ECLI:NL:OGEAA:2017:365

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
22 mei 2017
Zaaknummer
178 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een zwangere vrouw door haar partner

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 april 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving van zijn zwangere partner. De feiten vonden plaats tussen 1 en 6 december 2016, waarbij de verdachte de aangeefster, die vier maanden zwanger was, ernstig heeft mishandeld en haar tegen haar wil in zijn woning heeft vastgehouden. De verdachte heeft de aangeefster met geweld gedwongen om haar baan op te zeggen en heeft haar geïntimideerd, waardoor zij niet durfde te ontsnappen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijftien maanden, maar het gerecht oordeelde dat de ernst van de feiten een zwaardere straf rechtvaardigde. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werd de verdachte verplicht om zich onder reclasseringstoezicht te stellen en zich te laten behandelen om herhaling van de feiten te voorkomen. De benadeelde partij, de aangeefster, heeft recht op schadevergoeding, waarvoor de verdachte werd veroordeeld tot betaling van Afl. 2.500,-.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteland],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 april 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes.
De officier van justitie, mr. W.V. Gerretschen, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten onder 1 en 2 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van drie jaren. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd om de verdachte de bijzondere voorwaarde op te leggen dat hij zich zal onthouden van het opnemen van contact, middellijk dan wel onmiddellijk, met de aangeefster [slachtoffer].
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.
De benadeelde partij mw. [slachtoffer] heeft ter terechtzitting, bij monde van haar gemachtigde mr. C.J. Hart, vergoeding van immateriële schade gevorderd tot een bedrag van Afl. 10.000,-. Voorts heeft de gemachtigde oplegging aan de verdachte verzocht van de schadevergoedingsmaatregel.
Naar aanleiding van de vordering van de benadeelde partij heeft de officier van justitie gevorderd de verdachte te veroordelen tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij tot een bedrag van Afl. 2.500,-. Tevens heeft hij gevorderd dat de rechter de schadevergoedingsmaatregel oplegt aan de verdachte.
2.Tenlastelegging
Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
1. dat hij op of omstreeks 1 december 2016 in Aruba, [slachtoffer] heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk die [slachtoffer]
- met zijn handen tegen de mond, althans het gezicht geslagen en/of (vervolgens)
- met zijn (tot vuist gebalde) handen tegen het oog, althans het gezicht geslagen en/of (vervolgens)
- gegooid/gezwaaid in cactussen en/of met zijn voeten het lichaam in de cactussen getrapt/gestompt en/of (vervolgens)
- gewurgd
- met zijn (tot vuist gebalde) handen in de buik geslagen, terwijl die [slachtoffer] (vier maanden) in verwachting was en/of (vervolgens)
- meermalen, althans eenmaal, met zijn tot vuist gebalde handen en/of zijn elleboog tegen het borstkast geslagen,
waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 2:273 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 november 2016 tot en met 11 december 2016 in Aruba, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, met dat opzet
- de (voor)deur van zijn, verdachtes, woning (gelegen te [adres]) met een sleutel afgesloten en/of
- een stuk hout achter de (schuif)ramen geplaatst, waardoor de ramen niet geopend konden worden en/of
- die [slachtoffer] tegen haar wil in voornoemde woning vastgehouden en/of
- de slaapkamer van buiten met een sleutel afgesloten, terwijl die [slachtoffer] zich in de slaapkamer bevond;
- die [slachtoffer], nadat verdachte haar (op 1 december 2016) (ernstig) had mishandeld, heeft meegedeeld dat zij het huis niet mocht verlaten;
- die [slachtoffer], in ieder geval van 1 tot en met 6 december 2016 in de gaten heeft gehouden, door in die periode thuis te blijven van zijn werk;
- die [slachtoffer] heeft gedwongen om zich (in eerste instantie) ziek te melden op haar werk en/of (later) ontslag te nemen.

