ECLI:NL:OGEAA:2017:452

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
20 juni 2017
Zaaknummer
E.J. no. 2765 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en bewijslevering in arbeidsgeschil

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft verzoeker, een werknemer van ATCO Concrete Products N.V., een verzoek ingediend na zijn ontslag op staande voet. Het ontslag vond plaats op 24 oktober 2016, naar aanleiding van twee verkeersongevallen waarbij verzoeker betrokken was. ATCO stelt dat verzoeker bij het eerste ongeval te hard reed en dat hij na een waarschuwing opnieuw te hard reed bij het tweede ongeval. Verzoeker heeft het ontslag betwist en vordert onder andere zijn herplaatsing en betaling van achterstallig loon. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 maart 2017 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, en ATCO heeft verweer gevoerd. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen gronden zijn om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen. De rechter heeft ATCO in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de stellingen die ten grondslag liggen aan het ontslag. De zaak is verwezen naar een nieuwe zitting voor het horen van getuigen. Het Gerecht heeft ook overwogen dat, gezien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op 24 april 2017, verzoeker mogelijk geen belang meer heeft bij zijn vorderingen tot herplaatsing. De beslissing over de vorderingen is aangehouden in afwachting van de bewijslevering.

Uitspraak

Beschikking van 13 juni 2017
Behorend bij E.J. no. 2765 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [Verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
de naamloze vennootschap
ATCO CONCRETE PRODUCTS N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: ATCO,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak gehouden ter terechtzitting van 7 maart 2017.
1.2
Uit die aantekeningen blijkt dat [Verzoeker] ter zitting is verschenen samen met zijn gemachtigde (voor wie mr. D.L. Emerencia heeft geoccupeerd). ATCO is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door dhr. [A] en dhr. [B] (operations manager respectievelijk assistent operations manager bij ATCO). [Verzoeker] heeft gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om te reageren op het verweerschrift, en dat onder overlegging van pleitaantekeningen. ATCO heeft vervolgens gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om te reageren op die reactie van [Verzoeker], en dat eveneens onder overlegging van pleitaantekeningen.
1.3
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
Verzoeker] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. ATCO beveelt om [Verzoeker] per onmiddellijk weer toe te laten op zijn werk om zijn bedongen werkzaamheden overeenkomstig zijn gebruikelijke rooster en tegen betaling van zijn overeengekomen loon weer uit te kunnen voeren voor ATCO;
b. bepaalt dat ATCO ten behoeve van [Verzoeker] een dwangsom verbeurt van Afl. 100,-- voor iedere dag of deel daarvan dat ATCO voormeld te geven bevel niet opvolgt;
c. ATCO veroordeelt om aan [Verzoeker] (door) te betalen zijn netto gerekend vanaf 25 oktober 2016 tot de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de wettelijke verhoging en met wettelijke rente;
d. te dezen enige andere juist voorkomende beslissing neemt;
f. ATCO veroordeelt in de proceskosten.
2.2
ATCO voert verweer en concludeert dat [Verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vorderingen, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de vorderingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken die meebrengen dat [Verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vorderingen. Het ontvankelijkheidsverweer van ATCO wordt daarom verworpen.
3.2
