ECLI:NL:OGEAA:2017:461

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 juni 2017
Publicatiedatum
21 juni 2017
Zaaknummer
A.R. 2485 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurovereenkomst en betalingsverplichtingen tussen Frasa Real Estate II N.V. en K. Services & Trade

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een geschil tussen de naamloze vennootschap Frasa Real Estate II N.V. en K. Services & Trade, betreffende een huurovereenkomst. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 7 oktober 2016 werd ingediend. De gedaagde partij, K. Services & Trade, heeft in een kort geding vonnis van 8 februari 2017 de opdracht gekregen om het gehuurde pand binnen vier weken te ontruimen en diverse kosten te betalen. De huurovereenkomst was inmiddels geëindigd, maar er ontstond een geschil over de huurbetalingen. Frasa vorderde een bedrag van Afl. 45.000,- aan achterstallige huur, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. K. Services & Trade betwistte de hoogte van de huurachterstand en voerde aan dat er problemen waren met de elektriciteitsvoorziening in het gehuurde pand, wat het huurgenot aantastte.

De rechter oordeelde dat Frasa niet voldoende had aangetoond dat K. Services & Trade het volledige bedrag van Afl. 45.000,- verschuldigd was. Na beoordeling van de argumenten van beide partijen, werd vastgesteld dat K. Services & Trade recht had op een vermindering van de huurachterstand vanwege de gemiste huurgenot door elektrische problemen. Uiteindelijk werd K. Services & Trade veroordeeld tot betaling van Afl. 33.833,33 aan Frasa, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden ook aan K. Services & Trade opgelegd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 14 juni 2017
Behorend bij A.R. 2485 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
FRASA REAL ESTATE II N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Frasa,
gemachtigde: de advocaat mr. C. Helen Lejuez,
tegen:
[Gedaagde] h.o.d.n. K. SERVICES & TRADE,
te Aruba,
hierna ook te noemen: [Gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 7 oktober 2016;
- de conclusie van antwoord mondeling genomen op de rolzitting van 9 november 2016;
- de conclusie van repliek tevens vermeerdering van eis, ingediend op 1 februari 2017;
- de conclusie van dupliek tevens akte uitlating vermeerdering van eis, ingediend op 5 april 2017;
- de akte uitlating producties, ingediend op 3 mei 2017.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Frasa en [Gedaagde] zijn partij geweest bij een reeds geëindigde huurovereenkomst.
2.2
Bij kort geding vonnis van 8 februari 2017 is [Gedaagde] veroordeeld binnen vier weken het gehuurde te ontruimen en tot betaling van Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 226,25 aan explootkosten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.
2.3
Uit het politierapport van 10 maart 2017, mutatie 1 op 16 februari 2017, blijkt dat het pand van Frasa en het door [Gedaagde] gehuurde lokaal elektrische problemen ondervonden.
2.4 [
Gedaagde] heeft niet geheel voldaan aan zijn huurbetalingsverplichting.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Frasa vordert, na vermeerderding van eis en uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [Gedaagde] tot betaling van Afl. 45.000,- te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 7.500,- en de wettelijke rente vanaf 23 mei 2016, met veroordeling van [Gedaagde] tot vergoeding van de proceskosten waaronder de beslagkosten.
3.2 [
Gedaagde] voert hiertegen verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1
Artikel 7A:1565 BW bepaalt dat er sprake is van een huurovereenkomst indien partijen zich door middel van een overeenkomst hebben verbonden het genot van een perceel of een woonruimte te verschaffen tegen een vastgestelde huurprijs. De verhuurder is verplicht het huurgenot te verschaffen [1] en de huurder is daartegenover verplicht de huurprijs te betalen [2] .
4.2
Frasa grondt haar vordering erop dat [Gedaagde] een huurachterstand heeft van (per saldo) Afl. 45.000,- en [Gedaagde] om die reden toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van zijn uit de huurovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichting. Volgens Frasa heeft [Gedaagde] in de kortgedingprocedure, gehouden op 27 januari 2017, erkent dat hij dit bedrag verschuldigd was aan Frasa. Dat [Gedaagde] het verschuldigd bedrag van Afl. 45.000,- heeft erkend is niet voldoende gebleken.
4.3 [
Gedaagde] betwist een bedrag van Afl. 45.000,- aan achterstallig huur verschuldigd te zijn aan Frasa. [Gedaagde] stelt zich op het standpunt dat de gehele huurachterstand Afl. 55.000,- bedroeg, waarvan de betaling op 8 november 2016 van Afl. 1.000,- en de betaling op 12 december 2016 van Afl. 15.000,- in mindering dient te worden gebracht. Door Frasa wordt slechts het bedrag van Afl. 1.000,- betwist. Met Frasa is het gerecht van oordeel dat het bedrag van Afl. 1.000,- geen betaling op de huurachterstand betreft doch een betaling is aan de gemachtigde van Frasa voor de verschuldigde gemachtigdensalaris conform het kortgeding vonnis van 8 februari 2017. De betaling van Afl. 15.000, wordt door Frasa niet betwist in haar akte uitlating producties. Deze dient van de hoofdsom te worden afgetrokken zodat een bedrag van Afl. 30.000, in hoofdsom overblijft. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen, conform het Procesreglement 2016 worden gematigd tot Afl. 1.875,.
4.4
Verder stelt [Gedaagde] zich op het standpunt dat op de gehele huurachterstand ook in mindering dient te worden gebracht het bedrag van Afl. 6.166,67, zijnde de zevenendertig (37) dagen dat [Gedaagde] geen elektra had in het door hem gehuurde lokaal. [Gedaagde] wijt dat aan Frasa. In de akte uitlating producties gaat Frasa wel in op de door [Gedaagde] overgelegde producties maar geeft daarbij niet voldoende duidelijk aan dat de oorzaak voor de problemen met de electriciteitsvoorziening niet aan haar kunnen worden toegerekend maar aan Elmar (of [Gedaagde] zelf). Het niet hebben van een voor levering van elektriciteit deugdelijke installatie tast het huurgenot van [Gedaagde] aan. Over de dagen dat hij dat huurgenot heeft gemist heeft [Gedaagde] zich terecht op partiële ontbinding huurovereenkomst; althans opschorting van de betalingsverplichting kunnen beroepen. Het daarmee gemoeide bedrag is niet gemotiveerd weersproken zodat een som van Afl. 6.166,67 in mindering zal worden gebracht op het verschuldigde. Ook dit bedrag dient van de hoofdsom te worden afgetrokken zodat een bedrag van Afl. 33.833,33 in hoofdsom overblijft.
4.5
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen conform het nieuw procesreglement (naar rato van 1,5 punt van het liquidatietarief 5).
4.6
Als de in het ongelijk te stellen partij zal [Gedaagde] de proceskosten van Frasa moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt [Gedaagde] tot betaling aan Frasa van een bedrag van Afl. 33.833,33 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2016 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt [Gedaagde] tot betaling aan Frasa van een bedrag van Afl. 1.875,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt [Gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Frasa worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 1.342,16 aan explootkosten en Afl. 1.250,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen. rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 14 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Artikel 7A: 1568 jo. 1567 sub c BW.
2.Artikel 7A:1577 sub b BW.