ECLI:NL:OGEAA:2017:39

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 januari 2017
Publicatiedatum
24 januari 2017
Zaaknummer
E.J. nr. 2333 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het gezag van een gedetineerde moeder over haar minderjarige kind

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 17 januari 2017 een beschikking gegeven in het kader van de vordering van het Openbaar Ministerie. De zaak betreft een gedetineerde moeder die het gezag over haar minderjarige kind, geboren in 2013, uitoefent. De moeder is op 6 september 2016 door het Openbaar Ministerie onttrokken aan het gezag van de moeder en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De procedure is gestart op 20 september 2016, en er heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden op 15 november 2016, waarbij de officier van justitie, mr. Y. Pronk, en vertegenwoordigers van de Voogdijraad aanwezig waren.

De rechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de feiten die kunnen leiden tot ontzetting of ontheffing van het ouderlijk gezag. De moeder is gedetineerd en wordt verdacht van het vervoeren van verdovende middelen, wat haar onmacht om voor haar kind te zorgen aantoont. De rechter heeft vastgesteld dat de moeder, gezien haar detentie, niet in staat is om haar zorgplicht te vervullen. Daarom heeft het gerecht besloten om de moeder uit het gezag over haar kind te schorsen en de minderjarige voorlopig toe te vertrouwen aan de Voogdijraad. Deze maatregel blijft van kracht tot 1 juni 2017.

Uitspraak

Beschikking van 17 januari 2017
behorend bij E.J. nr. 2333 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op vordering van
HET OPENBAAR MINISTERIE,
in Aruba,
vertegenwoordigd door de officier van justitie,
om bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing aan de voogdijraad van de minderjarige:
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2013 in [geboorteland],
van wie de ouder is:
[moeder], de moeder,
thans gedetineerd in het KIA in Aruba.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- de vordering ingediend op 20 september 2016,
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren van 15 november 2016, alwaar zijn verschenen de officier van justitie, mr. Y. Pronk, de vertegenwoordigers van de Voogdijraad, mevrouw A. Flanders en mevrouw L. Petrochi, en de moeder van de minderjarige in persoon.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Ten aanzien van de minderjarige staat alleen het moederschap vast, zodat de moeder van rechtswege het ouderlijk gezag over de minderjarige alleen uitoefent.
2.2
Op 6 september 2016 heeft het openbaar ministerie de minderjarige aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd.

3.DE BEOORDELING

3.1
Op grond van feiten die tot ontzetting of ontheffing van een ouder kunnen leiden, kan het openbaar ministerie, indien het dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, het kind aan het gezag van de ouder(s) onttrekken en alsdan voorlopig aan de voogdijraad toevertrouwen. De toevertrouwing vervalt indien het openbaar ministerie niet binnen veertien dagen van de rechter haar bekrachtiging heeft gevorderd.
3.2
De bekrachtiging is tijdig gevorderd, zodat de toevertrouwing is nog van kracht is.
3.3
Ingevolge artikel 1:272, lid 3 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter, indien de bekrachtiging tijdig is gevorderd, hetzij de teruggave van het kind aan zijn ouders bevelen, hetzij een van de beschikkingen geven, bedoeld in artikel 1:271 BW. Artikel 1:271 BW bepaalt dat de rechter, indien hij dat in het belang van het kind noodzakelijk acht, een ouder wiens ontzetting of ontheffing verzocht is, hangende het onderzoek geheel of gedeeltelijk in de uitoefening van het gezag over een of meer van zijn kinderen kan schorsen. Ingevolge het vierde lid vertrouwt de rechter het kind voorlopig toe aan de voogdijraad, indien de schorsing beide ouders betreft of een ouder die het gezag alleen uitoefent.
3.4
Uit voornoemde bepalingen vloeit voort dat de voorlopige maatregel slechts kan worden genomen indien zich een situatie voordoet die het noodzakelijk maakt dat er met spoed wordt ingegrepen in het ouderlijk gezag. Ter beoordeling ligt dan voor de vraag of in dit geval sprake is van feiten die tot ontzetting of ontheffing van de moeder kunnen leiden, en die het noodzakelijk maken dat zij voorlopig geheel of gedeeltelijk in de uitoefening van het gezag over haar kind wordt geschorst.
3.5
Voor zover hier van belang bepaalt artikel 1:269 BW dat de rechter, indien hij het in het belang van het kind noodzakelijk oordeelt, een ouder van het ouderlijk gezag kan ontzetten, om reden van misbruik van gezag of grove verwaarlozing van de verzorging of opvoeding van een of meer kinderen, dan wel slecht levensgedrag. Ingevolge artikel 1:266 BW kan de rechter, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet, een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, om reden dat deze ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen.
3.6
Gebleken is dat de moeder, die in […] woont, op [datum] 2016 op de luchthaven alhier werd aangehouden nadat er ruim veertien kilo verdovende middelen in haar koffer werden aangetroffen. De moeder had op dat moment de minderjarige bij zich. De moeder is gedetineerd en is in afwachting van de behandeling van haar strafzaak. Volgens de officier van justitie hangt haar een gevangenisstraf boven het hoofd.
De minderjarige is geplaatst in […].
3.7
Dat de moeder zich vermoedelijk schuldig heeft gemaakt aan het plegen van het strafbare feit van vervoeren, uitvoeren of bezitten van verdovende middelen, brengt – anders dan de voogdijraad heeft geconcludeerd – niet zonder meer met zich mee dat daarmee ook sprake is van misbruik van gezag, grove verwaarlozing of slecht levensgedrag als bedoeld in artikel 1:269 BW.
3.8
Naar het oordeel van het gerecht is hier wel sprake van onmacht van de moeder om – gedurende de tijd dat zij vastzit – haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen. Het gerecht acht het ook in het belang van de minderjarige dat de moeder voorlopig, geheel in de uitoefening van het gezag over haar wordt geschorst.
3.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
schorst de moeder, [moeder], uit het gezag welke zij heeft over de minderjarige:
- [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 in [geboorteland],
vertrouwt de minderjarige voorlopig toe aan de voogdijraad,
bepaalt dat deze toevertrouwing van kracht zal blijven tot 1 juni 2017.
Deze beschikking is gegeven op 17 januari 2017 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.