ECLI:NL:OGEAA:2017:418

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 juni 2017
Publicatiedatum
12 juni 2017
Zaaknummer
BBZ nrs. AUA 201600556, 201600557, 201600558 en 201600559
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslagen winstbelasting en kwalificatie van geldverstrekking als lening of kapitaal

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 juni 2017 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen [X] N.V. en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, [X] N.V., heeft bezwaar gemaakt tegen aanslagen in de winstbelasting voor de jaren 2005, 2007, 2008 en 2009. De Inspecteur had een rentecorrectie toegepast op de geldverstrekking van [X] N.V. aan haar dochteronderneming [Z] N.V., die door de Inspecteur als een lening werd gekwalificeerd. De belanghebbende betoogde dat de geldverstrekking als kapitaal diende te worden aangemerkt en niet als een lening, omdat er geen leningsovereenkomst was opgesteld, geen zekerheden waren gesteld, en er geen rente of aflossingsplan was overeengekomen. Het Gerecht oordeelde echter dat de geldverstrekking als een lening moest worden gekwalificeerd, omdat de jaarrekeningen en aangiften van de belanghebbende de geldverstrekking als een lening presenteerden. De goedkeuring van de jaarrekeningen door de aandeelhoudersvergadering werd als bewijs gezien dat de geldverstrekking als lening was bedoeld. Het Gerecht verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en bevestigde de aanslagen voor de jaren 2005, 2007, 2008 en 2009.

Uitspraak

Uitspraak van 6 juni 2017
BBZ nrs. AUA 201600556, 201600557, 201600558 en 201600559
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
Op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[ X ] N.V.,gevestigd in Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Aruba,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 30 september 2010 voor het jaar 2005 een aanslag in de winstbelasting opgelegd. Met dagtekening 28 september 2012 zijn voor de jaren 2007 tot en met 2009 aanslagen in de winstbelasting opgelegd.
1.2
Belanghebbende is op 18 oktober 2010 tegen de aanslag winstbelasting voor het jaar 2005 in bezwaar gekomen en op 16 oktober 2012 tegen de aanslagen winstbelasting voor de jaren 2007 tot en met 2009.
1.3
De Inspecteur heeft op 31 oktober 2016 uitspraken op bezwaar gedaan waarbij het bezwaar ter zake van het jaar 2005 is afgewezen. De bezwaren ter zake van de overige jaren zijn voor een deel afgewezen.
1.4
Belanghebbende is op 15 december 2016 tegen de uitspraken op bezwaar in beroep gekomen. Ter zake van de indiening van het beroepschrift heeft belanghebbende een bedrag van Afl. 150,- aan griffierecht voldaan.
1.5
De zaak is behandeld ter zitting van 26 januari 2017, waarbij zijn verschenen mr. [ A ], namens belanghebbende en namens de Inspecteur, [ B ].

2.FEITEN

2.1
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende weersproken.
2.2
Belanghebbende is een in Aruba gevestigde naamloze vennootschap. De activiteiten van belanghebbende bestaan uit de exploitatie van een orthodontistenpraktijk. De heer [ J ] is directeur enig aandeelhouder van belanghebbende. Belanghebbende houdt 100 percent van de aandelen in [ Z ] NV. Van deze vennootschap is [ J ] ook de directeur.
2.3
Voor de onderhavige jaren zijn in de jaarrekeningen evenals de aangiften van belanghebbende de volgende bedragen als een vordering op [ Z ] NV verantwoord:
2005: Afl. 1.130.900
2006: Afl. 1.576.518
2007: Afl. 2.109.483
2008: Afl. 2.497.430
2009: Afl. 3.195.899
2010: Afl. 3.950.381
Bij [ Z ] NV zijn deze bedragen als een schuld aan belanghebbende verantwoord.