(artikel 2:249 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. dat hij op
of omstreeks1 december 2016 in Aruba, [slachtoffer] heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk die [slachtoffer]
- met zijn handen tegen de mond,
althans het gezichtgeslagen en
/of(vervolgens)
- met zijn (tot vuist gebalde) handen tegen het oog,
althans het gezichtgeslagen en
/of(vervolgens)
-
gegooid/gezwaaid in cactussen en
/ofmet zijn voeten het lichaam in de cactussen getrapt
/gestompten
/of(vervolgens)
- gewurgd
- met zijn (tot vuist gebalde) handen in de buik geslagen, terwijl die [slachtoffer] (vier maanden) in verwachting was en
/of(vervolgens)
-
meermalen, althans eenmaal, met zijn tot vuist gebalde handen en/of zijn elleboog tegen het
borstkasgeslagen,
waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en
/ofpijn heeft ondervonden;
2. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen)
in ofomstreeks de periode van 28 november 2016 tot en met 11 [1] december 2016 in Aruba, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, met dat opzet
-
de (voor)deur van zijn, verdachtes, woning (gelegen te [adres]) met een sleutel afgesloten en/of
- een stuk hout achter de (schuif)ramen geplaatst, waardoor de ramen niet geopend konden worden en/of
- die [slachtoffer] tegen haar wil in voornoemde woning vastgehouden en/
of
- de slaapkamer van buiten met een sleutel afgesloten, terwijl die [slachtoffer] zich in de slaapkamer bevond;
-
die [slachtoffer], nadat verdachte haar (op 1 december 2016) (ernstig) had mishandeld, heeft meegedeeld dat zij het huis niet mocht verlaten;
- die [slachtoffer], in ieder geval van 1 tot en met 6 december 2016 in de gaten heeft gehouden, door in die periode thuis te blijven van zijn werk;
- die [slachtoffer] heeft gedwongen om zich (in eerste instantie) ziek te melden op haar werk en
/of(later) ontslag te nemen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
Feit 1 en 2:
* Bijlage 1 bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Centrale Recherche, Sectie Jeugd- en Zeden Politie, administratienummer [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 13 december 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant], hoofdagent eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
Ik kom aangifte doen tegen mijn ex-vriend genaamd verdachte] omdat hij mij tegen mijn wil in ons huis in een kamer had opgesloten, mishandeld en ook verkracht. Ik noem hem [bijnaam verdachte] en in mijn verklaring zal ik hem [bijnaam verdachte] noemen. Ik woon met [bijnaam verdachte] en zijn moeder op het adres [adres]. Ik heb ook een zes jarige dochter die bij ons woont. Zij is geen kind van [bijnaam verdachte]. Gedurende de carnavalsperiode van februari/maart 2016 hadden wij seksuele relatie met elkaar. In de maand augustus van 2016 hadden wij elkaar weer ontmoet en hadden zodoende onze relatie hernieuwd. Diezelfde maand werd ik zwanger en toen besloten wij met elkaar te gaan wonen. Ik ging toen bij hem en zijn moeder wonen.
Op 28 november 2016 begon [bijnaam verdachte] zomaar mij te beschuldigen dat ik een seksuele relatie met zijn oom en neef had. Ik zei tegen [bijnaam verdachte] dat wat hij in zijn gedachten had niet waar was. Hij werd toen boos. Op 1 december 2016, omstreeks 21:00 uur, kwam [bijnaam verdachte] onder invloed van alcohol en drugs thuis. Ik wist dat hij onder invloed van alcohol en cocaïne was daar hij rook naar alcohol, had een dikke tong en ik kon tevens zien dat de hoeken van zijn lippen wit van kleur waren. Toen [bijnaam verdachte] thuis was gekomen, was ik aan het slapen. Ik werd toen door hem naar buiten geroepen. Wij gingen hierna samen buiten onder een boom op een bank zitten. Zonder iets te zeggen, sloeg hij mij opeens met open hand tegen mijn mond aan. Hij zei toen tegen mij dat ik de waarheid moest vertellen en dat ik niet meer moest liegen. Ik merkte dat ik het woord nee niet tegen hem kon zeggen. Met de waarheid bedoelde hij de vraag […] over mijn relatie met zijn oom en neef. Hij vroeg toen aan mij weer of ik seksuele relatie met zijn oom en neef had. Hij vroeg mij ook naar hun naam. Hij bleef aandringen om de namen te horen. Toen ik de namen aan hem zei, sloeg hij mij onmiddellijk een vuistslag tegen mijn rechter oog aan. Mijn oog was direct opgezwollen. Ik stond hierna onmiddellijk op en pakte een blik WD-40 in handen […] om mijzelf te verdedigen. Hij zei […] dat als ik de blik niet neer zou zetten hij mij weer zou slaan. Hij pakte vervolgens een stuk hout en gooide deze naar mij toe. Ik schoof toen opzij om te voorkomen dat ik door het stuk hout geslagen zou worden. Hierna liep