Vast staat tussen partijen het volgende. [Verzoeker] is op 21 juli 2014 krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst in loondienst getreden van ATCO, laatstelijk in de functie van chauffeur tegen een maandloon van Afl. 2.350,--. Op 15 september 2006 was [Verzoeker] als chauffeur van een bedrijfstruck van ATCO betrokken bij een verkeersongeval) als gevolg waarvan die truck met aanhanger werd beschadigd (hierna: ongeval 1). Op 21 oktober 2016 was [Verzoeker] als chauffeur van een bedrijfstruck met aanhanger van ATCO wederom betrokken bij een dit keer eenzijdig verkeersongeval (dat plaatsvond in een naar links buigende bocht) als gevolg waarvan die truck met aanhanger kantelde en werd beschadigd (hierna: ongeval 2). ATCO heeft [Verzoeker] op 24 oktober 2016 op staande voet ontslagen, terwijl [Verzoeker] bij schrijven van 31 oktober 2016 de nietigheid van dat ontslag heeft ingeroepen onder de mededeling dat hij voor ATCO beschikbaar is en blijft voor het verrichten van zijn werkzaamheden. ATCO heeft niet gereageerd op dat schrijven.
3.3
Als dringende reden voor het aan [Verzoeker] gegeven ontslag stelt ATCO dat [Verzoeker]
(1)ongeval 1 heeft veroorzaakt door te rijden met een te hoge snelheid,
(2)dienaangaande op 16 september 2016 een met hem besproken schriftelijke waarschuwing heeft gekregen, en
(3)in weerwil van die waarschuwing ongeval 2 heeft veroorzaakt door wederom te rijden met een te hoge snelheid (te weten 54 kilometer per uur) in een bocht. Die drie stellingen heeft [Verzoeker] gemotiveerd bestreden (meer in het bijzonder stelt [Verzoeker] dat hij ten tijde van ongeval 2 geen 54 maar dat - hij dacht dat hij - 30 kilometer per uur reed), waardoor die vooralsnog niet vast staan. Nu zij dat heeft aangeboden, zal ATCO in de gelegenheid worden gesteld om bedoelde drie stellingen (in de volgorde van voormelde nummering) door middel van het doen horen van getuigen te bewijzen. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de in het dictum vermelde terechtzitting, tijdens welke zittingen maximaal drie getuigen kunnen worden gehoord. ATCO dient uiterlijk drie dagen voor die zitting de personalia van de door haar voor te brengen getuigen schriftelijk kenbaar te maken aan het Gerecht en aan [Verzoeker].
3.4
Alvast wordt overwogen dat als voormelde drie stellingen na afdoende levering van bewijs vast komen te staan, daarmee de dringende reden voor ontslag in beginsel is gegeven. Van ATCO kan immers onder die omstandigheden in redelijkheid niet worden gevergd om de voor het rijden met te hoge snelheid gewaarschuwde [Verzoeker] nog langer als chauffeur in dienst te hebben. Dit klemt temeer omdat ongeval 2 heeft plaatsgevonden op een - naar eigen zeggen van [Verzoeker] - natte weg, in welk verband het van algemene bekendheid is dat er nog voorzichtiger gereden moet worden dan anders (omdat natte wegen in Aruba niet zelden spekglad zijn).
3.5
In afwachting van bewijslevering en de daarna door partijen te nemen conclusies na bewijslevering zal iedere beslissing worden aangehouden.
3.6
Het Gerecht is er ambtshalve van op de hoogte dat op verzoek van ATCO de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst bij beschikking van dit Gerecht van 24 april 2017 per die datum is ontbonden. [Verzoeker] heeft daarom naar het voorlopig oordeel van het Gerecht geen belang bij (toewijzing) van zijn vorderingen onder a. en b.. In het licht van dat alles komt het het Gerecht niet onverstandig voor als partijen dit geschil (met als (wederom voorshands gezegd) resterend belang - betaling van - een half jaar loon) beëindigen door middel van een schikking, in plaats van mogelijk langdurig maar zeker tegen hoge kosten voort te procederen met voor ieder van hen een vooralsnog onzekere uitkomst van deze procedure. Zo die schikking niet wordt gerealiseerd, kunnen partijen zich in de door hen te nemen conclusies na bewijslevering tevens uitlaten over voormeld voorlopig oordeel en standpunt.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-stelt ATCO in de gelegenheid om door middel van het doen horen van getuigen te bewijzen hetgeen zij ingevolge rechtsoverweging 3.3 dient te bewijzen (en dat in de volgorde waarin die stellingen aldaar zijn genummerd);
-verwijst de zaak daartoe naar de terechtzitting van
maandag 21 augustus 2017 om 09:00 uur;
-bepaalt dat ATCO uiterlijk drie dagen voor die terechtzitting de personalia van de door haar voor te brengen getuige(n) schriftelijk kenbaar dient te maken aan het Gerecht en aan [Verzoeker];
-houdt in afwachting van bewijslevering en de daarna door partijen te nemen conclusies na bewijslevering iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 13 juni 2017.