In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een verzoek van de man tot het vaststellen van een omgangsregeling met zijn minderjarige dochter, geboren uit zijn huwelijk met de vrouw. De man stelt dat de vrouw hem al geruime tijd uitsluit van contact met de kinderen, terwijl de vrouw betoogt dat de man geen interesse heeft getoond in de minderjarige. De voogdijraad adviseert om de omgang onder begeleiding van een deskundige op te starten, gezien de minderjarige lijdt aan een autistische stoornis en er een verstoorde relatie is tussen de man en de minderjarige. Het gerecht oordeelt dat het in het belang van het kind is om contact met de niet-verzorgende ouder te hebben, mits dit onder begeleiding gebeurt. Daarnaast heeft de vrouw verzocht om alleen belast te worden met het gezag over de minderjarige, wat de man betwist. De voogdijraad adviseert ook hier om de vrouw alleen met het gezag te belasten, gezien haar zorg voor de minderjarige. Het gerecht besluit de behandeling van de gezagskwestie aan te houden en de partijen te verzoeken om hun communicatie te verbeteren. De zaak wordt op een later moment opnieuw behandeld.