hij naar mij toe pakte mij aan mijn hoofd vast en zwaaide mij in de cactussen die vlak daar in de buurt waren. Hierna liep hij naar mij toe waarna hij mijn lichaam in de cactussen trapte met zijn voeten. [bijnaam verdachte] trapte mij overal inclusief op mijn buik. Hij had gymschoenen aan. Ik sleepte mijn lichaam door de cactussen en grond om te proberen op te staan. Het lukte mij op een gegeven moment om op te staan maar ik werd door [bijnaam verdachte] aan mijn been gehaakt waardoor ik op de grond viel. Hij kwam hierna op mijn borst zitten en begon mij te wurgen. Ik begon hierna donker te zien en voelde dat ik bewusteloos zou raken. Op een gegeven moment stond hij op waarna ik de kans kreeg om op te staan. Hierna sloeg hij mij opeens een vuistslag tegen de bovenkant van mijn buik aan. Ik voelde door de slag veel pijn nadat hij dat gedaan had en kon bijna niet ademen. Hij sloeg mij hierna ook een vuistslag tegen mijn linkerborst aan. [bijnaam verdachte] vroeg hierna aan mij met wie meer ik seks in zijn huis heb gepleegd. Ik antwoordde hem niemand. Hij zei toen tegen mij ‘je liegt weer’ en hij sloeg mij met zijn ellenboog tegen mijn borstkast aan. Ik snikte toen van pijn nadat hij dat deed. Zijn moeder werd van al de geluiden wakker en kwam buiten naar ons toe. Zijn moeder vroeg […] wat er aan de hand was. [bijnaam verdachte] zei […] tegen haar dat ik hoerachtige dingen in hun huis had gedaan. Ik liep even later samen met zijn moeder naar haar slaapkamer toe. Zij bleef in de deuropening van de kamer staan om mij te verdedigen omdat [bijnaam verdachte] trachtte de kamer binnen te komen. Hij duwde zijn moeder, waarna zij tegen de grond was gevallen. Hierna liep hij weg. Het was al ochtend geworden dus 2 december 2016. [bijnaam verdachte] besloot die dag ziek van werk te melden en hij besloot dat ik ook ziek moest melden. Hij liet mij mijn baas van zijn telefoon opbellen om ziek te melden. Ik moest van hem zeggen dat ik zieke ogen had. Al die dagen moest ik van [bijnaam verdachte] thuis blijven en gesloten in mijn slaapkamer. Op 6 december 2016 ging [bijnaam verdachte] naar werk. Ik kon door het huis lopen maar ik kon niet naar buiten gaan omdat hij het hele huis afgesloten had. Hij eiste van mij om mijn baas te roepen om haar te vertellen dat ik niet meer met hen wenste te werken. Ik moest haar van zijn telefoon opbellen. Mijn baas vroeg mij of iets persoonlijk gaande was. Ik zei tegen haar van nee dat het mijn eigen beslissing was.
[…]
Wat [bijnaam verdachte] allemaal met mij gedaan heeft was tegen mijn wil gebeurd. Hij heeft mij in ons huis opgesloten om te voorkomen dat ik weg zou gaan. Hij heeft mij bont en blauw geslagen ook aan mijn buik en ik ben vier maanden zwanger.
* Bijlage 14 bij voormeld proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 maart 2017 gesloten en ondertekend door [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
[bijnaam verdachte] heeft mij in de mondi naast zijn huis gelegen geslagen. Ik kan […] vertellen dat [bijnaam verdachte] mij aan mijn hoofd vasthield en sloeg mij op een hoop vuilnis bestaande uit takken en cactussen. [bijnaam verdachte] heeft mij wel met vuistslag geslagen. De eerste keer dat hij mij geslagen had was […] met de achterkant van zijn hand, dus met open hand. Hij sloeg mij tegen mijn mond aan. Toen hij dat deed, zei hij dat ik de waarheid moest vertellen. Daarna beschuldigde hij mij dat ik seks met zijn oom en neef had gepleegd. Ik ontkende dat ik zulke dingen had gedaan. Hierna sloeg hij mij een vuistslag tegen mijn rechteroog dat onmiddellijk opgezwollen werd. Ik kon niet meer door dat oog zien. Hierna sloeg hij mij alleen met vuistslagen. Hij hield mij aan mijn hoofd vast en gooide mij daarop
(het gerecht begrijpt: op de kwihi boomstammen die in de buurt waren). Ik weet dat er takken met stekels en stukken cactussen waren. Hierna stapte hij op mijn lichaam. Nadat hij mij gewurgd had, sloeg hij mij een vuistslag in mijn buik. Hij wist dat ik al in verwachting was. Hij ging met mij meerdere malen naar de dokter toe.
Alle andere ramen waren dicht, ook de badkamer raam. Het enige raam dat normaliter vierentwintig uur per dag open stond was het badkamerraam. Het is waar dat de schuifdeur alleen van binnen op slot gedaan kan worden en van buiten niet. De deur van de keuken kan alleen van binnen geopend worden.
Op de vraag van verbalisant waarom aangeefster de keukendeur niet heeft gebruikt antwoordt zij: Ik was heel bang. Ik wist niet of [bijnaam verdachte] buiten ergens stond naar het huis te kijken. Ik was bang om iets doen en als dat niet goed zou gaan, zou hij mij te pakken krijgen.
