ECLI:NL:OGEAA:2017:425

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 juni 2017
Publicatiedatum
12 juni 2017
Zaaknummer
K.G. no. 940 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot voeging in kort geding met betrekking tot schadevergoeding na ongeval met vrachtwagen

Op 7 juni 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een kort geding tussen de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam V.B.A.] en de naamloze vennootschap FAST COLLECTION & DELIVERY SERVICES N.V., met als incidentele eiser NAGICO ARUBA N.V. De zaak betreft een ongeval dat op 17 februari 2017 plaatsvond, waarbij een truck van Fast een kraan van [naam V.B.A.] beschadigde. Fast en NAGICO erkenden aansprakelijkheid voor de schade, en NAGICO had al een voorschot van Afl. 12.400,-- aan [naam V.B.A.] betaald. In het kort geding vorderde [naam V.B.A.] een voorschot van Afl. 18.020,-- voor herstelkosten, maar het Gerecht oordeelde dat er geen spoedeisend belang was, omdat [naam V.B.A.] niet aannemelijk had gemaakt dat zij financieel niet in staat was om de reparatie uit te voeren. De vordering van [naam V.B.A.] werd afgewezen, en de incidentele vordering van NAGICO tot voeging aan de zijde van Fast werd toegewezen. Het Gerecht veroordeelde [naam V.B.A.] in de proceskosten van zowel Fast als NAGICO.

Uitspraak

Vonnis van 7 juni 2017
Behorend bij K.G. no. 940 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in kort geding van:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[NAAM V.B.A.],
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [naam V.B.A.],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
de naamloze vennootschap
FAST COLLECTION & DELIVERY SERVICES N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Fast,
gemachtigde: de advocaat mr. M.G.A. Baiz,
en in het incident tot voeging van:
de naamloze vennootschap
NAGICO ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Nagico,
gemachtigde: de advocaat mr. M.G.A. Baiz,
tegen:
[NAAM V.B.A.],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
en:
FAST,
gemachtigde: de advocaat mr. M.G.A. Baiz,
verweersters.

1.DE PROCEDURE

in de hoofdzaak en in het incident

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met producties;
- het incidentele verzoekschrift van Nagico tot voeging (aan de zijde van Fast) in de hoofdzaak;
- de pleitnota van [naam V.B.A.];
- de pleitnota van Fast en Nagico;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter openbare terechtzitting van 19 mei 2017.
1.2 [
naam V.B.A.] is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde. Fast is eveneens bij haar gemachtigde ter zitting verschenen. Nagico is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door dhr. [X], dhr. [Y] en mw. [Z] (manager respectievelijk medewerker claims-afdeling en sales manager bij Nagico).
1.3
Partijen hebben in het incident over en weer het woord gevoerd. Na afloop daarvan heeft het Gerecht aanstonds mondeling uitspraak gedaan in het incident behoudens met betrekking tot de incidentele proceskosten, welke uitspraak thans voorzien van motivering in dit vonnis wordt neergelegd.
1.4
In de hoofdzaak hebben partijen (Nagico als gevoegde partij aan de zijde van Fast) vervolgens eveneens in twee termijnen het woord gevoerd - mede aan de hand van door hen overgelegde pleitnota’s - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. Ter zitting heeft [naam V.B.A.] haar eis verminderd, in die zin dat zij onderdeel ii van het in haar verzoekschrift omschreven petitum heeft ingetrokken.
1.5
Vonnis in de hoofdzaak en in het incident ter zake van proceskosten is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 17 februari 2017 heeft er een ongeval plaatsgevonden, waarbij een aan Fast toebehorende truck een aan [naam V.B.A.] toebehorende ‘Manlift’ (hierna: de kraan) heeft beschadigd (hierna: het ongeval).
2.2
Ten tijde van het ongeval was voormelde truck WA-verzekerd bij Nagico.
2.3
Fast en Nagico hebben ieder voor zich erkend dat zij jegens [naam V.B.A.] aansprakelijk zijn voor haar schade als gevolg van het ongeval.
2.4
Nagico heeft als voorschot op de vergoeding van die schade een bedrag van Afl.12.400,-- aan [naam V.B.A.] uitbetaald.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in de hoofdzaak

