Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2. DE VERDERE BEOORDELING
het bezitvan [gedaagde] is aangevangen. Beide partijen hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt en een akte overgelegd.
bezitter. Bij tussenvonnis van 26 oktober 2016 werd hiervan bij gebrek aan feitelijke kennis voorshands vanuit gegaan. Naar aanleiding van de thans door partijen ingenomen feitelijke stellingen op dit punt, wordt als volgt overwogen.
de feitelijke machtover die zaak is gaan uitoefenen. Die machtsuitoefening moet zodanig zijn dat deze naar verkeersopvatting het bezit van de oorspronkelijke bezitter teniet doet. Het antwoord op de vraag of iemand de voor bezit vereiste feitelijke macht uitoefent wordt, evenals de vraag of hij voor zichzelf of voor een ander houdt, bepaald naar verkeersopvatting en overigens op grond van uiterlijke feiten. Alle omstandigheden van het geval moeten daartoe tegen elkaar worden afgewogen, waarbij het primair aankomt op uiterlijke omstandigheden waaruit naar verkeersopvattingen een wilsuiting kan worden afgeleid om als rechthebbende op te treden. Nodig is dat de bezitter zich zodanig gedraagt dat de eigenaar, tegen wie de verjaring loopt, daaruit niet anders kan afleiden dan dat de bezitter pretendeert eigenaar te zijn, zodat deze tijdig maatregelen kan nemen om de inbreuk op zijn recht te beëindigen.
5.DE UITSPRAAK
Afl. 2.500,00 voor salaris gemachtigde.