* Bijlage 2 bij voormeld proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 13 december 2016
(datum gecorrigeerd bij het proces-verbaal aangeduid met bijlage 19)gesloten en ondertekend door [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Op 14 december 2016
(het gerecht begrijpt: 13 december 2016 (zie bijlage 19 van dit proces-verbaal)), […] kwamen aan de politiewacht […] drie vrouwen. Ik, [verbalisant], ging […] bedoelde vrouwen […] ontvangen. Ik zag dat één van de vrouwen een zwarte zonnebril droeg en gekleed was in een grijskleurig T-shirt met lange mouwen en een legging aan had. Ik zag ook dat de vrouw nauwelijks van de stoel kon opstaan. Zodra zij begon te lopen, zag ik dat zij haar linkerhand tegen de buitenste kant van haar linker bovenbeen plaatste en stap voor stap naar mij toe liep. Ik zag ook dat bedoelde vrouw een buikje had dat leek alsof zij zwanger was. Ik leidde hierna alle drie vrouwen naar de trap toe ten einde naar het kantoor van de Jeugd en Zeden Politie […] te gaan. De vrouw met de zonnebril liep de trap een voor een op en stopte af en toe om even uit te rusten. In de wachtkamer […] trok zij haar bril uit. Ik zag toen dat zij haematomen onder beide ogen en ook op beide oogleden had. Tevens zag ik dat de zijkant van haar rechteroogkast een beetje opgezwollen was. Zij deelde aan mij mede dat zij voor ongeveer twee weken door haar vriend [verdachte], in hun huis tegen haar wil opgehouden was, mishandeld en verkracht werd. Zij liet verder weten dat zij vier maanden zwanger was en dat het haar gelukt was een uur geleden van het huis van haar vriend te ontsnappen en naar de politiewacht te gaan. Vervolgens deelde de vrouw aan mij mede dat zij aangifte in deze wenst te doen. Zij gaf op te zijn genaamd: [slachtoffer], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990 en wonende op het adres [adres] op [woonplaats]. Terwijl de aangeefster [slachtoffer] bij mij aangifte deed, zag ik dat zij heel moeilijk kon zitten. Ze zat op de stoel voor mij met een zitvlak helft op de stoel en ik kon duidelijk zien dat zij pijn ondervond terwijl zij aan het zitten was.
Naar aanleiding van de verklaring van de aangeefster voornoemd alwaar zij verklaarde dat zij door haar vriend zwaar mishandeld was en tevens op een ruwe manier verkracht werd, werd zij naar de Spoed Eisende Hulp verwezen. Aldaar werd zij door mij, samen met […] brigadier eerste klasse […] [brigadier eerste klasse] van het Bureau Forensisch en Technische Onderzoeken en dokter C. Texier, opgevangen.
Het slachtoffer liep de volgende verwondingen op:
  • Haematomen onder beide ogen en op beide oogleden;
  • Een kleine zwelling aan de rechterkant van haar rechteroogkast;
  • Een kleine zwelling aan de rechterkant van haar voorhoofd;
  • Lichtpaarskleurige haematomen aan de buiten en binnenkant van de linker boven en onderarm;
  • Een geelkleurige hematoom aan de voorkant van haar nek;
  • Achter haar rechteroor bleek een stukje hoofdhaar weg te zijn waardoor deze plek haarloos is gebleven. Het werd ook met de linkerzijde vergelijken die wel haren heeft;
  • Een lichtpaarskleurige haematoom aan de buitenste zijde van haar linkerborst;
  • Een groot haematoom aan de buitenkant van haar rechter bovenarm en kleinere haematomen aan de binnenkant en buitenkant van haar rechter boven en onderarm;
  • Een grote licht geel en paars/blauwkleurige haematoom aan de buitenkant van haar linker bovenbeen;
  • Een hoeveelheid kleine roodkleurige stippen waarvan elk een zwarte punt hebben die vanaf haar linker bovenbeen tot aan haar linkerenkel lopen en tevens enkele krassen (schijnbaar naalden van cactussen);
  • Een hoeveelheid kleine roodkleurige stippen op beide handpalmen en
  • Enkele haematomen aan de rechterknie en rechterenkel.
Het slachtoffer/aangeefster deelde aan de dokter mede […] dat zij veel pijn overal aan haar lichaam heeft. Foto’s van de verwondingen van het slachtoffer werden genomen.
* Bijlage 17 bij voormeld proces-verbaal, voor zover inhoudende, foto’s van de door de aangeefster [slachtoffer] opgelopen verwondingen (foto’s 1 tot en met 12).