3.1 [
naam V.B.A.] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Fast veroordeelt:
- om bij wijze van voorschot aan [naam V.B.A.] te betalen het bedrag van Afl. 18.020,-- aan herstelkosten (schadevergoeding), alsmede te betalen het verschil van de kosten indien zou mogen blijken dat de reparatiekosten hoger uitvallen;
- in de proceskosten.
3.2
Fast en (de als gevoegde partij toegelaten) Nagico voeren gezamenlijk verweer en concluderen tot afwijzing het door [naam V.B.A.] verzochte, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [naam V.B.A.] in de proceskosten.
in het incident
3.3
Nagico vordert, op grond van artikel 214 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba (Rv), om in de hoofdzaak te worden toegelaten als gevoegde partij aan de zijde van Fast en om [naam V.B.A.] te veroordelen in de kosten van het incident.
3.4
Zowel [naam V.B.A.] als Fast hebben te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen de gevorderde voeging en refereren zich dienaangaande aan het oordeel van het Gerecht.
in de hoofdzaak en in het incident
3.5
Voor zover voor de beslissing van belang worden de aan de vorderingen en weren ten gronde liggende stellingen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

in het incident tot voeging

4.1
Nagico stelt - door Fast en [naam V.B.A.] onbestreden - dat zij, in het kader van de verzekeringsovereenkomst tussen Nagico en Fast, alsmede met inachtneming van artikel 6 van de Landsverordening Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (LAM), recht en belang heeft om in het door [naam V.B.A.] aanhangig gemaakte kort geding tegen Fast zich aan de zijde van Fast te voegen. Ter onderbouwing hiervan heeft Nagico aangevoerd dat zij, als verzekeraar van het motorrijtuig die de schade aan de kraan van [naam V.B.A.] heeft veroorzaakt, conform de LAM gehouden is de schade die [naam V.B.A.] heeft geleden te vergoeden.
4.2
Het Gerecht is van oordeel dat Nagico voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij belang heeft om zich te voegen aan de zijde van Fast. De vordering van Nagico tot voeging aan de zijde van Fast wordt dan ook toegewezen.
4.3 [
naam V.B.A.] en Fast zullen worden veroordeeld in de incidentele proceskosten van Nagico, tot aan deze uitspraak begroot op telkens nihil.
in de hoofdzaak
4.4
Bij de beoordeling van dit geschil in kort geding komt eerst de ambtshalve te beantwoorden vraag aan de orde of [naam V.B.A.] voldoende spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorziening, in die zin dat in redelijkheid van haar niet kan worden gevergd om te dezen een uitspraak in een bodemprocedure af te wachten.
4.5
Naar het oordeel van het Gerecht moet voormelde vraag ontkennend worden beantwoord. Daartoe overweegt het Gerecht als volgt.
4.6 [
naam V.B.A.] heeft gesteld dat zij de kraan niet kan laten repareren zolang het gevorderde voorschot niet is voldaan, omdat zij thans niet over voldoende liquide middelen beschikt om die reparatie te laten uitvoeren. Die stelling heeft [naam V.B.A.] naar het oordeel van het Gerecht niet op verificatoire wijze onderbouwd. Niet aannemelijk wordt daarom geoordeeld dat [naam V.B.A.] financieel gezien niet in staat is om bedoelde reparatie uit te laten voeren. Dit klemt temeer omdat [naam V.B.A.] haar door Fast en Nagico bestreden standpunt, dat de reparatie in verband met overheidsvoorschriften alleen kan worden uitgevoerd met originele onderdelen (die heel veel duurder zijn dan niet originele onderdelen), evenmin op verificatoire wijze heeft onderbouwd. Bij dit alles komt nog dat Nagico een significant voorschot op de door haar te vergoeden schade heeft uitgekeerd aan [naam V.B.A.], en partijen eensluidend hebben verklaard dat er geen restitutierisico bestaat aan de zijde van [naam V.B.A.].
4.7
Vorenstaande leidt reeds tot de conclusie dat de vorderingen van [naam V.B.A.] zullen worden afgewezen en dat alle overige stellingen van partijen - wat van de inhoud daarvan ook zij - onbesproken kunnen blijven.
4.8 [
naam V.B.A.] zal, als zijnde de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Fast en aan de zijde van Nagico, tot aan deze uitspraak met betrekking tot Fast begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde en met betrekking tot Nagico begroot op nihil.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht, recht doende in kort geding:
in het incident tot voeging
-wijst toe de door Nagico verzochte voeging aan de zijde van Fast;
-veroordeelt [naam V.B.A.] en Fast in de kosten van dit incident, tot aan deze uitspraak begroot op telkens nihil;
in de hoofdzaak
-wijst af het door [naam V.B.A.] verzochte;
-veroordeelt [naam V.B.A.] uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Fast, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-veroordeelt [naam V.B.A.] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van het Nagico, tot aan deze uitspraak eveneens begroot nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 7 juni 2017.