ECLI:NL:OGEAA:2017:369

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 mei 2017
Publicatiedatum
22 mei 2017
Zaaknummer
EJ nr. 208 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en omgangsregeling voor minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 16 mei 2017 een beschikking gegeven in de procedure met EJ nr. 208 van 2016. De zaak betreft een verzoek van de vader, vertegenwoordigd door mr. M.A. Ellis-Schipper, tegen de moeder, vertegenwoordigd door mr. A.F.J. Caster, met betrekking tot de beëindiging van het gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van 22 maart 2016, waarin de Voogdijraad was verzocht om onderzoek te verrichten naar de situatie van het kind.

De Voogdijraad heeft op 29 augustus 2016 een rapport uitgebracht, waaruit blijkt dat er geen communicatie tussen de ouders is en dat, wanneer er wel communicatie is, dit leidt tot conflicten die de minderjarige schaden. Het rapport concludeert dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders als zij gezamenlijk gezag uitoefenen. De Voogdijraad adviseert daarom om het gezag uitsluitend aan de moeder toe te kennen, aangezien zij een stabiele woonplek voor de minderjarige biedt.

Het gerecht heeft de bevindingen van de Voogdijraad overgenomen en beslist dat het gezamenlijk gezag van de ouders over de minderjarige beëindigd wordt. De moeder krijgt voortaan alleen het gezag over het kind. Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader doordeweeks de minderjarige van school haalt en haar bij de moeder afzet, en de minderjarige om het weekend bij de vader verblijft. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 16 mei 2017
Behorend bij EJ nr. 208 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[vader],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. M.A. Ellis-Schipper,
tegen
[moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. A.F.J. Caster.
Belanghebbende:
[de minderjarige], de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 22 maart 2016, waarbij aan de Voogdijraad is verzocht om onderzoek te verrichten. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het rapport van de Voogdijraad van 29 augustus 2016;
- de griffiersaantekeningen van de behandeling ter zitting van 27 september 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de verzoeker bijgestaan door zijn gemachtigde, en namens de Voogdijraad, mevrouw J.M. Pietersz-Dijkhoff en de moeder in persoon bijgestaan door haar gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Gezag en hoofdverblijf

2.1
Voor het uitoefenen van het gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in feite in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen en wel zodanig dat het kind niet klem of verloren raakt tussen de ouders. De vraag die de rechter in dat kader onder meer dient te beantwoorden is of er een onaanvaardbaar risico voor het kind bestaat dat het klem of verloren zou raken tussen de ouders, indien zij het gezag gezamenlijk zouden uitoefenen.
2.2
In het rapport van de Voogdijraad staat dat de ouders geen communicatie met elkaar hebben. Volgens het rapport blijkt uit dat indien er wel communicatie is, ontstaat er ruzie waarvan de minderjarige last heeft. Verder zijn zij ook niet instaat om in onderling overleg beslissingen in het belang van de minderjarige te nemen. De ontwikkeling van de minderjarige dreigt klem te raken indien de ouders het gezamenlijk gezag blijven uitoefenen. De Voogdijraad ziet aanleiding om te adviseren dat de moeder alleen wordt belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag. De Voogdijraad is van mening dat de minderjarige een stabiele woonplek heeft en ziet geen reden om verandering hierin te brengen.
2.3
Op grond van dit rapport alsmede op het verhandelde ter zitting, is het gerecht gebleken dat er een onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren zal raken tussen de ouders in het geval van gezamenlijk ouderlijk gezag. Daarbij neemt het gerecht in aanmerking dat partijen niet in staat zijn om met elkaar te communiceren omtrent zaken die de minderjarige aangaan. Tevens acht het gerecht een wijziging van het hoofdverblijf van de minderjarige in de door de vader gewenste zin niet in haar belang. Gezien het feit dat de ontwikkeling van de minderjarige geen gevaar dreigt te lopen indien moeder het hoofdverblijf toegewezen krijgt, acht het gerecht met de Voogdijraad dat de meest geschikte hoofdverblijf voor de minderjarige bij moeder is. Het gerecht zal dienovereenkomstig beslissen.
Omgang
24 De Voogdijraad heeft in haar onderzoek meegenomen de vraag wat de beste omgangsregeling tussen de minderjarige en de vader is. Het gerecht zal onderstaande omgangsregeling vaststellen, die aansluit bij het voorstel van de Voogdijraad.
2.5
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
beëindigt het gezamenlijk gezag van de ouders, [de vader] en [de moeder], over de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2000 in Venezuela,
bepaalt dat de moeder, [de moeder], voortaan alleen het gezag toekomt over de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2000 in Venezuela,
bepaalt de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige als volgt:
- doordeweeks haalt de vader de minderjarige op van school en zet haar af bij moeder,
- om het weekend verblijft de minderjarige bij de vader,
handhaaft de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder,
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 16 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.