* Bijlage 8 bij voormeld proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 december 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 1], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben moeder van […][slachtoffer]. [slachtoffer] heeft een zesjarige dochter en is nu vier maanden zwanger. [slachtoffer] en haar dochter woonde met mij op […] [adres] maar ongeveer drie maanden geleden ging zij weg zonder iets aan ons te vertellen. Ik vroeg haar om het kind met ons te laten blijven wonen in verband met school etc. Zij ging akkoord […]. Zij kwam telkens thuis om haar dochter op te halen. Wij hadden elke dag contact met elkaar. Ze zei ook niets van waar zij was gaan wonen […]. Ik wist dat [slachtoffer] met iemand uit ging maar zij had niets aan ons verteld. Ik ben de naam van de man met wie [slachtoffer] uit ging via een vriendin van [slachtoffer] komen weten. Hij is genaamd [verdachte]. Gedurende de drie maanden nadat [slachtoffer] weg van huis was gegaan bleek alles normaal en rustig te zijn tot eind november begin december 2016. Ik merkte dat [slachtoffer] niet uit de auto stapte wanneer zij het kind bij mijn huis kwam ophalen of afzetten. Het kind liep alleen naar en van de auto toe. Als ik het kind naar haar huis bracht of ging ophalen, kwam [bijnaam verdachte] het kind brengen of opvangen. Ik had een gesprek met [slachtoffer] via de telefoon van [bijnaam verdachte]. Zij vertelde mij dat zij oogziekte had en dat zij op ziekteverlof was. Dat was vorige week.
Op […] 11 december 2016 moest het kind naar een schoolfestival gaan. Ik nam contact met [slachtoffer] hierover. Zij liet mij weten dat zij op ziekteverlof was en dat zij niet uit kon gaan. Zij liet mij tevens weten dat het kind met mij kon gaan. Zodoende kwam zij met [bijnaam verdachte] in hun auto het kind naar mijn huis brengen. Alleen het kind stapte uit de auto. Na het feest werd het kind naar het huis van [slachtoffer] teruggebracht. [bijnaam verdachte] kwam buiten het kind opvangen.
Maandag, 12 december 2016 had ik weer contact met [slachtoffer]. Daar ik visballetjes geprepareerd had, zei ze tegen mij dat zij visballetjes bij mijn huis zou komen halen. Ik moest uitgaan en […] zei tegen haar om mij ter hoogte van Botica Paradera te ontmoetten. Toen ik daar aankwam, zag ik hun auto […] staan. Toen ik uit de auto stapte, zag ik mijn kleinkind naar mij komen en hierna reden zij weg. Dinsdagmorgen
(het gerecht begrijpt: op 13 december 2016)[…] werd ik door de baas van [slachtoffer] opgebeld. [slachtoffer] werkt bij de zaak [naam zaak]. Haar baas is genaamd [naam baas]. [naam baas] vroeg mij wat er aan de hand was met [slachtoffer]. Dat zij door de hoofdbaas [naam hoofdbaas] in kennis werd gesteld dat zij door [slachtoffer] opgebeld werd. [slachtoffer] zou haar laten weten dat zij niet meer met [naam zaak] zou werken en dat ze haar beslissing moest accepteren. Beiden vonden die beslissing heel raar want [slachtoffer] werkt al zes jaren met hen en had geen problemen op werk. Ik vond die beslissing ook raar. Ik belde [slachtoffer] twee keer via de telefoon van [bijnaam verdachte] op maar niemand beantwoorde mij. Ik belde mijn zus [naam zus] op. Ik verzocht haar met mij naar het huis van [slachtoffer] te gaan om te weten wat er gaande is. Na het gesprek met [naam zus], kreeg ik een bericht van [slachtoffer] via de telefoon van [bijnaam verdachte]. Ze zei tegen mij dat zij alles achter zou laten, dat zij haar eigen familie zou vormen en dat ik haar beslissing moet accepteren. [slachtoffer] belde mij hierna op. Ze zei tegen mij dat ik bij haar huis in [plaatsnaam] kon komen. Zodoende ging ik samen met [naam zus] daar naar toe. Toen ik daar aankwam, zag ik dat het huis helemaal opgesloten was. Ik toeterde […] om hen te laten weten dat ik buiten was. Ik zag [slachtoffer], [bijnaam verdachte] en de moeder van [bijnaam verdachte] buiten komen lopen. Ik zag dat [slachtoffer] een zwartkleurige zonnebril aan had, een donkergrijze sweater met lange mouwen en een kleurige legging aan had. [slachtoffer] bleef een beetje ver van de auto staan. [bijnaam verdachte] en zijn moeder stond achter haar. Ik was bestuurder van de auto en was aan de kant van waar [slachtoffer] stond. [slachtoffer] zei […] dat zij haar leven ging veranderen en […] een huisvrouw zal worden. Ik zei tegen haar om haar bril weg te nemen. Zij antwoordde mij van nee. Hierna kwam zij dichterbij de auto aan en plaatste haar hand tegen de portier van de auto waar ik zat. Ik vroeg haar weer om de bril weg te nemen. Zij antwoordde mij weer van nee […]. Zonder iets te zeggen trok ik de bril van haar gezicht weg. Ik zag dat [slachtoffer] haematomen aan beide ogen had. Ofschoon zij make up aan haar gezicht had, was het duidelijk te zien. Mijn zus zag ook wat ik gezien had. Ik deed de portier open om uit te stappen maar [slachtoffer] trachtte dat te voorkomen door tegen de portier te drukken. Het lukte mij toch uit te stappen. Mijn zus stapte ook uit de auto. Ik liep rechtstreeks naar [bijnaam verdachte] toe. [bijnaam verdachte] zei tegen mij dat [slachtoffer] veel mensen in zijn huis had gebracht alwaar veel immorele handelingen werd gedaan. Dat zij allemaal seks met elkaar hadden gepleegd, mannen met mannen en ook vrouwen met vrouwen. Niets was voor mij duidelijk want wat ik in de gaten had was dat mijn dochter bont en blauw geslagen bleek te zijn geweest. Het lukte mij [slachtoffer] naar de auto te brengen. [slachtoffer] zat aan de mede passagier zijde maar liet de portier open staan. Terwijl wij in de auto waren […] zag ik dat zij haar lichaam in een liggende positie op de stoel deed en deed hierna de portier dicht. Toen zei [slachtoffer] tegen mij ‘danki mami, danki pa jega kinan. Cu mami no sa den kiko mi a pasa’ (Vertaling: Bedankt mami, dank je om hier aan te komen. Mami weet niet wat ik geleefd heb). Ik schrok […] toen zij dat tegen mij zei en onmiddellijk riep ik [naam zus] naar de auto […].[bijnaam verdachte] kwam dicht bij de auto staan en vroeg haar wat er aan de hand was. [slachtoffer] zei tegen hem dat zij eventjes met mij weg ging om met mij te praten om mij even rustig te stellen. [bijnaam verdachte] vroeg toen of wij naar de politie gingen. Ik zei tegen hem dat niemand heeft over de politie gesproken. Hierna reed ik weg. [slachtoffer] was nerveus en was haastig van daar weg te gaan.
Nadat ik weggereden had, begon [slachtoffer] te schreeuwen Bedankt bedankt, dat wij aangekomen waren om haar vandaar weg te voeren. Ik reed […] naar de politiewacht […].
* Bijlage 9A bij voormeld proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 december 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant], hoofdagent bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 2], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben de tante van [slachtoffer]. [slachtoffer] heeft eergisteren
(het gerecht begrijpt: op 13 december 2016)aangifte tegen haar vriend gedaan. De bijnaam van haar vriend is [bijnaam verdachte]. Ik ben de zus van de moeder van [slachtoffer]. Mijn zus heet [moeder van slachtoffer].
[moeder van slachtoffer] had mij omstreeks 10:00 uur
(het gerecht begrijpt: op 13 december 2016 omstreeks 10:00 uur)gebeld. [moeder van slachtoffer] was aan het huilen toen zij mij gebeld had. [moeder van slachtoffer] zei dat zij een bericht van [slachtoffer] ontvangen had en dat zij haar bericht niet begrepen had. [moeder van slachtoffer] zei […] dat zij het gevoel had dat iets niet goed was met [slachtoffer]. [moeder van slachtoffer] vroeg toen aan mij of ik samen met haar kon gaan naar het huis alwaar [slachtoffer] woont. [moeder van slachtoffer] had mij daarna […] opgehaald. Vervolgens gingen wij met [slachtoffer] praten. [slachtoffer] woont samen met [bijnaam verdachte] in de buurt van [naam buurt]. Op weg naar het huis van [slachtoffer] liet [moeder van slachtoffer] mij het bericht van [slachtoffer] lezen. In dat bericht had [slachtoffer] tegen haar moeder gezegd dat haar moeder haar beslissing moest respecteren. [slachtoffer] had ook […] gezegd dat [bijnaam verdachte] alles weet. [slachtoffer] zei ook […] dat zij alles achter haar heeft gelegd en dat zij een nieuw leven met haar familie wil beginnen. Ik had ook het bericht dat [slachtoffer] naar haar moeder opgestuurd had niet kunnen begrijpen. Toen wij bij het huis van [slachtoffer] gekomen waren had [moeder van slachtoffer] een bericht via whatsapp naar [slachtoffer] opgestuurd. [moeder van slachtoffer] liet aan [slachtoffer] […] weten dat wij buiten haar huis waren. Kort hierna kwam [slachtoffer] naar buiten. [slachtoffer] droeg […] een zonnebril […]. Ik vond dat vreemd. Ik had hierna een slecht gevoel gekregen. [slachtoffer] had ook een trui met lange mouwen en een lange stretch broek aan. Ik vond dat ook vreemd want dat is niet haar stijl van kleden. Het haar van [slachtoffer] was niet gekamd en dat is ook niet een gewoonte van haar. [slachtoffer] kwam staan bij het raam van de auto alwaar haar moeder in de auto zat. [moeder van slachtoffer] vroeg […] aan [slachtoffer] waarom zij een zonnebril droeg. [slachtoffer] antwoorde haar moeder dat zij die gewoon wilde dragen. [moeder van slachtoffer] had […] weer dezelfde vraag aan [slachtoffer] gesteld. [slachtoffer] begon […] het bericht dat zij eerder naar haar moeder opgestuurd had te herhalen. [moeder van slachtoffer] had toen onverwachts de zonnebril van het gezicht van [slachtoffer] weggenomen. Op een gegeven moment zag ik [bijnaam verdachte] samen met zijn moeder op een afstand buiten hun huis staan. Ik zag toen de ogen van [slachtoffer]. Het linkeroog van [slachtoffer] was met bloed doorlopen en onder haar ogen had zij blauwe plekken. Ik stapte hierna meteen uit de auto. [moeder van slachtoffer] probeerde […] de deur van de auto open te maken, maar [slachtoffer] duwde tegen de deur van de auto zodat [moeder van slachtoffer] niet uit de auto kon stappen. Ik ging […] rechtstreeks naar [bijnaam verdachte] toe. Ik vroeg aan hem […] wat hij met [slachtoffer] gedaan had. Op dat moment merkte ik dat [moeder van slachtoffer] naast mij stond. [bijnaam verdachte] begon hierna aan mij uit te leggen wat er gebeurd was. Terwijl hij mij aan het uitleggen was zei [moeder van slachtoffer] tegen [slachtoffer] om samen met haar naar de auto […] te gaan. [slachtoffer] en [moeder van slachtoffer] stapten […] de auto in en ik bleef achter met [bijnaam verdachte] en zijn moeder. Ik keerde mij […] om en zag [moeder van slachtoffer] en [slachtoffer] in de auto zitten. [moeder van slachtoffer] gaf mij […] een handsignaal om bij haar te komen. Ik ging […] naar [moeder van slachtoffer] en [slachtoffer] toe. [bijnaam verdachte] begon toen ook naar de auto te lopen. Ik stapte […] de auto in. [slachtoffer] zat toen op de medebestuurders zitplaats van de auto en de portier van de auto stond een beetje open. [bijnaam verdachte] zag […] erg nerveus uit. [bijnaam verdachte] vroeg […] aan [slachtoffer] of zij met haar moeder mee zou gaan of zij met hem zou blijven. [slachtoffer] had meer dan een keer tegen [bijnaam verdachte] moeten zeggen dat zij met haar moeder mee zou gaan om haar te kalmeren. [bijnaam verdachte] vroeg […] aan [slachtoffer] of zij naar de politie zou gaan. [moeder van slachtoffer] antwoordde hem van nee. [moeder van slachtoffer] zei hierna tegen [bijnaam verdachte] om haar een kans te geven om eventjes met [slachtoffer] te gaan praten. Hierna reden wij van daar weg.
[moeder van slachtoffer] kende de straat niet en wilde omkeren om vanuit die weg weer weg te rijden. Toen [moeder van slachtoffer] dat ging doen schreeuwde [slachtoffer] tegen haar moeder om gewoon rechtdoor te gaan. [slachtoffer] begon te schreeuwen en te huilen. Zij had ons […] bedankt om haar van daar weg te halen. [slachtoffer] zei […] tegen ons dat [bijnaam verdachte] gek is. [slachtoffer] beefde in de auto. Je kon aan haar gezicht zien dat zij opgelucht was dat wij haar van daar weg gebracht hadden. [slachtoffer] was bang dat [bijnaam verdachte] ons zou achtervolgen. [slachtoffer] heeft aan de politie alles verteld wat er met haar gebeurd was. Op de dag dat [moeder van slachtoffer] mij huilend gebeld had, had ik […][slachtoffer] een bericht opgestuurd. [slachtoffer] had op mijn bericht niet geantwoord. Later kwam ik van [moeder van slachtoffer] te weten dat [slachtoffer] haar mobiele telefoon niet bij zich had. [moeder van slachtoffer] had later tegen mij gezegd dat [bijnaam verdachte] de mobiele telefoon van [slachtoffer] had weggenomen. [slachtoffer] zei later tegen mij dat [bijnaam verdachte] het bericht dat ik […] haar via whatsapp opgestuurd had wel gelezen had.
