ECLI:NL:OGEAA:2017:36

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 januari 2017
Publicatiedatum
24 januari 2017
Zaaknummer
EJ nr. 2747 van 2015 (2)
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling en gezagskwesties in een echtscheidingszaak met minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een verzoek van de man tot het vaststellen van een omgangsregeling met zijn minderjarige dochter, geboren uit zijn huwelijk met de vrouw. De man stelt dat de vrouw hem al geruime tijd uitsluit van contact met de kinderen, terwijl de vrouw betoogt dat de man geen interesse heeft getoond in de minderjarige. De voogdijraad adviseert om de omgang onder begeleiding van een deskundige op te starten, gezien de minderjarige lijdt aan een autistische stoornis en er een verstoorde relatie is tussen de man en de minderjarige. Het gerecht oordeelt dat het in het belang van het kind is om contact met de niet-verzorgende ouder te hebben, mits dit onder begeleiding gebeurt. Daarnaast heeft de vrouw verzocht om alleen belast te worden met het gezag over de minderjarige, wat de man betwist. De voogdijraad adviseert ook hier om de vrouw alleen met het gezag te belasten, gezien haar zorg voor de minderjarige. Het gerecht besluit de behandeling van de gezagskwestie aan te houden en de partijen te verzoeken om hun communicatie te verbeteren. De zaak wordt op een later moment opnieuw behandeld.

Uitspraak

Beschikking van 17 januari 2017
behorend bij EJ nr. 2747 van 2015 (2)
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M.R.F. Scheper,
en
[Verweertser],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna te noemen de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza.
Belanghebbende:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2001,
de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 2 december 2015;
  • het verweerschrift, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek, ingediend op 25 februari 2016;
  • het rapport van de voogdijraad van 17 juni 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling ter zitting van 1 maart 2016 en van 13 september 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen partijen in persoon, bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd.
De uitspraak is vervolgens nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Partijen zijn op [datum] 1999 met elkaar getrouwd en op [datum] 2010 van elkaar gescheiden. De minderjarige is uit dit huwelijk geboren. Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarige.

3.DE BEOORDELING

Omgang

3.1
Het verzoek van de man strekt tot het bepalen van een omgangsregeling tussen hem en de minderjarige. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het de bedoeling van partijen was om na hun echtscheiding in onderling overleg de omgang tussen de man en de kinderen van partijen te regelen, maar dat de vrouw al lange tijd de man ieder contact met de kinderen weigert.
3.2
De vrouw heeft verweer gevoerd en aangevoerd dat de man nimmer interesse heeft getoond in de minderjarige.
3.3
De voogdijraad heeft geadviseerd om de omgang tussen de man en de minderjarige onder begeleiding van een deskundige op het gebied van autisme op gang te zetten en deze na zes maanden te evalueren, het een en ander onder toezicht van een gedragsdeskundige bij de voogdijraad. In het rapport van de voogdijraad staat dat uit onderzoek is gebleken dat de relatie tussen de man en de minderjarige verstoord is, omdat de man afwezig was op cruciale momenten in de ontwikkeling van de minderjarige. Tussen de man en de minderjarige is al vanaf 2011 nauwelijks tot geen contact. De minderjarige is verstandelijk beperkt en lijdt aan een autistische stoornis en kan ontregeld raken als een verandering in routine en omgeving te gecompliceerd wordt. Verwacht wordt dat zonder begeleiding de omgangsmomenten spanning en onrust bij de minderjarige teweeg zullen brengen, met ernstige gevolgen voor haar ontwikkeling. Zij is zelfredzaam in haar persoonlijke zorg maar heeft constante supervisie en hulp nodig in haar dagelijkse leven. De man is bereid om zich de nodige vaardigheden en kennis eigen te maken.
3.4
Het gerecht overweegt als volgt.
Uitgangspunt is dat het in het algemeen in het belang van een kind is te achten dat het contact heeft met de niet-verzorgende ouder en in beginsel hebben beiden ook recht op omgang met elkaar, tenzij zwaarwegende belangen van het kind zich daartegen verzetten. In dit geval is niet gebleken dat zwaarwegende belangen van de minderjarige zich verzetten tegen omgang met de man. Wel is het in het belang van de minderjarige wenselijk dat de omgang met de man onder begeleiding van een deskundige wordt opgezet en langzaam wordt opgebouwd. Partijen zullen evenwel zelf het initiatief moeten nemen om een deskundige (bv. werkzaam bij ‘…) hiervoor in de arm te nemen. De zaak zal gelet hierop worden verwezen naar een zitting over zes maanden ter evaluatie van de (opbouwende) omgang.

3.5
Het verzoek van de vrouw strekt ertoe dat zij voortaan alleen met de uitoefening van het gezag over de minderjarige wordt belast. Daartoe heeft zij aangevoerd dat zij vanaf de echtscheiding van partijen feitelijk alleen het gezag heeft uitgeoefend, omdat de man zich niet om de minderjarige heeft bekommerd en partijen niet met elkaar communiceren.
3.6
De man heeft verweer gevoerd, en aangevoerd dat partijen niet communiceren omdat de vrouw misbruik maakt van haar gezag en de man niets vertelt over de minderjarige. De vrouw is actief en bewust bezig met oudervervreemding, door de man uit te sluiten van het leven van de minderjarige, en zich tegenover de minderjarige negatief uit te laten over de man. Indien het verzoek van de vrouw zou worden toegewezen zal zij ten onrechte beloond worden voor dit gedrag. Aldus de man.
3.7
De voogdijraad heeft geadviseerd om de moeder alleen te belasten met het gezag over de minderjarige. In het rapport staat dat uit onderzoek is gebleken dat de moeder - al dan niet bewust - misbruik maakt van haar gezag door alle beslissingen aangaande de minderjarige alleen te nemen, maar dat zij de minderjarige wel de nodige structuur, rust, stabiliteit en veiligheid biedt. De vader heeft met zijn afstandelijke/afwachtende houding toegelaten dat de moeder misbruik van haar gezag kon maken, en heeft zelf feitelijk jarenlang het gezag niet uitgeoefend. De voogdijraad verwacht niet dat de communicatie tussen partijen binnen afzienbare tijd zal herstellen.
3.8
In het belang van de minderjarige dienen partijen hun verantwoordelijkheden als ouders op zich te nemen en er alles aan te doen om hun onderlinge communicatie te verbeteren. Beide partijen dienen daartoe de benodigde stappen te nemen. Nu partijen een deskundige zullen benaderen ter begeleiding van de omgang tussen de man en de minderjarige, gaat het gerecht ervan uit dat zij tevens hun onderlinge communicatie zullen trachten te verbeteren. De beslissing op het verzoek om gezagswisseling zal daarom worden aangehouden tot de hieronder te bepalen zitting.
3.9
Houdt iedere verdere beslissing aan.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de behandeling zal worden voortgezet ter zitting van
dinsdag 27 juni 2017, om 10.45 uur,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 17 januari 2017 in aanwezigheid van de griffier.