ECLI:NL:OGEAA:2017:431

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 april 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
67 en 77 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord en vernieling in Aruba met vuurwapen

In deze Arubaanse strafzaak is de verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd, veroordeeld voor poging tot moord en vernieling. Het onderzoek vond plaats op 23 maart 2017, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouwe, mr. J.A.R. Bryson. De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, eiste een gevangenisstraf van 8 jaar. De tenlastelegging omvatte onder andere het voorhanden hebben van een vuurwapen en het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een slachtoffer op 6 september 2016 in Aruba. De verdachte heeft tijdens de zitting ontkend de feiten te hebben gepleegd, maar het gerecht heeft op basis van getuigenverklaringen en bewijsmiddelen geoordeeld dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte heeft op een gegeven moment besloten om zijn vuurwapen op te halen en heeft vervolgens op het slachtoffer geschoten, waarbij deze in zijn voet werd geraakt. Het gerecht heeft geoordeeld dat de verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld, wat de kwalificatie van poging tot moord rechtvaardigt. De verdachte is ook veroordeeld voor de vernieling van een raam van de woning van zijn ex-vriendin. Het gerecht heeft de verdachte tot een gevangenisstraf van 8 jaar veroordeeld, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. Het in beslag genomen vuurwapen is onttrokken aan het verkeer, terwijl andere voorwerpen aan de verdachte worden teruggegeven.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaken

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 maart 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouwe, mr. J.A.R. Bryson.
De zaken zijn op vordering van het OM en nadat de raadsvrouwe zich hierover heeft uitgelaten, gevoegd.
De officier van justitie, mr. E. D. Schwengle, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten 1 primair en 2. (P-2016/10660) en het feit ter zake P-2016/10896 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar met aftrek van voorarrest.
vuurwapen en munitie.
De raadsvrouwe heeft vrijspraak bepleit voor het tenlastegelegde in P-2016/10660 en voor zover tot een bewezen verklaring wordt gekomen, verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Ten aanzien van parketnummer P-2016/10896 refereert de raadsvrouwe zich.
De benadeelde partij heeft reeds ter terechtzitting van 17 februari 2017 meegedeeld geen schadevergoeding te willen vorderen.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
P-2016/10660
1. dat hij op of omstreeks 6 september 2016 in Aruba,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven te beroven, immers heeft hij, verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet met een vuurwapen een of meer kogel(s) in/op en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] afgevuurd,
zijnde de verdere uitvoering van dat voornemen niet voltooid;
(artikel 2:262 jo artikel 1:119 of artikel 2:259 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 6 september 2016 in Aruba,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft hij, verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet, met een vuurwapen een of meer kogel(s) in/op en/of in de richting van de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer 1] afgevuurd,
zijnde de verdere uitvoering van dat voornemen niet voltooid;
(artikel 2:276 lid 1 jo artikel 1:119 c.q. 2:275 lid 1 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 6 september 2016 in Aruba,
opzettelijk, [slachtoffer 1] heeft mishandeld met een wapen, te weten een vuurwapen, zijnde een wapen als bedoeld bij artikel 1 lid 2a van de Wapenverordening, door met een vuurwapen een of meer kogel(s) in/op de (rechter)voet, althans lichaam van die [slachtoffer 1] af te vuren;
(artikel 2:273 lid 2 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 september 2016 tot en met 26 oktober 2016 in Aruba, voorhanden heeft gehad een vuurwapen, te weten een revolver (Kaliber .38) en/of een andere vuurwapen, in elk geval een (of meer) vuurwapen(s) als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening;
(artikel 3 icm 11 van de Vuurwapenverordening)
P-2016/10896
dat hij op of omstreeks 31 augustus 2016 te Aruba,
opzettelijk en wederrechtelijk de glazen ruit van een slaapkamerraam, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en aldaar opzettelijk en wederrechtelijk die ruit in te slaan.
(artikel 2:334 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het primair tenlastegelegde onder 1. en het onder 2. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
P-2016/10660
1. dat hij op
of omstreeks6 september 2016 in Aruba,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk en met voorbedachten rade,
althans opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven te beroven, immers heeft hij, verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
althans met dat opzetmet een vuurwapen
een ofmeer kogel
(s
)in
/op en/of inde richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voornemen niet voltooid;
(artikel 2:262 jo artikel 1:119 of artikel 2:259 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij
op een (of meer) tijdstip(pen)in of omstreeks de periode van 6 september 2016 tot en met 26 oktober 2016 in Aruba, voorhanden heeft gehad een vuurwapen, te weten een revolver (Kaliber .38)
en/of een andere vuurwapen,in elk geval een
(of meer)vuurwapen
(s)als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening;
(artikel 3 jo 11 van de Vuurwapenverordening)
P-2016/10896
dat hij opof omstreeks31 augustus 2016 te Aruba,
opzettelijk en wederrechtelijk de glazen ruit van een slaapkamerraam,in elk geval enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte, heeft vernielden/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaaktdoor toen en aldaar opzettelijk en wederrechtelijk die ruit in te slaan.
(artikel 2:334 van het Wetboek van Strafrecht)
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de (navolgende) wettige bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Met betrekking tot
P-2016/10660wordt verwezen naar de volgende bewijsmiddelen:
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Algemene Recherche administratienummer [administratienummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 februari 2017 gesloten en ondertekend door [verbalisant ], hoofdagent bij voormeld korps.
* Een proces-verbaal, bijlage 6, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 september 2016 gesloten en getekend door [verbalisant] brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, de
verklaring van aangever [naam aangever], wonende te [adres] te [woonplaats]-zakelijk weergegeven-:
Op 5 september 2016 werd ik om 02.00 uur wakker door een discussie die plaats vond net buiten het erf van mijn woning. Ik zag dat er een discussie plaats vond tussen mijn ex-schoonzus genaamd [naam ex schoonzus], die op dat moment in een wit gekleurde motorrijtuig zat en haar partner die ik ken als de man genaamd [naam verdachte]. Ik weet niet wat voor merk auto het was, ik weet wel dat het een soort sedan is en dat het voorzien is van een rechter stuurwiel. [naam ex schoonzus] is de ex-partner van mijn broer [naam broer]. Zij hebben drie kinderen samen. Ik ken [verdachte] niet zo goed. Ik ken hem omdat hij de partner is van [naam ex schoonzus] en ik soms naar de woning van [verdachte] ga om mijn neefjes te bezoeken. Ik hoorde [verdachte] schreeuwen:
‘[naam broer] bin pafa paso mi a trese e puta ki bek pabo’.
Ik zag dat [naam ex schoonzus] uit de auto stapte, richting [verdachte] liep en tegen hem zei om te stoppen met problemen zoeken. Ik zag dat [verdachte] terug aan de bestuurderszijde in de auto stapte. Hierna hoorde ik een hard geluid alsof een ruit van bedoelde auto werd vernield. Hierna hoorde ik [verdachte] schreeuwen: ’Awo boso a hode! Awo mi ta bai buska mi coi tira!’
Ik zag dat bedoelde auto in de zuidelijke richting weg reed.
[GEA: Aangever heeft hierna de politie gebeld].