2.4
Tot de gedingstukken behoren de aangiften winstbelasting voor de jaren 2007 en 2008 van belanghebbende en de aangiften winstbelasting voor de jaren 2007 tot en met 2009 van [ Z ] NV. De aangiften zijn ondertekend door [ J ]. Ook behoren tot de gedingstukken de jaarrekeningen voor het jaar 2004 van belanghebbende en de jaren 2007 en 2008 van beide vennootschappen. De jaarrekeningen evenals de aangiften zijn opgesteld door de heer [ S ] van het bedrijf [ S ] Consultants.
2.5
In de jaarrekening voor het jaar 2007 van belanghebbende is de volgende verklaring van [ J ] opgenomen:
“This is to certify that in the General Shareholders meetings held in Aruba on December 15, 2008, the meeting has approved the Financial Report for the year 2007.
After the approval of the Financial Report for 2007 the General Meeting also discharged the managing director for his duties on 2007.
Aruba, December 15, 2008
Chairman of the General Shareholders Meeting:
[ J ], Chairman”
De verklaring is door [ J ] ondertekend. In de jaarrekeningen voor de jaren 2004 en 2008 is een ondertekende verklaring van dezelfde strekking opgenomen.
2.6
Voor het jaar 2005 is de Inspecteur van de aangifte afgeweken en heeft ter zake van voormelde vordering van belanghebbende op [ Z ] NV een rentecorrectie toegepast van Afl. 61.083. De belastbare winst voor het jaar 2005 is rekening houdend met de rentecorrectie vastgesteld op Afl. 444.998. De belastbare winst is in de bezwaarfase gehandhaafd.
2.7
De belastingdienst heeft in het jaar 2012 bij belanghebbende een boekencontrole verricht met betrekking tot de jaren 2007 tot en met 2009. Het rapport van dit onderzoek heeft als datum 25 juli 2012. Ter zake van de vordering van belanghebbende op [ Z ] NV is in het rapport ̶ voor zover van belang ̶ het volgende vermeld:
“De belastingplichtige heeft een aanzienlijke vordering op haar dochtermaatschappij [ Z ] N.V. In 2005 is de Real estate aangevangen met de bouw van het bedrijfspand aan de Julianastraat [00]. In 2007 is aangevangen met de bouw van een woonhuis te Malmok. De financiering van beide panden verliep nagenoeg geheel via belastingplichtige. Per 31 december 2009 bedraagt de schuld Afl. 3.195.899. Rente wordt niet in rekening gebracht en tot en met 2009 werden geen aflossingen gedaan; aflossingen waren moeilijk te realiseren gelet op de geringe inkomsten uit de Real Estate.
De belastingplichtige huurt een deel van het bedrijfspand aan de Julianastraat [00]. De maandelijkse huur wordt via de bank betaald aan de Real Estate. De hoogte van de huur is op zakelijke gronden vastgesteld.
Over de vordering/schuldverhouding zijn tussen partijen geen afspraken gemaakt.
Er dient alsnog rente in rekening te worden gebracht over de vordering. De rente heb ik vastgesteld op 6%. De beide panden bieden belastingplichtige voldoende zekerheid om een rentepercentage van 6% te rechtvaardigen”.
Naar aanleiding van deze bevinden heeft de Inspecteur rentecorrecties toegepast. Dit resulteert in de volgende bedragen aan rentecorrecties:
2007: Afl. 110.580
2008: Afl. 141.524
2009: Afl. 175.045
2.8
Voor de jaren 2007 tot en met 2009 zijn behalve de rentecorrecties ook andere correcties toegepast. De belastbare winst is voor de jaren 2007 tot en met 2009 vastgesteld op respectievelijk Afl. 915.382, Afl. 1.183.791 en Naf. 1.670.037. In de bezwaarfase heeft de Inspecteur een aantal correcties laten vervallen. De rentecorrecties zijn in stand gebleven. De belastbare winsten voor de jaren 2007 tot en met 2009 zijn vastgesteld (dagtekening 30 december 2016) op respectievelijk Afl. 459.157, Afl. 441.107, en Afl. 933.415.
