ECLI:NL:OGEAA:2017:43

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 januari 2017
Publicatiedatum
24 januari 2017
Zaaknummer
E.J.1829 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidsovereenkomst en loonvordering tussen werknemer en werkgever

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde [X] een verklaring voor recht dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst met de naamloze vennootschap Dirkrom Realty N.V. en verzocht hij om betaling van zijn loon over de periode van oktober 2015 tot de datum van de beschikking, inclusief wettelijke verhogingen en rente. De procedure volgde op een eerdere uitspraak van het Gerecht van 3 mei 2016, waarin vergelijkbare vorderingen van [X] waren toegewezen voor de periode van januari 2015 tot en met oktober 2015.

Tijdens de zittingen op 18 oktober en 21 december 2016 werd duidelijk dat Dirkrom dezelfde argumenten voerde als in de eerdere procedure, maar geen inhoudelijke informatie kon verstrekken. Het Gerecht merkte op dat de gemachtigde van Dirkrom alleen aanwezig was en dat er geen inzicht werd gegeven in eventuele bezwaren tegen de eerdere uitspraak. Het Hof dat in hoger beroep oordeelt over de uitspraak van 3 mei 2016, zou mogelijk een bewijsopdracht geven aan Dirkrom.

Het Gerecht besloot zich aan te sluiten bij de eerdere uitspraak van 3 mei 2016, met uitzondering van de vordering over oktober 2015, die al was behandeld. Het Gerecht verklaarde voor recht dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst en veroordeelde Dirkrom tot betaling van het achterstallige loon, inclusief wettelijke verhogingen en rente. Tevens werd Dirkrom veroordeeld in de kosten van de procedure. De beschikking werd uitgesproken door mr. J. Sap op 17 januari 2017.

Uitspraak

Beschikking van 17 januari 2017
Behorend bij E.J.1829 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[X]
(in het verzoek ook aangeduid als
[X]),
te Aruba,
hierna ook te noemen: [X],
gemachtigde: advocaat mr. A.F.J. Caster,
tegen:
de naamloze vennootschap
DIRKROM REALTY N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Dirkrom,
gemachtigde: advocaat mr. D.G. Kock,

1.DE PROCEDURE

1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de behandeling ter zitting van 18 oktober 2016 en 21 december 2016 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.HET GESCHIL

2.1 [
X] vordert een verklaring voor recht dat tussen partijen sprake is van een arbeidsovereenkomst en veroordeling van Dirkrom tot betaling van zijn loon over de periode oktober 2015 tot de datum van deze beschikking, en de toekomstige loontermijnen, te verhogen met de wettelijke verhoging als bedoeld in art. 7A:1614q BW en de wettelijke rente, onder veroordeling van Dirkrom in de kosten van de procedure.
2.2
Ter onderbouwing van zijn vordering wijst [X] op een uitspraak van het Gerecht van 3 mei 2016 onder nummer EJ 2602/2015, waarbij zijn gelijkluidende vorderingen over de periode januari 2015 tot en met oktober 2015 zijn toegewezen. Onderhavig geschil betreft slechts de opvolgende periode.
2.3
Dirkrom heeft hetzelfde verweer gevoerd als in de zojuist genoemde procedure.
2.4
Op de standpunten van partijen komt het Gerecht, waar nodig, terug.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het geschil tussen partijen wordt daardoor gekenmerkt dat sprake is van een herhaling van de discussie over de vraag of van een arbeidsovereenkomst kan worden gesproken. Beide partijen hebben dezelfde argumenten naar voren gebracht als in de procedure onder nummer EJ 2602/2015.
3.2
Op de zittingen van het Gerecht is de gemachtigde van Dirkrom telkens alleen verschenen. Inhoudelijke informatie van Dirkrom die een nader licht op de zaak werpt, heeft het Gerecht niet kunnen krijgen. Zelfs is geen inzicht gegeven in de eventuele bezwaren van Dirkrom tegen de uitspraak van 3 mei 2016, waarbij de vorderingen van [X] zijn toegewezen.
3.3
Ter zitting van 21 december 2016 hebben partijen laten weten dat het Hof, dat in hoger beroep oordeelt over de uitspraak van 3 mei 2016, vermoedelijk een bewijsopdracht gaat geven aan de zijde van Dirkrom. Verdere informatie kunnen partijen niet verschaffen.
3.4
Tegen deze achtergrond zal het Gerecht, mede gelet op de rechtseenheid die (ook) in eerste instantie dient te worden nagestreefd en rekening houdend met het gebrek aan argumenten waarom desalniettemin anders zou moeten worden geoordeeld, zich aansluiten bij de uitspraak van 3 mei 2016 en de vorderingen van [X] toewijzen, met dien verstande dat de vordering over de maand oktober 2015 zal worden afgewezen, nu deze al is begrepen in de uitspraak van 3 mei 2016. Afwijzing geldt ook voor de vordering onder c. voor zover die dubbel, als van hetgeen onder b. is gevorderd, is geformuleerd.
3.5
Hoewel in de uitspraak van 3 mei 2016 geen verklaring voor recht is gegeven, zal het Gerecht die thans overeenkomstig het gevorderde toewijzen, nu uit de overwegingen van het vonnis van 3 mei 2016 genoegzaam blijkt dat dit aansluit op hetgeen daarin is overwogen.
3.6
In de (verder ongemotiveerde) houding van Dirkrom tot weigering het loon van [X] te voldoen, ziet het Gerecht aanleiding om de wettelijke verhoging niet meer te matigen.
3.7
Dirkrom zal in de kosten van het geding worden veroordeeld.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
4.1
verklaart voor recht dat tussen partijen sprake is van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in art. 7A: 1613a BW;
4.2
veroordeelt Dirkrom tot betaling aan [X] van het loon op grond van de arbeidsovereenkomst tot het moment waarop deze rechtsgeldig is geëindigd;
4.3
veroordeelt Dirkrom tot betaling aan [X] van het achterstallige loon over de periode 1 november 2015 tot en met 17 januari 2017 te vermeerderen met de wettelijke verhoging als bedoeld in art. 7A:1614q BW en de wettelijke rente, vanaf de dag van de opeisbaarheid tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
4.4
veroordeelt Dirkrom in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [X] worden begroot op Afl. 50,00 aan griffierecht en Afl. 3.750,00 aan salaris van de gemachtigde;
4.4
verklaart de veroordelingen in deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.5
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 17 januari 2017 in aanwezigheid van de griffier.