Toen ik mijn erf opliep zag ik dat voornoemde witte auto van de zuidelijke richting met een hoge snelheid aan kwam rijden. Ik zag dat [verdachte] uit de auto stapte. Ik had geen aandacht aan hem besteed en liep richting de plek waar ik slaap. Hierna hoorde ik een schot en voelde hete pijn aan mijn rechter voet, net onder mijn hak. Ik dacht eerst dat munitie langs mijn rechter voet schampte. Toen ik omkeek zag ik dat [verdachte] mij wou neerschieten. Ik zag dat [verdachte] een vuurwapen in zijn rechter hand hield en deze op mij had gericht. Hierna had [verdachte] al weer in mijn richting geschoten. Hij miste. Vervolgens had hij voor de derde keer in mijn richting geschoten en had hij mij al weer gemist. Ik begon meteen weg te rennen. Ik rende voor mijn leven. Ik rende in de noordelijke richting van mijn erf om van [verdachte] te ontsnappen. [verdachte] rende mij achterna. Toen ik bij de mondi kwam dook ik rechtstreeks de mondi in. Ik lag plat in de mondi. Ik zag dat [verdachte] aan kwam lopen en schoot vervolgens voor de vierde keer richting de mondi. Hierna zag ik dat hij met haast terug liep. Ik liep de mondi uit en belde de politie al weer.
[…]
Bij het ziekenhuis is een X-ray van mijn voet genomen. De dokters zagen dat er een object in mijn voet was. Nadat ik niks meer voelde, hadden de dokters mijn rechtervoet opengesneden en haalden een munitie uit mijn voet. Ik hoorde de dokter zeggen ’bullet’. Hierna hoorde ik de munitie in een aluminium bak vallen.
*Medische verklaring SEH-afdeling dr. H.E. Oduber Hospital d.d. 6 september 2016:

corpus alienum uit hiel verwijderd, lijkend op een deel van kogel’.
*Een proces-verbaal, bijlage 3, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 september 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, Unit Santa Cruz, voor zover inhoudende, de
verklaring van getuige [naam getuige 1], wonende te [adres] te [woonplaats]-zakelijk weergegeven-:
Vandaag omstreeks 04.00 uur bevond ik mij thuis. Ik lag samen met mijn vriendin genaamd [naam vriendin] op bed. Op een gegeven moment werd ik wakker door een lawaai buiten. Ik liep naar buiten en zag een witkleurige grote auto, met het stuur aan de rechterzijde. Ik herkende de man achter het stuur als [verdachte]. Ik weet de achternaam van [verdachte] niet. [verdachte] heeft een donkere huidskleur, is ongeveer 1,80 meter hoog en heeft een fors postuur. Aan de passagierszijde zat de vrouw genaamd [naam van de vrouw]. [naam van de vrouw] is de ex-vriendin van mijn broer genaamd [naam broer]. Ik liep in de richting naar hen toe. [verdachte] stond buiten zijn auto. Hij zei tegen mij om [naam broer] te roepen. Hij zei:
‘Mi a trece e puta aki bek pa bo ruman’.
[naam van de vrouw] stapte uit de auto, liep richting [verdachte] en zei tegen hem om te stoppen met problemen zoeken. Ik zag dat [verdachte] terug in de auto stapte. Hierna hoorde ik een hard geluid alsof een ruit van de bedoelde auto vernield werd. Hierna hoorde ik [verdachte] schreeuwen: “Awo boso a hode. Awo mi ta bai buska mi coi tira!”.
Ik zag dat bedoelde auto in de zuidelijke richting wegreed. Toen de auto weg reed gingen wij, [naam vriendin] en ik, in de keuken van het huis van mijn moeder. Toen wij in de keuken waren hoorden wij vier schoten buiten. Ik ging meteen naar buiten kijken om te kijken wat er aan de hand was. Buiten zag ik [verdachte] in de witte auto stappen en wegrijden. Ik liep richting de mondi gelegen aan de noordelijke zijde van mijn huis. Mijn broer [naam broer] lag in de struiken. Mijn broer [naam broer] zei toen tegen mij dat [verdachte] hem had geschoten en dat hij in zijn voet werd geraakt. Ik besloot om de ambulance en de politie op te bellen.
