Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.HET VERZOEK
4.DE BEOORDELING
5.DE UITSPRAAK:
in het incident:
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 14 juni 2017 een vonnis gewezen in het incident tot vrijwaring. De zaak betreft een vordering van de naamloze vennootschap Tropische Bottelmaatschappij van Aruba N.V. (hierna: TBA) tegen een gedaagde, die verzocht om oproeping in vrijwaring van twee andere personen, aangeduid als [A] en [B]. De gedaagde stelt dat zij samen met [A] en [B] als bestuurders van de Stichting Aruba Madness Foundation aansprakelijk is en dat zij niet alleen door TBA aangesproken dient te worden.
De procedure begon met een verzoekschrift van de gedaagde, ingediend op 22 september 2016, gevolgd door een conclusie van antwoord op 8 maart 2017. Tijdens een rolzitting op 5 april 2017 heeft TBA zich gerefereerd aan het oordeel van de rechter met betrekking tot de conclusie van antwoord in het incident. De rechter heeft vervolgens de feiten en het verzoek beoordeeld.
De rechter oordeelde dat voor toewijzing van de vordering tot oproeping in vrijwaring voldoende moet zijn aangetoond dat de waarborg krachtens zijn rechtsverhouding tot de gewaarborgde verplicht is om de nadelige gevolgen van een veroordeling te dragen. In deze zaak was onvoldoende gesteld dat [A] en [B] naast de gedaagde ook aansprakelijk waren en waarom. De rechter heeft het verzoek tot oproeping in vrijwaring afgewezen en de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting van 23 augustus 2017 voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak.