In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een verzoek van [Verzoeker] tegen de naamloze vennootschap Panaderia Moderna, waar hij als bakker werkzaam was. [Verzoeker] is op 14 februari 1996 in dienst getreden en had geen eerdere klachten over zijn functioneren. De zaak draait om een ontslag op staande voet dat volgde op een incident in de nacht van 23 op 24 maart 2016, waarbij [Verzoeker] en een collega weigerden een vervuilde machine schoon te maken en te gebruiken, zoals opgedragen door de directeur van Moderna. Na de weigering verlieten zij het pand zonder het goed af te sluiten, wat door Moderna als reden voor het ontslag werd aangevoerd.
Het Gerecht overweegt dat de combinatie van feiten, mits bewezen, het ontslag op staande voet zou kunnen rechtvaardigen. Echter, gezien het lange dienstverband van [Verzoeker] is het Gerecht van mening dat een minder zware maatregel ook mogelijk was geweest. De zaak is gecompliceerd door de verschillende lezingen van de gebeurtenissen door beide partijen. Moderna wordt toegelaten tot bewijsvoering, waaronder het horen van getuigen, om aan te tonen dat [Verzoeker] de bakkerij heeft verlaten tegen de uitdrukkelijke opdracht van de directeur in.
De beschikking is gegeven op 20 juni 2017, waarbij het Gerecht de zaak heeft verwezen naar een rolzitting op 29 augustus 2017 voor verdere behandeling.