*Een proces-verbaal, bijlagenummer niet ingevuld, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 november 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, Unit Santa Cruz, voor zover inhoudende, de
verklaring van getuige [naam getuige 2], wonende te [adres] te [woonplaats]-zakelijk weergegeven-:
De exacte datum weet ik niet meer. Op bedoelde dag bevond ik mij thuis samen met mijn vriend [naam vriend]. Omstreeks 14.30 uur stopte een witkleurige personenauto voor het huis alwaar wij, [naam vriend] en ik, wonen. Namelijk voor het hekwerk. Een man van donkere huidskleur met fors postuur stapte vanuit de auto en schreeuwde naar [broer van de vriend van getuige 2]. [broer van de vriend van getuige 2] is de broer van [naam vriend]. Ik ken bedoelde man niet. [naam vriend] zei tegen mij dat de man [naam verdachte] heet. In de auto zat ook een vrouw. Ik ken bedoelde vrouw ook niet. Van [broer van de vriend van getuige 2] heb ik later begrepen dat bedoelde vrouw [naam van de vrouw] heet en dat zij de ex-vriendin is van [broer van de vriend van getuige 2]. [naam van de vrouw] is de moeder van de kinderen van [broer van de vriend van getuige 2]. Gezien dat [broer van de vriend van getuige 2] niet thuis was ging de man weg. In de nachtelijke uren werd ik wakker gemaakt door een discussie dat plaats vond net buiten het erf van mijn woning. Ik stond op en liep naar buiten. [naam vriend] ging ook naar buiten om te kijken wat er aan de hand was. Buiten zag ik vlak voor het hekwerk een witkleurige personenauto. Het betrof dezelfde auto die eerder gedurende de dag gekomen was. Alweer stapte voornoemde [verdachte] uit de auto. [naam vriend] liep naar hem toe, maar bleef binnen het hekwerk staan. De man bleef buiten het hekwerk staan. Hij zei tegen [naam vriend] om [broer van de vriend van getuige 2] te roepen. Hij schreeuwde de volgende woorden: ’Mi a trece e puta aki bek pa [broer van de vriend van getuige 2]’. De andere broer van [naam vriend] genaamd [naam aangever] was ook buiten.
Ik hoorde een hard geluid alsof een ruit werd vernield. De man genaamd [verdachte] werd hierdoor agressief en uitte: ‘Awo boso a hode. Awo mi ta bai buska mi coi tira’. Hierna reden zij weg. [naam vriend] en ik besloten toen achter het huis van zijn moeder eten te koken. De broer van [naam vriend] [naam aangever] ging op de beach stoel, vlak bij de voordeur van mijn huis, liggen.
Even later hoorde ik een geluid lijkende op een schot. Vlak hierna hoorde ik nog twee schoten. Hierna gingen wij, [naam vriend] en ik, via de keukendeur naar buiten. Ik zag de broer van [naam vriend] [naam aangever] vanuit de mondi aan komen lopen. [naam vriend] vroeg aan [naam aangever] wat er gebeurd was. Hij zei toen tegen [naam vriend] dat de man [verdachte] hem in zijn voet had geschoten. [naam vriend] heeft toen de ambulance en de politie opgebeld. Even later arriveerde de ambulance en de broer van [naam vriend] [naam aangever] werd naar het hospitaal gebracht.
*Een proces-verbaal fotoblad confrontatie aangever [naam aangever], bijlage 4, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 8 september 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, Unit Santa Cruz, voor zover inhoudende als relaas van die verbalisant:
De foto van verdachte is aangegeven met nummer 4. [aangever] wees verdachte aan.
*Een proces-verbaal van bevinding plaatsaanwijzing bijlage 5, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 september 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3], respectievelijk hoofdagent, brigadier eerste klasse en brigadier bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, Unit Santa Cruz, voor zover inhoudende als relaas van die verbalisanten:
Op dinsdag 6 september 2016 werd met aangever [naam aangever]een plaatsaanwijzing verricht. [naam aangever] wees verbalisant de woning aan met het adres[adres]
aan, waar verdachte woont. In de garage van deze woning stond een witkleurige personenauto van het merk Chevrolet met kenteken [kentekennummer]. Aangever verklaarde dat de man genaamd [verdachte] met deze auto bij zijn huis was gekomen. Deze auto staat geregistreerd op naam van [verdachte], wonende aan de [adres].
