ECLI:NL:OGEAA:2017:510

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 juni 2017
Publicatiedatum
30 juni 2017
Zaaknummer
A.R. 2618 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over ontbinding van aannemingsovereenkomst en betalingsgeschillen tussen Italia Aruba Corporation N.V. en Global Construction & Management N.V.

In deze civiele procedure tussen Italia Aruba Corporation N.V. (hierna: Italia Aruba) en Global Construction & Management N.V. (hierna: GCM) staat de ontbinding van een aannemingsovereenkomst centraal. De overeenkomst, die op 5 augustus 2016 werd gesloten, betrof de bouw van een opslagplaats en kantoorruimte te Barcadera, Aruba. Italia Aruba heeft GCM opdracht gegeven voor de bouw, waarbij specifieke eisen werden gesteld aan de constructie. Gedurende de looptijd van de overeenkomst zijn er meerdere wijzigingen doorgevoerd, waaronder aanpassingen in de aanneemsom en het betaalschema.

Op 19 september 2016 heeft Italia Aruba GCM verzocht om bewijs van betaling aan een derde partij, die de constructie zou uitvoeren. GCM heeft echter niet tijdig bewijs kunnen leveren, wat Italia Aruba deed besluiten de overeenkomst te ontbinden. GCM heeft in reconventie betaling geëist van een bedrag dat Italia Aruba aan hen had voldaan, en betwist dat de ontbinding terecht was.

Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft geoordeeld dat de ontbinding van de overeenkomst door Italia Aruba niet gerechtvaardigd was, omdat GCM niet tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst. De rechter heeft vastgesteld dat de betalingsafspraken in de overeenkomst niet zodanig waren dat een tekortkoming in de betaling de ontbinding rechtvaardigde. De zaak is verwezen naar de rol voor een akte uitlating bewijs door GCM, waarbij verdere beslissingen in de zaak zijn aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 28 juni 2017
Behorend bij A.R. 2618 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ITALIA ARUBA CORPORATION N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Italia Aruba ,
gemachtigde: advocaat mr. M. Baiz,
tegen:
de naamloze vennootschap
GLOBAL CONSTRUCTION & MANAGEMENT N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: GCM,
gemachtigden: advocaten mr. A.M.N. Thijsen en H.S. Croes

1.DE PROCEDURE IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen op 3 april 2017;
- het verzoek van partijen om vonnis te wijzen.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Italia Aruba heeft met GCM een overeenkomst tot aanneming van werk gesloten voor de bouw van een opslagplaats en kantoorruimte te Barcadera, Aruba. Kenmerkend voor de overeenkomst was dat de opslagplaats volgens Italia Aruba een stalen constructie moest hebben met een overspanning zonder kolommen van 30 meter. Hiervoor heeft zij ook technische tekeningen aan GCM overhandigd.
2.2
De overeenkomst tussen partijen is schriftelijk vastgelegd op 5 augustus 2016. In deze overeenkomst was ook een betaalschema voor de duur van de bouw opgenomen. Op verzoek van Italia Aruba is deze overeenkomst op 31 augustus 2016 gewijzigd, waarin de aanneemsom is verhoogd en waarin de betaling is gekoppeld aan bouwfases. Deze overeenkomst is andermaal op verzoek van Italia Aruba gewijzigd, nu op 13 september 2016. De aanneemsom is opnieuw vastgesteld en opnieuw is een wijziging aangebracht in de betaalwijze door Italia Aruba. In de laatste overeenkomst is opgenomen (naar het Nederlands vertaald):
“Als betaling voor de structuur en het dak, zal Italia Aruba aan GCM vooraf betalen een totaal bedrag van Afl. 300.000,00, overeenkomend met 33% van de totale aanneemsom. Van dat totaal is reeds 222.000,00 betaald. Het verschil tussen de totale voorschotten en het reeds betaalde bedrag, Afl. 78.000,00 zal door Italia Aruba worden betaald binnen drie dagen na de datum waarop GCM heeft bewezen dat de som van Afl. 222.000,00 is gebruikt voor de aankoop van de structuur en het dak”.
2.3
Op 20 september 2016 heeft GCM aan de Belgische onderneming [naam x], die de constructie zou maken, een betaling gedaan van € 75.000,- op het totaal van de offerte van € 109.247,-.
2.4
Italia Aruba heeft op 19 september 2016 van GCM, op grond van de getekende en gewijzigde overeenkomst van 13 september 2016 bewijs gevraagd van betaling van het bedrag van € 109.247,- (Afl. 222.000,-) aan [naam x]. Tegenover een “Swift Transfer Form” dat GCM bij de Arubabank zou hebben ingeleverd en dat een betaling inhield van GCM aan [naam x] ten bedrage van € 109.247,- heeft Italia Aruba conform het bepaalde in de overeenkomst van 13 september 2016 aanvullend een bedrag van Afl. 78.000,- aan GCM overgemaakt. Toen de confirmatie van de betaling uitbleef heeft Italia Aruba GCM gesommeerd om de overboeking aan te tonen en haar daar bij email van 20 september 2016 ongeveer 20 uren de tijd voor gegeven, bij gebreke waarvan Italia Aruba de overeenkomst wegens een tekortkoming aan de zijde van GCM heeft ontbonden.
2.5
[naam x] heeft aan Italia Aruba bij email van 17 oktober 2016 laten weten dat zij geen stalen overspanning zonder tussenpalen kan maken. De maximaal haalbare overspanning is voor [naam x] 24 meter.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

