In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C.J. Hart, een verzoek ingediend tot wijziging van het ouderlijk gezag en de kinderalimentatie. De moeder, [Y], procedeerde in persoon. De minderjarige, [Z], geboren in 2004, was ook betrokken bij de procedure. De vader verzocht om het ouderlijk gezag over [Z] alleen aan hem toe te kennen en om de kinderalimentatie, die hij voorheen aan de moeder betaalde, op nihil te stellen. Tevens vroeg hij om een bijdrage van de moeder in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 8 februari 2017 werd ingediend. De minderjarige werd gehoord op 27 maart 2017, en er vond een mondelinge behandeling plaats op 28 maart 2017. Tijdens deze behandeling was de moeder aanwezig, evenals de vader en zijn gemachtigde. De Voogdijraad was vertegenwoordigd door mevrouw A. Flander. De uitspraak werd op 9 mei 2017 gedaan.
De rechter oordeelde dat de moeder akkoord ging met het verzoek van de vader om hem met het eenhoofdig gezag over de minderjarige te belasten. De rechter oordeelde dat het in het belang van de minderjarige was om het gezag te wijzigen, en bepaalde dat de vader met ingang van 1 augustus 2017 alleen het gezag over [Z] zou hebben. Daarnaast werd de kinderalimentatie van de vader op nihil gesteld, en werd de moeder verplicht om vanaf dezelfde datum Afl. 600,-- per maand bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.