*Een proces-verbaal fotoblad confrontatie aangever getuige [naam getuige 1], bijlage 7, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 8 september 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, Unit Santa Cruz, voor zover inhoudende:
Ik confronteerde de getuige[naam getuige 1]
met een fotoblad van verschillende verdachten die door het personeel van het Bureau Forensisch Technisch Onderzoek werd opgemaakt. De getuige[naam getuige 1]
wees mij zonder te aarzelen de foto van verdachte aan.
*Een proces-verbaal, bijlage 27, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 31 oktober 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, Unit Santa Cruz, voor zover inhoudende, de
verklaring van getuige[naam getuige 3]
, wonende te [adres] [woonplaats]-zakelijk weergegeven-:
Ik ben de moeder van [getuige 4], schoonmoeder van de man [naam verdachte]. Ik zal hem verder [verdachte] noemen. Op uw vraag wat er precies gebeurd is op de dag dat [verdachte] thuis was gekomen en het raam had vernield, kan ik het volgende verklaren. Ik herinner niet precies. Ik denk dat het in september was gebeurd. Het was omstreeks 20.00 uur. [verdachte] was alleen thuis gekomen. [getuige 4] was thuis. [getuige 4] wou niet met [verdachte] praten. [verdachte] kwam op de deur kloppen. Ik rende naar de buren doordat ik bang was voor [verdachte]. [verdachte] begon hard op het raam te kloppen. [verdachte] is heel jaloers. [getuige 4] kon niet uitgaan. Ik weet niet waarom [getuige 4] met [verdachte] blijft. [getuige 4] wordt constant door [verdachte] mishandeld. Hierna was de politie ter plaatse gekomen. De politieagenten hadden [verdachte] aangehouden. Dezelfde avond is hij in vrijheid gesteld.
*Een proces-verbaal, bijlage 26, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 31 oktober 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, Unit Santa Cruz, voor zover inhoudende, als
verklaring van getuige [getuige 4], wonende te [adres] [woonplaats]-zakelijk weergegeven-:
Ik ben de vriendin van de man genaamd [verdachte]. Ik weet de datum niet precies, maar volgens mij was het in de maand september 2016, dat [verdachte] door de politie werd aangehouden ter zake vernieling van onze slaapkamerraam. Dezelfde avond rond 22.00 uur werd ik door de recherche gebeld dat [verdachte] zo net naar huis gestuurd werd. Ik heb met [verdachte] gebeld. Hij wou dat ik bij hem thuis ging. Ik bleef tegen hem zeggen dat ik niet bij hem langs zal komen, omdat ik weet dat hij seksuele relatie met mij wou hebben.
Ik ging die nacht niet slapen. Ik herinner mij dat [verdachte] die nacht meerdere malen langs mijn woning reed. Hij reed langs mijn woning met harde muziek. [verdachte] rijdt in de auto van zijn vader. Een witte Chevrolet Epica. Voor wat betreft die schietpartij in [woonplaats]. Zoals ik net verklaard had bleef ik thuis in mijn woonkamer, terwijl [verdachte] ook thuis was. [verdachte] heeft helemaal niks te maken met die schietpartij.
*Een proces-verbaal van
observatie, bijlage 10, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 oktober 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], onderinspecteur bij het Korps Politie Aruba, coördinator Bureau Operationele Expertise, voor zover inhoudende:
Voor het perceel [adres] staat een personenauto van het merk Hyundai model Getz, wit van kleur en gekentekend [kentekennummer 1]. De [kentekennummer 1] heeft een lekke band.
