ECLI:NL:OGEAA:2017:49

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 januari 2017
Publicatiedatum
27 januari 2017
Zaaknummer
AR nr. 277 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over geldvordering tussen Aruba Handelmaatschappij N.V. en Gedaagde

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Aruba Handelmaatschappij N.V. (hierna: ATC) een geldvordering ingesteld tegen een gedaagde, wonende te Aruba. De zaak betreft AR nr. 277 van 2015 en het vonnis is uitgesproken op 18 januari 2017. ATC vorderde een totaalbedrag van Afl. 139.621,36, waarvan Afl. 105.131,94 door de gedaagde werd erkend. De gedaagde heeft echter niet kunnen aantonen dat hij voor een bedrag van Afl. 34.489,42 goederen op rekening van ATC heeft gekocht, waardoor deze vordering werd afgewezen.

De rechter heeft geoordeeld dat de vordering tot Afl. 105.131,94 zal worden toegewezen, inclusief wettelijke rente vanaf 31 mei 2014 tot aan de dag van algehele voldoening. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van ATC zijn gevallen, begroot op Afl. 1.050,00 aan griffierechten en Afl. 4.000,00 aan gemachtigdensalaris. De kosten van oproeping van ATC zelf blijven voor haar eigen rekening. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijslevering in civiele procedures en de gevolgen van het afzien daarvan door de eiser. De rechter heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, wat gebruikelijk is in dergelijke zaken.

Uitspraak

Vonnis van 18 januari 2017
Behorend bij AR nr. 277 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ARUBA HANDELMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: “ATC”,
gemachtigde: mr. L.J. Pieters,
tegen:
Gedaagde,
wonende te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: “Gedaagde”,
gemachtigden: mr. R. Marchena.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 26 oktober 2016 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. Nadat ATC heeft afgezien van bewijslevering, werd vonnis bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Reeds bij tussenvonnis werd overwogen dat de vordering tot een bedrag van Afl. 105.131,94 zal worden toegewezen, aangezien Gedaagde de vordering in zoverre heeft erkend.
2.2
ATC heeft afgezien van bewijslevering. In rechte is derhalve niet komen vast te staan dat Gedaagde voor een bedrag van Afl. 34.489,42 aan goederen op rekening van de Wholesale afdeling van ATC heeft gekocht. De vordering zal in zoverre dan ook worden afgewezen.
2.3
Aangezien de vordering van ATC grotendeels wordt toegewezen, zal Gedaagde veroordeeld worden in de proceskosten die aan de zijde van ATC zijn gevallen, doch berekend over de toe te wijzen hoofdsom, welke worden begroot op Afl. 1.050,00 aan griffierechten en Afl. 4.000,00 aan gemachtigdensalaris (2 punten bij tarief 7). De kosten van oproeping van ATC zelf dienen voor haar eigen rekening te blijven.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende,
3.1
veroordeelt Gedaagde om aan ATC te betalen het bedrag van Afl. 105.131,94, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2014 tot aan de dag van algehele voldoening;
3.2
veroordeelt Gedaagde in de proceskosten gevallen aan de zijde van ATC en tot op heden te begroten op Afl. 1.050,00 aan griffierechten, Afl. 207,35 aan oproepingskosten en Afl. 4.000,00 aan gemachtigdensalaris;
3.3
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 18 januari 2017 in aanwezigheid van de griffier.