ECLI:NL:OGEAA:2017:341

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 april 2017
Publicatiedatum
10 mei 2017
Zaaknummer
VOG nr. 3126 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering afgifte verklaring omtrent gedrag in verband met strafrechtelijke veroordeling

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 24 april 2017 uitspraak gedaan over een klaagschrift van klager, die een verklaring omtrent zijn gedrag had aangevraagd. Klager, die in persoon procedeerde, had deze verklaring nodig voor het afsluiten van een contract als fysiotherapeut met het Uitvoeringsorgaan van de Algemene Ziektekostenverzekering. De aangewezen ambtenaar had echter op 15 december 2016 het verzoek om afgifte van de verklaring afgewezen, omdat klager eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden wegens deelneming aan een criminele organisatie. Klager was het niet eens met deze weigering en diende een klaagschrift in.

Tijdens de behandeling van de zaak op 30 januari 2017 heeft klager zijn situatie toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij financieel in de problemen zat en dat hij steun had gekregen van diverse artsen en instanties. Desondanks oordeelde het gerecht dat de aard en ernst van de strafbare feiten van klager, in combinatie met het doel waarvoor de verklaring was aangevraagd, een zodanig bezwaar vormden dat de afgifte van de verklaring niet op zijn plaats was. Het gerecht overwoog dat klager zijn vertrouwenspositie als fysiotherapeut ernstig had geschaad door informatie over patiënten te delen met leden van een criminele organisatie.

Uiteindelijk verklaarde het gerecht de klacht ongegrond, waarbij het de beslissing van de aangewezen ambtenaar om de verklaring te weigeren, bevestigde. De rechter, mr. N.K. Engelbrecht, gaf aan dat er geen hoger beroep mogelijk was tegen deze beschikking, zoals bepaald in artikel 28, derde lid, van de Landsverordening VOG.

Uitspraak

Beschikking van 24 april 2017
VOG nr. 3126 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:
[klager],
wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 15 december 2016 van:
de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.DE PROCEDURE

Bij beschikking van 15 december 2016 (hierna: de bestreden beschikking) heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Op 27 december 2016 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 30 januari 2017, waar klager in persoon en verweerder zijn verschenen.
Hierna is uitspraak nader bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

2.1
Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag voor het afsluiten van een contract - als fysiotherapeut - met het Uitvoeringsorgaan van de Algemene Ziektekostenverzekering. Klager kan zich niet verenigen met de weigering van verweerder om de verzochte verklaring af te geven en heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat diverse artsen, medische specialisten en instanties hun steun hebben betuigd zodat hij “het zorgcontract met de AZV terug kan krijgen”. Ter zitting heeft klager nog aangevoerd dat hij het al twee jaar financieel erg moeilijk heeft, omdat hij geen vast inkomen heeft. Hij kan geen ander werk vinden, gelet op zijn leeftijd, opleiding en ervaring.
2.2
Bij de bestreden beschikking is het verzoek afgewezen, omdat klager bij vonnis van 21 november 2014, dat op 5 december 2014 in kracht van gewijsde is gegaan, is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht (8) maanden, waarvan 105 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, wegens deelneming aan een criminele organisatie.
Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de aard en de ernst van het strafbare feit, gelet op het doel waarvoor de verklaring is aangevraagd, namelijk het opnieuw aangaan van een contract met de AZV, een zodanig bezwaar vormt dat afgifte van de verklaring niet op zijn plaats is. Uit het strafdossier is gebleken dat klager een aantal woonadressen (van zijn patiënten) aan een derde heeft doorgegeven, wetende dat deze derde die informatie zou gebruiken om samen met een ander, inbraken in die woningen te plegen. Tevens is gebleken dat klager gestolen goederen heeft bewaard en bestendig heeft samengewerkt met anderen om de gestolen goederen te verkopen. De functie van klager als fysiotherapeut laat zich niet verstaan met zijn strafrechtelijke veroordeling, aldus verweerder.
2.3
Het gerecht overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 15, tweede lid, houdt een verklaring omtrent het gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
Ingevolge artikel 22, eerste lid, geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
2.4
Het gerecht is van oordeel dat, in aanmerking genomen de nog vrij recente veroordeling van klager voor deelneming aan een criminele organisatie van 21 november 2014, alsmede de ernst van dat delict en de omstandigheden waaronder klager dit delict heeft begaan, verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen. Klager heeft zijn vertrouwenspositie van medische hulpverlener (fysiotherapeut) ernstig geschaad, evenals de integriteit van de beroepsgroep, en het vertrouwen van zijn patiënten in ernstige mate geschonden, door hun woonadressen aan andere leden van de criminele organisatie te verstrekken, opdat die leden in die woningen konden gaan inbreken.
Onder deze omstandigheden heeft verweerder ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Lv VOG terecht geweigerd de gevraagde verklaring af te geven.
2.5
Gelet hierop zal de klacht ongegrond worden verklaard.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, op 24 april 2017.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).