ECLI:NL:OGEAA:2017:481

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 juni 2017
Publicatiedatum
28 juni 2017
Zaaknummer
BBZ nrs. AUA201700058 tot en met AUA201700072
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onontvankelijkheid van bezwaarschriften en beroep inzake belastingaanslagen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 21 juni 2017 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van bezwaarschriften en het beroep van een belanghebbende tegen belastingaanslagen voor de jaren 2006 tot en met 2011. De belanghebbende had zijn bezwaarschriften voor de jaren 2006 en 2007 te laat ingediend, waardoor de Inspecteur deze terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Voor de jaren 2008 tot en met 2011 had de Inspecteur nog geen uitspraken op bezwaar gedaan, wat leidde tot de conclusie dat het beroep van de belanghebbende prematuur was en derhalve ook niet-ontvankelijk.

De procedure begon met de oplegging van aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AZV aan de belanghebbende. De belanghebbende diende op 23 november 2016 bezwaar in tegen de aanslagen, maar de Inspecteur verklaarde deze bezwaren op 27 december 2016 niet-ontvankelijk. De belanghebbende ging op 7 februari 2017 in beroep tegen deze uitspraken op bezwaar en de aanslagen voor de jaren 2008 tot en met 2011. Tijdens de zitting op 15 juni 2017 werd de zaak behandeld, waarbij de belanghebbende werd bijgestaan door een gemachtigde.

Het Gerecht oordeelde dat de bezwaren voor de jaren 2006 en 2007 buiten de wettelijke termijn waren ingediend, en dat de belanghebbende geen verschoonbare redenen had aangevoerd voor de termijnoverschrijding. Hierdoor werd het beroep voor deze jaren ongegrond verklaard. Voor de jaren 2008 tot en met 2011 werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen uitspraken op bezwaar waren gedaan. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

Uitspraak van 21 juni 2017
BBZ nrs. AUA201700058 tot en met AUA201700072
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
Op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[ X ], woonachtig in Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, gevestigd in Aruba,
de Inspecteur,

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2006 tot en met 2011 aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AZV opgelegd. Hierna volgt een overzicht van de data en het bedrag van de aanslagen.
Jaren
Datum
IB
AOV/AWW
AZV
2006
31 maart 2011
Afl. 5.242
Afl. 6.666
Afl. 4.691
2007
31 oktober 2011
Afl. 666
Afl. 3.753
Afl. 2.641
2008
30 december 2013
nihil
Afl. 1.066
Afl. 888
2009
17 maart 2014
Afl.1.314
Afl. 2.074
Afl. 3.923
2010
30 september 2015
nihil
Afl. 2.071
Afl. 1.843
2011
31 augustus 2016
nihil
Afl. 633
Afl. 539
1.2
Belanghebbende is op 23 november 2016 tegen de aanslagen in bezwaar gekomen.
1.3
De Inspecteur heeft op 27 december 2016 voor de jaren 2006 en 2007 uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren niet- ontvankelijk verklaard. Met betrekking tot de jaren 2008 tot en met 2011 heeft de Inspecteur (nog) geen uitspraken op bezwaar gedaan.
1.4
Belanghebbende is op 7 februari 2017 in beroep gekomen tegen de uitspraken op bezwaar (2006 en 2007) en de aanslagen (2008 tot en met 2011). Ter zake van de indiening van het beroepschrift heeft belanghebbende een bedrag van Afl. 25,- aan griffierecht voldaan.
1.5
De Inspecteur heeft op 18 april 2017 een verweerschrift ingediend.
1.6
Ter zitting van 15 juni 2017 te Aruba is namens de Inspecteur verschenen [ A ] en belanghebbende in persoon, bijgestaan door [ B ].

2.ONTVANKELIJKHEID

2.1
Ingevolge artikel 19 eerste lid van de Algemene landsverordening belastingen (verder: ALB) kan degene die bezwaar heeft tegen een uitspraak op bezwaar van de Inspecteur binnen twee maanden na dagtekening hiervan in beroep komen bij de rechter. Met betrekking tot de jaren 2008 tot en met 2011 heeft de Inspecteur nog geen uitspraken op bezwaar gedaan. Dat betekent dat belanghebbende prematuur beroep heeft aangetekend. Dit leidt ertoe dat belanghebbende voor deze jaren niet- ontvankelijk is in zijn beroep.
2.2
Met betrekking tot de bezwaren inzake de jaren 2006 en 2007 heeft de Inspecteur wel uitspraken op bezwaar gedaan. Belanghebbende heeft hiertegen tijdig beroep aangetekend. Over deze jaren overweegt het Gerecht als volgt. In artikel 17, lid 1, van de ALB is geregeld dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een bezwaarschrift kan indienen bij de Inspecteur. De bezwaren tegen de aanslagen zijn buiten de wettelijke termijn van twee maanden als bedoeld in artikel 17, lid 1, van de ALB ingediend. Belanghebbende heeft ter zitting toegegeven dat de bezwaren te laat zijn ingediend. Daarbij heeft hij niets ingebracht die tot het oordeel moet leiden dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De Inspecteur heeft de bezwaren derhalve terecht niet- ontvankelijk geacht. Het beroep inzake deze jaren is derhalve ongegrond.
2.3
Het Gerecht komt gelet op het voorgaande niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaken.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep ter zake van de aanslagen voor de jaren 2006 en 2007 ongegrond;
  • verklaart het beroep ter zake de aanslagen voor de jaren 2008 tot en met 2011 niet- ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen, rechter in dit Gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juni 2017, in tegenwoordigheid van de griffier, N.N. Noël van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Verzonden op: ……………………..
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 17b, eerste lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen twee maanden na de dag van de toezending van de uitspraak van het Gerecht overeenkomstig artikel 14, derde lid. De instelling van het hoger beroep geschiedt door persoonlijke indiening bij dan wel toezending aan de griffier van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 17c, tweede lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).