ECLI:NL:OGEAA:2017:513

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 juni 2017
Publicatiedatum
3 juli 2017
Zaaknummer
K.G. no. 1077 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontslag en arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiseres, een diabetesverpleegkundige, een kort geding aangespannen tegen haar werkgever, de Stichting Ziekenverpleging Aruba. Eiseres was op 15 januari 2016 in dienst getreden voor een bepaalde tijd van 12 maanden, maar is na haar zwangerschapsverlof op 26 december 2016 niet meer opgeroepen. Op 14 januari 2017 heeft het ziekenhuis haar ontslag gegeven, wat eiseres betwistte en aanvoerde dat dit ontslag nietig was. Eiseres vorderde in kort geding onder andere dat het ziekenhuis haar binnen 48 uur weer aan het werk zou stellen en haar salaris zou doorbetalen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 juni 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiseres heeft aangevoerd dat zij recht heeft op doorbetaling van haar salaris en dat het ziekenhuis misbruik heeft gemaakt van de regeling voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten. Het ziekenhuis heeft echter betoogd dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd op 14 januari 2017 en dat aan de voorwaarden voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten is voldaan.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij onvermogend is om de kosten van de procedure te dragen en heeft haar toestemming verleend om kosteloos te procederen. Echter, het Gerecht oordeelde ook dat de arbeidsovereenkomst van eiseres rechtsgeldig was geëindigd en dat er geen reden was om te veronderstellen dat de bodemrechter tot een ander oordeel zou komen. De vordering van eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van het ziekenhuis.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 28 juni 2017
Behorend bij K.G. no. 1077 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Eiseres,
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: “[eiseres]”,
gemachtigde: de advocaat mr. M.B. Boyce,
tegen:
de stichting
STICHTING ZIEKENVERPLEGING ARUBA,
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: “het ziekenhuis”,
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Peterson.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 22 mei 2017;
- de pleitaantekeningen van partijen met producties;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter openbare terechtzitting van 9 juni 2017, waar de gemachtigden van partijen het woord hebben gevoerd aan de hand van de overgelegde pleitnotities met bijbehorende producties en waar zij op elkaars stellingen hebben gereageerd, althans kunnen reageren.
1.2
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling verzocht om de zaak naar de rol van heden te verwijzen voor akte uitlating regeling. Echter, heeft de gemachtigde van [eiseres] bij brief van 15 juni 2017 in plaats daarvan om vonnis verzocht. Om die reden is vonnis bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
[eiseres] is op 15 januari 2016 bij het ziekenhuis in dienst getreden op basis voor een periode van 12 maanden. Artikelen 1 en 2 uit de arbeidsovereenkomst luiden als volgt:

Artikel 1
De werknemer treedt met ingang van 15 januari 2016 in dienst van de werkgever in de functie van Diabetesverpleegkundige.
Artikel 2
De overeenkomst wordt wegens tijdelijke vacature voor bepaalde tijd tot en met 14 januari 2017 aangegaan, zodat opzegging niet vereist is en onder voorbehoud van de uitslag van de medische keuring en geldige werk- en verblijfsvergunning.
2.2
[eiseres] is met ingang van 26 december 2016 met zwangerschapsverlof gegaan. Het ziekenhuis heeft de werknemer sindsdien niet meer opgeroepen en [eiseres] tot en met de maand januari 2017 uitbetaald.
2.3
[eiseres] heeft bij brief van 27 januari 2016 de nietigheid van het op 14 januari 2017 gegeven ontslag ingeroepen en aanspraak gemaakt op doorbetaling van loon. Bij brief van haar gemachtigde van 19 mei 2017 heeft zij tevens het ziekenhuis gesommeerd om haar het werk weer te laten hervatten.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
[eiseres] heeft in haar verzoekschrift - samengevat – gevorderd dat het gerecht, bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad,
a. [eiseres] toestemming verleent om kosteloos te procederen;
b. het ziekenhuis beveelt om [eiseres] binnen maximaal 48 uur na het in deze te wijzen vonnis weder te werk te stellen in haar gebruikelijke functie en onder de gebruikelijke voorwaarden, één en ander op straffe van een dwangsom van Afl. 500,- voor iedere dag of deel daarvan dat het ziekenhuis nalaat het in dit vonnis bepaalde na te komen;
c. het ziekenhuis veroordeelt om aan [eiseres] op de gebruikelijk tijdstippen haar salaris te voldoen vanaf 1 februari 2017 totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze wordt beëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
d. het ziekenhuis veroordeelt in de proceskosten.
