ECLI:NL:OGEAA:2017:475

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 juni 2017
Publicatiedatum
27 juni 2017
Zaaknummer
E.J. 2843 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en kennelijke onredelijkheid in arbeidsrechtelijke geschillen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een geschil tussen een werknemer en de naamloze vennootschap Water World N.V. betreffende de kennelijke onredelijkheid van een ontslag. De werknemer, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.O. Lopez, heeft het ontslag betwist en stelt dat dit kennelijk onredelijk is. De werkgever, Water World, vertegenwoordigd door mr. M.A. Ellis-Schipper, heeft de werknemer ontslagen en betwist de onredelijkheid van dit ontslag. Tijdens de procedure zijn videobeelden bekeken die de werkwijze van de werknemer tijdens haar dienstverband documenteren. Het gerecht heeft vastgesteld dat de werknemer niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar stelling van kennelijke onredelijkheid te onderbouwen. De rechter heeft geoordeeld dat de werknemer niet voldoende gemotiveerd heeft aangetoond dat het ontslag onterecht was, en dat er geen substantiële redenen zijn om aan de rechtmatigheid van het ontslag te twijfelen. De vordering van de werknemer is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van de werkgever, die zijn begroot op Afl. 3.750. De uitspraak is gedaan op 6 juni 2017 door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Beschikking van 6 juni 2017
Behorend bij E.J. 2843 van 2016.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Werknemer],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [Werknemer],
gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez,
tegen:
de naamloze vennootschap
WATER WORLD N.V. h.o.d.n. MOOMBA BEACH BAR & RESTAURANT,
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: Water World,
gemachtigde: de advocaat mr. M.A. Ellis-Schipper.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Dit verloop blijkt uit:
- de tussenbeschikking van 11 april 2107;
- de brief van 12 april 2017 met bijgevoegde usb-stick met beeldmateriaal;
- de aantekeningen van de griffier van de behandeling ter zitting op 26 april 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen [Werknemer] in persoon bijgestaan door haar gemachtigde mr. S. Paesch, occuperende voor mr. M.O. Lopez en Water World bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede dhr. [directeur] (financieel directeur).
1.2
Vervolgens is de datum voor de uitspraak bepaald op vandaag.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het gerecht stelt voorop dat op [Werknemer] als de partij die zich op de rechtsgevolgen van kennelijke onredelijkheid van het ontslag beroept de stelplicht en bewijslast rust van feiten en omstandigheden die dat beroep rechtvaardigen.
2.2
Het gerecht heeft met partijen de videobeelden bekeken van het AVI-bestand DVR_ch6_main_20160221134000_20160221140000.
2.3
Het gerecht is op grond daarvan en van de toelichtingen zijdens Water World en [Werknemer] van oordeel dat [Werknemer] niet voldoende gemotiveerd gesteld heeft dat het ontslag kennelijk onredelijk is. Bij Water World zijn terecht vragen gerezen omtrent de werkwijze van [Werknemer] bij het afgeven van bestelde drank en het aanslaan daarvan in het POS -systeem. Dat [Werknemer] geen tijd heeft om bestelde drank meteen aan te slaan in het POS-systeem, dat werkt met een aanraakscherm waarop de bestelde en afgegeven drank met een paar handelingen eenvoudig kan worden geregistreerd en in plaats daarvan een notitie maakt op een blaadje is niet alleen onwaarschijnlijk omdat dat meer werk is maar daarvan is ook niet gebleken op de videobeelden. Dat er onduidelijkheid ontstaat doordat ook bestellingen van het buffet in de bar worden verwerkt is niet voldoende toegelicht. Op de video blijkt voldoende duidelijk dat deze bestellingen een andere ‘route’ volgen.
2.4
Door [Werknemer] is ook niet voldoende toegelicht waarom het ontslag overigens kennelijk onredelijk is. [Werknemer] is 33 jaar en had korte tijd nadat zij door Water World werd ontslagen weer een betaalde baan. Dat zij daarmee niet een vergelijkbaar inkomen kan verdienen heeft [Werknemer] niet voldoende toegelicht en met bewijsstukken onderbouwd.
2.5
De vordering zal worden afgewezen. Als de in het ongelijk te stellen partij zal [Werknemer] de proceskosten van Water World moeten vergoeden.

3.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af;
veroordeelt [Werknemer] in de kosten van de procedure, in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Water World worden begroot op Afl. 3.750, aan salaris van de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 6 juni 2017, in aanwezigheid van de griffier.