Bewijsoverwegingen
Feit 1 en 2
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] op 1 december 2016 onder invloed van alcohol en drugs thuis is gekomen en aangeefster tot 13 december 2016 in zijn macht heeft gehouden. Hij heeft haar in deze periode ernstig mishandeld, verkracht (dit is niet ten laste gelegd) c.q. seksueel misbruikt, haar gedwongen om haar baan op te zeggen en de band met haar moeder te verbreken. Verdachte ontkent niet dat hij haar mishandeld heeft, doch rechtvaardigt zijn handelen door te stellen dat aangeefster vreemd is gegaan met diverse mannen en vrouwen in zijn huis. Verdachte bagatelliseert bovendien zijn handelen door te bekennen dat hij haar slechts met zijn hand heeft geslagen. Deze verklaring acht het gerecht ongeloofwaardig, gelet op de medische verklaring, het proces-verbaal van bevindingen van de aangifte en de op dat moment gemaakte foto’s van het letsel van aangeefster. Het feit dat zowel de werkgeefster van aangeefster als haar moeder zeer verbaasd waren toen aangeefster opbelde om haar baan op te zeggen respectievelijk de familieband te verbreken, versterkt de overtuiging dat aangeefster dit heeft gedaan in opdracht van en uit vrees voor het door verdachte gebruikte geweld. Aangeefster mag van geluk spreken dat zowel haar moeder als haar werkgeefster de situatie niet vertrouwden en dat haar moeder en tante haar zijn komen ophalen.
De raadsman heeft betoogd dat de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde feit dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring van de aangeefster, inhoudende onder meer dat verdachte de deuren en ramen aan de buitenkant met houtjes afsloot, ongeloofwaardig is.
Om tot bewezenverklaring van wederrechtelijke vrijheidsberoving te komen, hoeft niet bewezen te worden dat het slachtoffer fysiek de woning niet kon verlaten. Voldoende is dat de verdachte het slachtoffer zodanig intimideert, door geweld uit te oefenen of te dreigen met geweld dat het slachtoffer de woning niet durfde te verlaten. Aangeefster was zo bang dat zij zich heeft laten misbruiken, het huis niet durfde te verlaten, haar baan telefonisch heeft opgezegd en haar moeder heeft gebeld om mee te delen dat zij alleen verder wilde met verdachte. Door dit handelen heeft verdachte aangeefster ernstig belemmerd in haar persoonlijke bewegingsvrijheid en daardoor heeft hij een grove inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
1. Mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 2:273, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
2. Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden,
strafbaar gesteld bij artikel 2:249, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een vrouw, die zijn kind droeg. Dit handelen is traumatisch voor het slachtoffer en kan diepe sporen achter laten. Daar komt bij dat verdachte zijn handelen rechtvaardigt doordat hij veronderstelde dat aangeefster vreemd ging. Deze gedachte begon bij zijn neef en oom en werd gaandeweg groter en onwaarschijnlijker. Naar het oordeel van het gerecht kan daarom niet alleen volstaan worden met een gevangenisstraf, maar dient verdachte zich onder behandeling te stellen teneinde inzicht te krijgen in zijn eigen vreemde gedachtegang en zijn buitenproportionele reactie daarop.
Ten nadele van verdachte geldt voorts dat hij eerder in aanraking is geweest met politie en justitie. Het gerecht is van mening dat de strafeis van het Openbaar Ministerie geen recht doet aan de bewezen feiten. Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur. Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan misdrijf schuldig te maken.

9.Benadeelde partij

Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer] schade heeft geleden ten gevolge van de door verdachte gepleegde feiten, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar tot een bedrag van Afl. 2.500,00 zijnde een voorschot op de in een civiele procedure te vorderen volledige schadevergoeding.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht en verdachte voor die feiten zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van een bedrag groot Afl. 2.500,- ten behoeve van die benadeelde partij, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door vijftig (50) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De vordering van de benadeelde partij dient voor het meerdere, als zijnde onvoldoende onderbouwd, te worden afgewezen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn mede gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, tweede lid, 1:62, 1:78 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
11.1
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
11.2
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
11.3
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
11.4
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
11.5
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
dertig (30) maanden;
11.6
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
11.7
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
drie (3) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel gedurende die proeftijd de hierna gestelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
11.8
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig acht, ook als dat inhoudt dat de veroordeelde zich gedurende die proeftijd onder behandeling zal laten stellen gericht op voorkoming van herhaling van de thans bewezen verklaarde of soortgelijke misdrijven. Die behandeling zal bestaan uit onder meer het volgen en afronden van agressieregulatietraining, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 1:22, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
11.9
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [slachtoffer] om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 2.500,- (zegge: tweeduizendenvijfhonderd florin), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop de thans onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten jegens de benadeelde partij werden gepleegd, te weten 1 december 2016, tot die van de voldoening. De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
11.1
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan het Land Aruba ten behoeve van de benadeelde partij van een bedrag van
Afl. 2.500,-(
zegge: tweeduizendenvijfhonderd florin), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
vijftig (50) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
11.11
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in haar vordering voor het overige niet ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. Y.M. Vanwersch en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 26 april 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Dit moet 13 december 2016 zijn, blijkende uit bijlage 1 van het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Centrale Recherche, Sectie Jeugd- en Zeden Politie, administratienummer A-42/16, inhoudende de aangifte van C.E. Peterson van 13 december 2016.