3.2
Het ziekenhuis voert verweer, strekkende tot afwijzing van de vordering en veroordeling, kosten rechtens.
3.3
Op de stellingen van partijen zal, voor zover voor de beoordeling van belang, in het hiernavolgende worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
[eiseres] heeft aan de hand van het in geding gebrachte bewijs van onvermogen genoegzaam aangetoond dat zij onvermogend is om de kosten van de procedure te dragen, zodat aan haar toestemming om kosteloos te procederen zal worden verleend.
4.2
Van spoedeisend belang bij de vordering is voldoende gebleken.
4.3
Het gaat in dit kort geding om de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7A:1613x lid 2 onder b BW, dat voorziet in de mogelijkheid van het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd indien deze betrekking heeft op de vervanging van een of meer tijdelijk afwezige arbeiders, zonder dat de bepalingen inzake de beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van toepassing zijn, althans of het ziekenhuis misbruik heeft gemaakt van deze bepaling.
4.4
De arbeidsovereenkomst is schriftelijk aangegaan voor de duur van een jaar wegens “
tijdelijke vacature”. [eiseres] heeft erkend dat zij er bij het aangaan van het dienstverband zelf ook vanuit ging dat het dienstverband van tijdelijke aard, te weten voor de duur van een jaar, was.
4.5
[eiseres] heeft gesteld dat het ziekenhuis haar op 14 januari 2017 heeft ontslagen, maar zij heeft deze stelling niet nader onderbouwd. Het ziekenhuis heeft zich op het standpunt gesteld dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd op 14 januari 2017.
4.6
Het ziekenhuis heeft betoogd dat aan de vereisten van artikel 7A:1613x lid 2 onder b BW is voldaan. Zij heeft gesteld dat [eiseres] de in de arbeidsovereenkomst neergelegde tijdsbepaling en de aan de overeenkomst ten grondslag gelegde reden voor de bepaalde tijd, namelijk invulling van een tijdelijke vacature, welbewust heeft geaccepteerd. Het ziekenhuis heeft in verband met dit laatste gesteld dat [eiseres] voor bepaalde tijd in dienst werd genomen wegens de tijdelijke afwezigheid van twee lokale verpleegkundigen in dienst van het ziekenhuis die in november 2015 zijn gestart met de opleiding tot diabetesverpleegkundige. Deze opleiding, die door het ziekenhuis wordt bekostigd, wordt eind dit jaar afgerond, waarna deze twee verpleegkundigen de thans openstaande twee
fte’svoor diabetesverpleegkundige zullen gaan vervullen. [eiseres] heeft niet betwist dat deze twee verpleegkundigen in dienst van het ziekenhuis inderdaad in november 2015 in opleiding zijn gegaan en het de bedoeling van het ziekenhuis was/is om deze werknemers aan het einde van het jaar, na afronding van hun opleiding, de twee
fte’sdiabetesverpleegkundige te laten vervullen.
4.7
Het gerecht is voorshands van oordeel dat de in de arbeidsovereenkomst gebruikte aanduiding “
wegens tijdelijke vacature” weliswaar summier is, maar voldoet aan de vereisten van artikel 7A:1613x lid 2 onder b, nu voldoende aannemelijk is geworden dat de arbeidsovereenkomst met [eiseres] daadwerkelijk werd aangegaan met het oog op de tijdelijke afwezigheid van de twee verpleegkundigen die sinds november 2015 de opleiding tot diabetesverpleegkundige volgen. Dat het ziekenhuis daarbij misbruik heeft gemaakt van meergenoemde bepaling is geenszins aannemelijk geworden.
4.8
Uit het voorgaande vloeit voort dat in kort geding voldoende aannemelijk is geworden dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd en niet te verwachten valt dat de bodemrechter tot een ander oordeel zal komen. De vordering van [eiseres] zal om die reden worden afgewezen.
4.9
Hetgeen door partijen overigens is aangevoerd behoeft in het licht van het voorgaande geen nadere bespreking.
4.1
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten die aan de zijde van het ziekenhuis zijn gevallen worden veroordeeld.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht, recht doende in kort geding:
5.1
verleent [eiseres] toestemming om kosteloos te procederen;
5.2
wijst het gevorderde af;
5.3
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten gevallen aan de zijde van het ziekenhuis tot op heden begroot op Afl. 1.500,00 aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.