3.1
Italia Aruba vordert een verklaring voor recht dat de overeenkomst met GCM buitengerechtelijk is ontbonden, althans de ontbinding daarvan en betaling van het bedrag dat zij aan GCM reeds heeft voldaan, te weten Afl. 300.000,- vermeerderd met rente en kosten.
3.2
Italia Aruba legt aan haar vordering ten grondslag dat door de betalingsafspraken in de overeenkomst van 13 september 2016 niet na te komen, GCM jegens haar toerekenbaar is tekortgeschoten.
3.3
GCM heeft zich tegen de vordering van Italia Aruba verweerd en heeft in reconventie betaling verlangd van een bedrag van Afl. 195.776,03, vermeerderd met rente en kosten.
3.4
Aan haar vordering heeft GCM ten grondslag gelegd dat de overeenkomst ten onrechte buitengerechtelijk is ontbonden en dat zij recht heeft op volledige schadeloosstelling, wat voor haar neerkomt op Afl. 495.776,03. Van dit bedrag heeft Italia Aruba reeds Afl. 300.000,- voldaan en GCM vordert thans het restant.
3.5
Italia Aruba heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering in reconventie.

4.DE BEOORDELING IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

4.1
In conventie is aan de orde de vraag of het niet tonen (en bijgevolg het niet overmaken van het volledige offertebedrag aan [naam x]) een grond is voor ontbinding van de overeenkomst. Die vraag wordt ontkennend beantwoord. Het Gerecht constateert dat het de derde overeenkomst is, die invulling geeft aan de afspraken tussen partijen en eerst in deze overeenkomst zijn sterk afwijkende betaalafspraken opgenomen. Deze zijn weliswaar door GCM geaccepteerd, nu zij de overeenkomst heeft ondertekend, maar dat wil niet zeggen dat een tekortschieten op dit punt een zodanige tekortkoming is dat die de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. Immers, GCM heeft aangevoerd dat de betaaltermijn van [naam x] nog niet was verstreken en dat zij eerst nog een aantal zaken wilde controleren voordat zij het restant zou overmaken. Voorts is het onduidelijk gebleven welk belang Italia Aruba met deze regeling wilde dienen, nu zij ook nog voldoende compensatiemogelijkheden had met andere betalingen die zij nog aan GCM zou moeten doen. Tevens hecht het Gerecht waarde aan het gegeven dat de eis om de financiële kant van de overeenkomst drastisch te wijzigen niet gestoeld is op bepaald gedrag van GCM nu niet was gebleken dat zij bij de uitvoering van de overeenkomst dreigde tekort te schieten. Ook heeft Italia Aruba geen enkel overleg met GCM gehad om duidelijkheid te krijgen over de beweegredenen om nog niet volledig te betalen. Dit leidt ertoe dat de ontbinding van de overeenkomst op deze grond geen stand kan houden.
4.2
In reconventie heeft GCM zich op het standpunt gesteld dat zij recht heeft op het positief contractsbelang, nu de overeenkomst door Italia Aruba is opgezegd. Het Gerecht gaat er hierbij van uit dat GCM de ontbinding van de overeenkomst aanmerkt als een opzegging. Punt van discussie in het standpunt van GCM is echter de vraag of zij - als de overeenkomst niet door Italia Aruba was beëindigd - correct had kunnen nakomen. Vaststaat dat [naam x] niet de door Italia Aruba verlangde overspanning van 30 meter zonder tussenpalen kon maken. Dat was voor [naam x] slechts mogelijk tot een lengte van 24 meter. Die significante afwijking van de opdracht van Italia Aruba zou dus verhinderen dat - indien de overeenkomst niet voortijdig was beëindigd - de prestatie van GCM niet aan de overeenkomst zou beantwoorden. In haar processtukken heeft Italia Aruba steeds gesteld dat zij de lengte van de overspanning essentieel vond en zij heeft zich inmiddels ook tot een andere leverancier gewend die dit wel kon leveren. Het Gerecht leidt hieruit af dat zij een kortere overspanning als een tekortschieten zou hebben aangemerkt. GCM heeft echter aangevoerd dat Italia Aruba met de kortere overspanning akkoord was gegaan, waarna GCM aan [naam x] de opdracht tot productie heeft gegeven. Als dit komt vast te staan, zou GCM niet tekortschieten. Dit leidt ertoe dat GCM op dit punt tot het bewijs van die stelling wordt toegelaten.
4.3
De zaak zal naar de rol worden verwezen voor een akte uitlating bewijs door GCM. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 6 september 2017 voor een akte uitlating bewijs aan de zijde van CGM;
houdt iedere verdere beslissing in conventie en in reconventie aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.