ECLI:NL:OGEAA:2017:386

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 mei 2017
Publicatiedatum
23 mei 2017
Zaaknummer
K.G. 826 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over betaling van gages en vervangende bemanning

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eisers, bestaande uit dertien personen, een kort geding aangespannen tegen de vennootschap Varun Asia Private Limited, gevestigd in Singapore. De eisers vorderden betaling van verschuldigde gages en de verplichting voor gedaagde om vervangende bemanningsleden aan te stellen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 19 april 2017 werd ingediend, gevolgd door aanvullende producties en een mondelinge behandeling op 4 mei 2017. Gedaagde werd opgeroepen maar verscheen niet, ondanks dat zij op de hoogte was gesteld van de procedure. De eisers vroegen verstek, wat door de rechter werd verleend, gezien de dringende belangen aan hun zijde.

De rechter oordeelde dat de vorderingen van eisers, die niet werden betwist door gedaagde, toewijsbaar waren. De rechter wees de eisvermeerdering van eisers af, maar kende hen wel de gevorderde gages toe, inclusief een vergoeding voor de dagen dat eisers na 31 maart 2017 hun werkzaamheden aan boord van het schip verrichtten. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van de kosten van de procedure en de wettelijke rente over de verschuldigde bedragen. De rechter legde ook een dwangsom op voor het geval gedaagde niet zou voldoen aan de verplichting om vervangende bemanning aan te stellen.

Het vonnis werd uitgesproken op 17 mei 2017 door rechter mr. J. Sap, en is uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 17 mei 2017
Behorend bij K.G. 826 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:

1.[eiser 1],

wonende te [woonplaats], [land van herkomst],

2. [eiser 2],

wonende te [woonplaats], [land van herkomst],

3. [eiser 3[,

wonende te [woonplaats], [land van herkomst],

4. [eiser 4],

wonende te [woonplaats], [land van herkomst],

5. [eiser 5],

wonende te [woonplaats], [land van herkomst],

6. [eiser 6],

wonende te [woonplaats], [land van herkomst],

7. [eiser 7],

wonende te [woonplaats], [land van herkomst],

8. [eiser 8],

wonende te [woonplaats], [land van herkomst],

9. [eiser 9],

wonende te [woonplaats], [land van herkomst],

10. [eiser 10],

wonende te [woonplaats], [land van herkomst],

11. [eiser 11],

wonende te [woonplaats], [land van herkomst],

12. [eiser 12],

wonende te [woonplaats], [land van herkomst],

13. [eiser 13],

wonende te [woonplaats], [land van herkomst],
hierna ook te noemen: eisers,
gemachtigde: advocaten mr. M. Bemer en P.F. Slob,
tegen:
de vennootschap naar buitenlands recht
VARUN ASIA PRIVATE LIMITED
te Singapore,
hierna ook te noemen: gedaagde,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 19 april 2017;
- de aanvullende producties van eisers;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 4 mei 2017.
De datum van de uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING

2.1
Eisers hebben vorderingen geformuleerd, zoals vermeld in het verzoekschrift.
2.2
Gedaagde is opgeroepen bij deurwaardersexploot en voorts hebben eisers per email gedaagde op de hoogte gebracht van de procedure. Die emails zijn voorzien van een ontvangst- en leesbevestiging. Ook is de voormalige advocaat van gedaagde door eisers op de hoogte gebracht van deze procedure. Gedaagde heeft er desalniettemin voor gekozen niet te verschijnen. Eisers hebben verstek gevraagd, dat vervolgens, mede met het oog op de dringende belangen aan de zijde van eisers, is verleend.
2.3
De vorderingen van eisers, zoals vermeld in het verzoek, rechtvaardigen een onmiddellijke voorziening. De door eisers verzochte eisvermeerdering wordt in verband met het verleende verstek afgewezen.
2.4
De vorderingen van eisers zijn, als onweersproken, in na te melden zin toewijsbaar nu zij het Gerecht niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar, nu niet gesteld, noch gebleken is dat eisers deze kosten reeds hebben voldaan. De dwangsommen worden beperkt in na te melden zin.
2.5
Gedaagde zal in de kosten van het geding worden veroordeeld. Die worden in verband met de toewijzing van de vordering onder III. voor wat betreft het gemachtigdensalaris op nihil gesteld.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
I. veroordeelt gedaagde om aan eisers te betalen ter zake verschuldigde gages c.a. per 31 maart 2017 (bedragen in US$):
1. eiser 1]: 50.449
2. [ eiser 2]: 16.073
3. [ eiser 3]: 16.126
4. [ eiser 4]: 26.905
5. [ eiser 5]: 16.256
6. [ eiser 6]: 14.839
7. [ eiser 7]: 5.655
8. [ eiser 8]: 8.864
9. [ eiser 9]: 9.521
10. [ eiser 10]: 8.846
11. [ eiser 11]: 8.794
12. [ eiser 12]: 9.487
13. [ eiser 13]: 4.255
II. veroordeelt gedaagde aan eisers te betalen ter zake van gage, inclusief short-hand compensatie voor eisers 1 t/m11 en 13 voor elk dag dat eisers na 31 maart 2017 hun werkzaamheden aan boord van het Schip verrichten (bedragen in US$):
1. eiser 1]: 467
2. [ eiser 2]: 118
3. [ eiser 3]: 118
4. [ eiser 4]: 407 (per 13 juni 2017: 432)
5. [ eiser 5]: 138
6. [ eiser 6]: 137
7. [ eiser 7]: 50
8. [ eiser 8]: 50
9. [ eiser 9]: 55
10. [ eiser 10]: 53
11. [ eiser 11]: 53
12. [ eiser 12]: 67
III. veroordeelt gedaagde om ter zake de kosten gemaakt ten einde een voor tenuitvoerlegging vatbare titel te verkrijgen aan eisers gezamenlijk USD. 13.000,-
IV. veroordeelt gedaagde tot de wettelijke rente over de bedragen vermeld onder I. en II. van 10% per jaar, overeenkomstig het recht van de Republiek Panama;
V. veroordeelt gedaagde om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis eisers te doen aflossen door vervangende bemanningsleden zodanig dat het [naam schip] is bemand in overeenstemming met het Minimum Safe Manning Document van 1 juli 2015 op straffe van een dwangsom van US$ 3.000,- per eiser voor iedere dag dat gedaagde nalatig is om aan deze veroordeling te voldoen, met dien verstande dat per eiser geen dwangsommen verschuldigd zijn, indien ter zake van hem aflossing plaatsvindt en onder de beperking dat het maximum aan te verbeuren dwangsommen per eiser US$ 100.000,- bedraagt;
VI. veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eisers worden begroot op Afl.3.510,- aan griffierecht en Afl. 254,25 aan explootkosten en nihil aan salaris van de gemachtigde;
VII. verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
VIII. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 17 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.