ECLI:NL:OGEAA:2017:361

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 mei 2017
Publicatiedatum
22 mei 2017
Zaaknummer
A.R. 3056 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betalingsachterstand tussen Aruba Bank N.V. en gedaagde

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Aruba Bank N.V. een vordering ingesteld tegen gedaagde wegens betalingsachterstand. De procedure begon met een tussenvonnis op 1 maart 2017 en een comparitie van partijen op 28 maart 2017, waar gedaagde niet verscheen. Aruba Bank vorderde betaling van verschillende bedragen, voortvloeiend uit meerdere leningsovereenkomsten en een arubacard overeenkomst. Gedaagde had eerder een sommatie ontvangen om de openstaande bedragen te voldoen, maar had hieraan geen gehoor gegeven.

Aruba Bank stelde dat gedaagde toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomsten. Gedaagde voerde verweer en stelde dat Aruba Bank verantwoordelijk was voor de reparatiekosten van zijn auto, maar dit verweer werd niet verder onderbouwd. De rechter oordeelde dat Aruba Bank gedaagde in het bezit had gesteld van een verzekeringsuitkering, die gedaagde voor andere doeleinden had gebruikt. De rechter concludeerde dat gedaagde een betalingsachterstand had en dat de vordering van Aruba Bank toewijsbaar was.

In de uitspraak werd gedaagde veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten aan de zijde van Aruba Bank werden ook aan gedaagde opgelegd. Het vonnis werd uitgesproken op 10 mei 2017 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 10 mei 2017
Behorend bij A.R. 3056 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ARUBA BANK N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Aruba Bank,
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:
Gedaagde,
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 maart 2017;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie van partijen op 28 maart 2017.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Tussen [gedaagde] en Aruba Bank zijn onder meer de navolgende overeenkomsten gesloten:
- een leningsovereenkomst nr. [xxxxx] ad Afl. 67.065,- met 10,88% rente per jaar;
- een leningsovereenkomst nr. [yyyyy] ad Afl. 10.300,- met 18% rente per jaar;
- een arubacard overeenkomst nr. [zzzzzz] met 18% rente per jaar;
- een visacard overeenkomst VCL-[vvvvv] met 18% rente per jaar.
2.2
Aruba Bank heeft [gedaagde] bij brief van 20 september 2016 (laatselijk) gesommeerd om tot betaling van de openstaande bedragen. Gedaagde heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven.
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1
Aruba Bank vordert– uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan Aruba Bank van:
- een bedrag ad Afl. 20.312,39, te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 10.88% per jaar vanaf 18 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- een bedrag ad Afl. 3.462,11, te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 18 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- een bedrag ad Afl. 2.226,50, te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 18 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- een bedrag ad $ 2.785,-, althans de tegenwaarde daarvan in Arubaanse courant, te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 18 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- een bedrag ad Afl. 4.663,76 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2
Aruba Bank grondt de vordering erop dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de uit de overeenkomsten voortvloeiende verbintenis tot terugbetaling.
3.3 [
gedaagde] voert hiertegen verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
gedaagde] heeft (samengevat) bij antwoord gesteld dat Aruba Bank gehouden was de reparatiekosten van zijn auto te betalen. Omdat dit verweer toelichting behoefde heeft het Gerecht een comparitie van partijen bepaald. [gedaagde] is, ondanks behoorlijk te zijn opgeroepen via deurwaardersexploot, niet verschenen ter comparitie van partijen. Aruba Bank heeft haar vordering vervolgens nader toegelicht. Zij heeft aangevoerd dat zij [gedaagde] in het bezit heeft gesteld van een verzekeringsuitkering, zodat hij tot reparatie van zijn auto kon overgaan, maar dat hij het geld voor andere doeleinden heeft gebruikt. Dat is door [gedaagde] niet meer weersproken. Voorts staat vast dat [gedaagde] een betalingsachterstand heeft, zoals door Aruba Bank is aangevoerd.
4.2
De vordering zal in na te melden zin worden toegewezen met dien verstande dat de buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen conform het nieuwe procesreglement (naar rato van 1,5 punt van het liquidatietarief 5).
4.3
Als de in het ongelijk te stellen partij dient [gedaagde] veroordeeld te worden in de proceskosten aan de zijde van Aruba bank gevallen, welke kosten worden begroot op Afl. 750,- aan griffierechten, Afl. 375,90 aan explootkosten en Afl. 2.500,- aan gemachtigdensalaris (2 punten bij tarief 5).

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Aruba Bank van de navolgende bedragen:
  • ad Afl. 20.312,39, te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 10.88% per jaar vanaf 18 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • ad Afl. 3.462,11, te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 18 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • ad Afl. 2.226,50, te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 18 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • ad $ 2.785,-, althans de tegenwaarde daarvan in Arubaanse courant, te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 18 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • ad Afl. 1.875,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Aruba Bank worden begroot op Afl. 750 aan griffierecht, Afl. 375,90 aan explootkosten en Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.