Op het erf van voornoemd perceel staat een personenauto van het merk Chevrolet model Epica, wit van kleur en gekentekend [kentekennummer 2].
*Een proces-verbaal van huiszoeking [adres], bijlage 13, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 26 oktober 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], onderinspecteur eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, Unit Santa Cruz, voor zover inhoudende:
Tijdens het onderzoek werd in een niet functionerende airco een revolver aangetroffen en in beslag genomen. Ook werd een personenauto van het merk Chevrolet Epica, voorzien van kenteken [kentekennummer 2] toebehorende aan verdachte in beslag genomen.
*Een proces-verbaal van onderzoek motorvoertuig [kentekennummer 2], bijlage 19, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 26 oktober 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, Unit Santa Cruz, voor zover inhoudende:
Tijdens het onderzoek van het motorvoertuig [kentekennummer 2] werd onder meer een patroon van 38 speciaal merk Cavim aangetroffen.
*Een proces-verbaal verhoor verdachte, bijlage 22, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 oktober 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, Unit Santa Cruz, voor zover inhoudende:
Ik word ervan verweten iemand te hebben geschoten in [woonplaats]. Ik heb dat feit niet gedaan. Het vuurwapen dat jullie in mijn huis hebben gevonden is van mij. Ik heb geen vergunning en nooit een vergunning gehad om het vuurwapen te hebben.
*Een proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen revolver, bijlage 28, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 10 november 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, dienstdoende bij het Bureau Forensisch Technische Onderzoeken, voor zover inhoudende:
In de trommel van de revolver waren twee patronen aangetroffen van het kaliber .38 special van het merk Cavim. De gevonden patroon in de auto was ook kaliber .38 van het merk Cavim.
De revolver zag er oud uit en was verroest. Alle onderdelen behorende bij een vuurwapen
waren aanwezig. Alle bewegende delen van de revolver functioneerden naar behoren.
*Rapport NFI d.d. 23 februari 2017, voor zover inhoudende:
Ten behoeve van het onderzoek is twee maal geprobeerd een serie proefschoten met de revolver te lossen. Bij de eerste serie bleken problemen met het transport van de trommel. Afvuren was alleen mogelijk als de haan voor elk schot handmatig gespannen werd.
De tweede serie is een aantal dagen later uitgevoerd. Double-Action schieten was niet mogelijk omdat de haan niet spande. Het lukte om zonder storingen meerdere proefschoten te lossen op Single-Action wijze. De slagpin sloeg met genoeg kracht en centraal op het slaghoedje in.
Bewijsoverwegingen
Uit de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen - in onderlinge samenhang bezien - heeft het gerecht de overtuiging bekomen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
Op 5 september 2016 is verdachte samen met zijn vriendin [naam vriendin] naar [adres] gereden om met [ex-vriend van de vriendin van verdachte] te praten. [ex-vriend van de vriendin van verdachte] was echter niet thuis en verdachte keerde onverricht ter zake huiswaarts. In de nacht van 5 op 6 september 2016 besloot verdachte - nadat hij door toedoen van zijn vriendin [naam vriendin] door de politie was opgepakt en weer was vrij gelaten – opnieuw naar [adres] te rijden om [vriendin] ‘te terug te geven’ aan [naam ex-vriend van de vriendin van verdachte], haar ex-vriend en de vader van drie van haar kinderen. Daar aangekomen bleek [ex-vriend van de vriendin van verdachte] wederom niet aanwezig te zijn, maar wel diens beide broers. Aangever [naam aangever] en getuige [[naam getuige 1] spraken verdachte aan omdat hij midden in de nacht lawaai maakte. Op enig moment gebeurde er iets – verdachte en de getuigen dachten dat een autoruit sneuvelde – werd verdachte nog bozer en kondigde hij aan dat hij zijn vuurwapen ging halen. De aangever en de getuigen zagen dat verdachte hierop weg reed. Korte tijd later kwam