet van artikel 486 lid 1 Rv worden verwezen naar de rolzitting van 23 augustus 2017. Gemachtigden dienen zich daar op voet van artikel 486 lid 2 Rv te stellen. Aangenomen wordt dat in ieder geval Wilmington zal verschijnen. Daarmee wordt hieronder vast rekening gehouden.

3.DE UITSPRAAK

De rechter-commissaris stelt de verdeling vast zoals hierboven onder 2.6 weergegeven met dien verstande dat de voorrang van Wilmington met betrekking tot de hoofdsom met rente voorwaardelijk is;
verwijst de zaak pro-forma naar de zitting van dinsdag 22 augustus 2017 om 8:30 uur voor tegenspraak tegen de staat van verdeling;
bepaalt dat de zaak daarna wordt verwezen naar de rolzitting van woensdag 23 augustus 2017 voor conclusie van eis zijdens Wilmington.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 27 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.