2.9
In het bezwaarschrift met betrekking tot het jaar 2005 heeft [ S ] namens belanghebbende over de rentecorrectie het volgende vermeld:
“ (…) Naar mijn mening heeft U geen rekening gehouden met het feit dat [ Z ] Real estate N.V. een 100% dochter is van [ X ] N.V., daarnaast stelt u dat er geen zekerheden zijn gesteld voor de gedane betalingen voor [ Z ] Real estate N.V. hetgeen niet correct is.
[ X ] N.V. heeft ten eerste alle aandelen van de real estate N.V. in haar bezit plus dat het hier betreft investeringen die gepleegd zijn binnen de real estate N.V. waarvoor de real estate N.V. weer terug gaat betalen zodra deze investeringen inkomsten gaat genereren. Op grond hiervan kan ik niet eens zijn met de door U voorgestelde wijziging met rente belasting over de rekening courant met de real estate dochter. [ X ] heeft de economische eigendom van alle verrichte investeringen van de real estate dochter dus wel degelijk zekerheden in deze.”
2.1
Ter zake van de geldverstrekking zijn door belanghebbende in de beroepsfase de notulen overgelegd van een op 10 december 2016 gehouden aandeelhoudersvergadering van [ Z ] NV. In de notulen is - voor zover van belang- het volgende vermeld:
“ (…)
Present
[ X ] N.V., hereby represented by its managing director [ J ], in its capacity as shareholder in the share equity of the corporation [ Z ] Real Estate N.V.
Assignment of tasks:
[ J ] presided the meeting as Chairman and Secretary.
The Chairman notes:
  • That no share certificates have been issued without the consent of the cooperation and that no right of usufruct or pledge has been established on the shares of the company;
  • that the entire issued share capital is represented at the meeting, therefore legitimate decisions can be taken unanimously, even if the meeting took place contrary to the requirements as stipulated in the bylaws and the articles of association;
  • that the shareholder wishes to make clear that the funds provided to the corporation should be regarded as additional paid capital. It was never the intention of the shareholder to provide the corporation with a loan.
  • That due to the discussion with the tax department the shareholder wishes to record this at present writing. ”
Ook zijn de notulen overgelegd van de op dezelfde datum gehouden aandeelhoudersvergadering van belanghebbende. In de notulen is - voor zover van belang – het volgende vermeld:
“(…)
- that the shareholder wishes to make clear that the funds provided by the corporation to its subsidiary [ Z ] Real Estate corporation should be regarded as additional paid capital. It was never the intention of the corporation to provide [ Z ] Real Estate with a loan.”
2.11
Vanaf het jaar 2010 is de geldverstrekking van belanghebbende aan [ Z ] N.V. in de jaarrekening als kapitaal verwerkt.
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
3.1
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de rentecorrecties terecht zijn. Meer in het bijzonder gaat het om de vraag of de geldverstrekking van belanghebbende aan [ Z ] NV als een geldlening heeft te gelden.
Indien de geldverstrekking als lening geldt bestaat over de hoogte van het rentepercentage (6 percent) tussen partijen geen geschil.
3.2
Belanghebbende stelt - samengevat - dat sprake is van kapitaalverstrekking en niet van een geldlening. Dit blijkt, aldus belanghebbende, uit de volgende feiten en omstandigheden. Er is geen leningsovereenkomst opgesteld, er zijn geen zekerheden gesteld. Een aflossingsplan is niet overeengekomen en ook geen rente. Dat belanghebbende beoogde kapitaal te verstrekken blijkt uit de overgelegde notulen van de aandeelhoudersvergadering (zie 2.10). Volgens belanghebbende heeft de samensteller van de jaarrekening, de geldverstrekking verkeerd verwerkt als geldlening. Vanaf het jaar 2010 is de geldverstrekking in de jaarstukken en de aangiften wel als kapitaal verwerkt.