verdachte met hoge snelheid weer terug gereden. De verklaring van aangever dat het verdachte was die op hem heeft geschoten, past bij de door verdachte geuite woorden dat hij zijn vuurwapen zou gaan halen en het feit dat getuige [naam getuige 1] zag dat verdachte, nadat hij schoten had gehoord, verdachte weer in zijn auto zag stappen. Verdachte ontkent dat hij die nacht op [adres] is geweest, maar hij heeft geen sluitend alibi. Uit de verklaringen van [naam getuige 3] en [naam vriendin] volgt dat verdachte die avond herhaaldelijk bij [vriendin] langs is geweest en dat zij hem niet binnen wilde laten. Nadat verdachte een raam had vernield, heeft de politie hem opgepakt en dezelfde avond weer vrijgelaten. Naar het oordeel van het gerecht sluit dit feitencomplex een ritje rond 3 a 4 uur naar [adres] niet uit. Verdachte was boos op [vriendin] en wilde haar terugbrengen naar [ex-vriend van de vriendin van verdachte], zoals hij die middag ook al had geprobeerd. Ook sluit dit scenario niet uit dat hij daarna naar huis is gereden om zijn wapen op te halen en dat hij dit wapen heeft gebruikt om hiermee in de richting van aangever te schieten, die daarbij werd geraakt in zijn voet. Het tijdens de huiszoeking bij verdachte aangetroffen wapen verkeerde in slechte staat, maar het was mogelijk om er mee te schieten. Het verweer van de raadsvrouwe dat het verdachte niet geweest kan zijn omdat hij geen auto heeft met een stuur aan de rechterzijde wordt verworpen. Verdachte gebruikte de auto van zijn vader en in het proces-verbaal wordt geen melding gemaakt van de stuurzijde. De door de raadsvrouwe ter zitting getoonde foto’s van de auto van verdachte leveren evenmin bewijs in zijn voordeel op, nu deze recentelijk zijn gemaakt en verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit mogelijk een andere auto gebruikte. De raadsvrouwe heeft nog betoogd dat verdachte geen problemen heeft met aangever c.q. zijn broers. Ter zitting verklaarde verdachte dat hij al 9 jaar een relatie met [vriendin] heeft en zich nooit iets heeft voorgedaan. Dit ook geldt dan ook voor aangever en de getuigen. Verdachte heeft geen plausibele reden gegeven waarom aangever verdachte valselijk zou moeten beschuldigen. Het gerecht is van oordeel dat de verklaringen van aangever, [naam getuige 1] en [naam getuige 2] in voldoende mate consistent zijn. Bovendien blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte die avond erg boos was op [naam vriendin] en dat hij eerder op de dag ook al op [adres] langs was geweest. Hij had derhalve een motief om nogmaals naar die locatie te gaan.
Levert dit feitencomplex nu poging moord of poging doodslag op?
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘met voorbedachte raad’ moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen besluit of het voorgenomen besluit dat hij niet heeft gehandeld in een ogenschijnlijke gemoedsopwelling, maar dat hij gelegenheid heeft gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekening te geven.
Zoals uit de bewijsmiddelen volgt heeft verdachte op enig moment besloten om zijn vuurwapen op te gaan halen. Hoewel aangever verklaart dat verdachte al na ca. 5 minuten terug was, is het van [adres 1] naar [adres 2] ongeveer 8 minuten rijden. Zelfs indien verdachte extreem hard gereden zou hebben, zou hij minimaal 15 minuten weg zijn geweest. Gedurende deze periode heeft verdachte gelegenheid gehad om zich te beraden. Ook bij het pakken van zijn vuurwapen, had verdachte nog gelegenheid om na te denken of hij dit wel echt wilde. Verdachte is echter niet terug gekomen op zijn besluit en heeft zonder enige aanleiding aangever van achter beschoten, waarbij een kogel de hiel van aangever raakte. Verdachte heeft daarna in koele bloede nog 2 of 3 keer in de richting van aangever geschoten en had aangever hierbij dodelijk kunnen treffen. Dat verdachte handelde vanuit een ogenblikkelijke gemoedsopwelling strookt niet met zijn handelwijze en volgt evenmin uit de bewijsmiddelen. Het laakbare handelen van verdachte dient dan ook gekwalificeerd te worden als poging moord.
