Uitspraak
1.DE VERDERE PROCEDURE
2.DE VERDERE BEOORDELING
3.DE UITSPRAAK:
(p1).
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een incident tot zekerheidstelling in een civiele procedure tussen E* c.s. en de naamloze vennootschap Banco di Caribe N.V. De zaak is geregistreerd onder A.R. 2360 van 2016 en de uitspraak vond plaats op 21 juni 2017. E* c.s., vertegenwoordigd door de advocaten R.T.J.M. Oomen en G.A. Maldonado, hebben een verzoek ingediend in het kader van de zekerheidstelling. Banco di Caribe, vertegenwoordigd door advocaat W.G.T.M. Kloes, heeft in een tussenvonnis van 12 april 2017 de mogelijkheid gekregen om te reageren op het verzoek.
In het tussenvonnis werd overwogen dat als E* c.s. de Amerikaanse nationaliteit zouden hebben, het verzoek zou worden afgewezen en Banco di Caribe in de proceskosten zou worden veroordeeld. Banco di Caribe heeft echter in een akte van 10 mei 2017 erkend dat E* c.s. de Amerikaanse nationaliteit bezitten, wat leidde tot de intrekking van de incidentele vordering door Banco di Caribe. De rechter oordeelde dat Banco di Caribe in de proceskosten moest worden veroordeeld, omdat niet was aangetoond dat E* c.s. akkoord waren gegaan met de intrekking zonder kostenvergoeding.
De rechter heeft Banco di Caribe veroordeeld tot betaling van Afl. 1.250 aan proceskosten aan E* c.s. en heeft de hoofdzaak verwezen naar de rol van 30 augustus 2017 voor conclusie van antwoord. Deze uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen en vond plaats tijdens een openbare terechtzitting.