3.3
De Inspecteur stelt – samengevat – dat sprake is van een geldlening. Dit volgt uit de jaarrekeningen van betrokken vennootschappen waarin de geldverstrekking als geldlening is verwerkt. Een jaarrekening behoort immers het vermogen en de financiële situatie van een vennootschap weer te geven. De jaarrekeningen van belanghebbende en [ Z ] NV zijn allebei door de algemene vergadering van aandeelhouders goedgekeurd.
3.4
Voor de overige standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen verwijst het Gerecht naar de gedingstukken.
4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL
4.1
De geldverstrekking wordt door belanghebbende in de jaarrekeningen en de aangiften gepresenteerd als een geldlening. Het ligt op de weg van de partij die zich op een van de uiterlijke vorm afwijkende fiscale kwalificatie beroept, aannemelijk te maken dat voor de beoogde herkwalificatie voldoende gronden bestaan. Dit houdt in dat het in beginsel op de weg van belanghebbende ligt om haar stelling dat de bedoeling van partijen afwijkt van de gekozen uiterlijke vorm, te bewijzen. Belanghebbende heeft gesteld dat de geldverstrekking in de jaarstukken door de voormalige adviseur verkeerd is verwerkt als geldlening. Volgens belanghebbende beoogde zij ten tijde van de geldverstrekking geen geldlening te verstrekken, maar kapitaal. Het Gerecht acht dit gelet op de vaststaande feiten niet aannemelijk. Uit de vaststaande feiten (2.5) volgt immers dat de jaarrekeningen (2004, 2007 en 2008) door de aandeelhoudersvergadering zijn goedgekeurd en dat deze als grondslag hebben gediend voor de aangiften. Het Gerecht heeft geen reden om aan te nemen dat voor de jaren 2005 en 2009 de situatie anders was. Een goedkeuring zou achterwege zijn gebleven indien de jaarrekeningen niet juist waren. Dat [ J ], zoals belanghebbende stelt, inhoudelijk niet naar de jaarstukken en de door hem ondertekende aangiften heeft gekeken acht het Gerecht niet geloofwaardig. Ook neemt het Gerecht in aanmerking dat met betrekking tot de geldverstrekking van de zijde van belanghebbende is verklaard dat deze zal worden terugbetaald (zie 2.9). De achteraf gehouden aandeelhoudersvergaderingen waarvan de notulen zijn overgelegd (zie 2.10) leiden het Gerecht niet tot een ander oordeel. Daarin is vermeld dat de geldverstrekking aan [ Z ] NV bedoeld is als kapitaal en niet als lening. De verklaringen zijn geruime tijd na de geldverstrekking opgesteld en staan bovendien haaks op de feitelijke verwerking van de geldverstrekking in de jaarstukken en de aangiften. Belanghebbende heeft gewezen op het ontbreken van een leningsovereenkomst. Naar het oordeel van het Gerecht houdt de afwezigheid van een schriftelijk stuk waarin een overeenkomst van geldlening wordt vastgelegd op zichzelf niet in dat die overeenkomst niet tot stand is gekomen. Dit geldt evenzo voor het ontbreken van een aflossingsplan en renteberekening. Deze aspecten evenals het ontbreken van gestelde zekerheden leiden wel tot de conclusie dat, zoals de Inspecteur voorstaat, de lening onzakelijk is. Het vorenstaande houdt in dat er van moet worden uitgegaan dat de in geschil zijnde geldverstrekking als lening dient te worden gekwalificeerd.
4.2
Nu er voorts geen geschil bestaat over de hoogte van de aanslagen moet als volgt worden beslist.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ter zake van de aanslagen voor de jaren 2005, 2007, 2008 en 2009 ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juni 2017, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Verzonden op : ………………………..
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 17b Landsverordening beroep in belastingzaken).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen twee maanden na de dag van de toezending van de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg overeenkomstig artikel 14, derde lid. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening dan wel toezending naar de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 17c Landsverordening beroep in belastingzaken).