ECLI:NL:OGEAA:2017:360
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake geldleningovereenkomst tussen Aruba Bank N.V. en gedaagden X en Y
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft Aruba Bank N.V. een vordering ingesteld tegen gedaagden X en Y, die beiden betrokken waren bij een geldleningovereenkomst. De overeenkomst werd op 2 oktober 2013 aangegaan, maar na de scheiding van partijen op 2 mei 2015 heeft Aruba Bank hen gesommeerd tot betaling van openstaande bedragen. Gedaagden hebben hieraan geen gehoor gegeven, wat leidde tot de rechtszaak.
Aruba Bank vorderde een hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot betaling van Afl. 46.692,61, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde Y voerde aan dat hij niet aansprakelijk was voor de schuld, omdat de lening oorspronkelijk door gedaagde X was aangegaan. De rechter oordeelde echter dat beide gedaagden contractspartijen waren en dat de scheiding van partijen geen invloed had op de aansprakelijkheid voor de schuld.
De rechter heeft de vordering van Aruba Bank toegewezen, inclusief de gevorderde rente en kosten. Gedaagden werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, en de proceskosten werden aan hun zijde begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 10 mei 2017, waarbij de rechter de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaarde en het meer of anders gevorderde afwees.