Met betrekking tot
P-2016/10896wordt verwezen naar de volgende bewijsmiddelen:
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de (navolgende) wettige bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Algemene Recherche administratienummer A-033/16, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 19 oktober 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant], hoofdagent eerste klasse bij voormeld korps, ingedeeld bij de Recherche, District 1.
* Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 31 augustus 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], agent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, de
verklaring van aangeefster [naam aangeefster], wonende te [adres] te [woonplaats]-zakelijk weergegeven-:
Ik woon op[adres]
. Op 31 augustus omstreeks 19.20 uur kwam mijn ex-vriend genaamd [naam verdachte] bij de woning. Hij begon aan de deur te kloppen. Ik wilde de deur niet opendoen, omdat ik meerdere keren door hem was mishandeld en hierdoor heel erg bang was dat dit weer zou gebeuren. Hij liep naar de achterzijde van het huis en begon toen hard op het slaapkamerraam te kloppen Hierna hoorde ik dat hij het raam had ingeslagen. Toen hij weg ging zag ik inderdaad dat het raam ingeslagen was.
*Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 31 augustus 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent eerste klasse bij voormeld korps, ingedeeld bij de Recherche, District 1, voor zover inhoudende, de
verklaring van verdachte-zakelijk weergegeven-:
Ik wilde met [aangeefster] praten om te zien hoe onze relatie verder zou gaan en om te weten wat haar intenties waren. Ik was boos geworden omdat zij mij geen aandacht gaf. Daardoor klopte ik wat harder aan het raam waardoor het raam werd vernield. Ik ben bereid de schade te vergoeden.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
P-2016/10660
1. Poging moord,
strafbaar gesteld bij artikel 2:262 jo. artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht;
2. Overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Verordening..
P-2016/10896
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen,
strafbaar gesteld in artikel 2:334 Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ten nadele van verdachte geldt dat hij niet bereid was om openheid van zaken te geven en reeds in 2010 veroordeeld is voor poging doodslag. Verdachte heeft destijds 4 jaar gevangenisstraf opgelegd gekregen. Kennelijk heeft hem dit niet doen weerhouden om weer een vuurwapen aan te schaffen en dit te gebruiken. Verdachte heeft zonder enige aanleiding schoten gelost op en in de richting van aangever en zich geen rekenschap gegeven van de mogelijke ernstige gevolgen hiervan. Dergelijk handelen boezemt angst in en zorgt voor een gevoel van onveiligheid in de samenleving.
Het gerecht rekent dit verdachte zwaar aan. Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerp(en)

A.
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van het in beslaggenomen vuurwapen met munitie zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat het onder 2 tenlastegelegde feit in de zaak met parketnummer P-2016/10660 met betrekking tot die voorwerpen is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
B.
Teruggave
De teruggave zal worden gelast van een autosleutel met een paarse hanger met als opschrift “7401069”, de auto merk Chevrolet Epica met kenteken [kentekennummer], de telefoons Samsung SCH-R740C en de roze/witte iPhone S plus, de autosleutel van de Hyundai, een wit oranje USB-stick van het merk Lexar van 8G aan verdachte, nu deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:62, 1:74, 1:75 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
11.1
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
11.2
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
11.3
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
11.4
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
11.5
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
acht (8) jaren;
11.6
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
11.7
onttrekt aan het verkeerde in rubriek 9A genoemde voorwerpen;
11.8
gelast de teruggaveaan de verdachte van de in rubriek 9B genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. Y.M. Vanwersch en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 13 april 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.