In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 juni 2017 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen [X] N.V. en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, [X] N.V., heeft bezwaar gemaakt tegen aanslagen in de winstbelasting voor de jaren 2005, 2007, 2008 en 2009. De Inspecteur had een rentecorrectie toegepast op de geldverstrekking van [X] N.V. aan haar dochteronderneming [Z] N.V., die door de Inspecteur als een lening werd gekwalificeerd. De belanghebbende betoogde dat de geldverstrekking als kapitaal diende te worden aangemerkt en niet als een lening, omdat er geen leningsovereenkomst was opgesteld, geen zekerheden waren gesteld, en er geen rente of aflossingsplan was overeengekomen. Het Gerecht oordeelde echter dat de geldverstrekking als een lening moest worden gekwalificeerd, omdat de jaarrekeningen en aangiften van de belanghebbende de geldverstrekking als een lening presenteerden. De goedkeuring van de jaarrekeningen door de aandeelhoudersvergadering werd als bewijs gezien dat de geldverstrekking als lening was bedoeld. Het Gerecht verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en bevestigde de aanslagen voor de jaren 2005, 2007, 2008 en 2009.