ECLI:NL:OGEAA:2017:325

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 mei 2017
Publicatiedatum
9 mei 2017
Zaaknummer
AR 2161 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over geldvordering en bewijslevering inzake vervoerskosten

In deze civiele procedure, aangespannen door GASA International N.V. tegen een gedaagde wonende te Aruba, vordert GASA betaling van een bedrag van Afl. 19.294,80, vermeerderd met rente en kosten, als gevolg van een dienst die zij heeft verleend. De zaak betreft een geschil over vervoerskosten die GASA in rekening heeft gebracht voor het transport van goederen van de gedaagde, die in dienst was van het Land Aruba. De procedure is gestart met een verzoekschrift op 2 september 2016, gevolgd door verschillende processtukken waaronder conclusies van antwoord, repliek en dupliek.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de gedaagde heeft in 2011 goederen laten vervoeren van Nederland naar Aruba, waarvoor het Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van Aruba een deel van de kosten heeft vergoed. GASA heeft echter een bedrag van Afl. 18.373,80 in rekening gebracht voor overvolume en douanekosten, en heeft daarnaast rente en administratiekosten gefactureerd. GASA heeft herhaaldelijk aan de gedaagde verzocht om de openstaande facturen te betalen, maar de gedaagde heeft dit betwist.

Tijdens de beoordeling van de zaak heeft de rechter vastgesteld dat GASA onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de vordering met betrekking tot het overvolume. De rechter heeft GASA de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren door middel van getuigen, en heeft een getuigenverhoor gelast. De uitspraak van de rechter bevat ook bepalingen over de procedure voor het getuigenverhoor, dat gepland staat voor 22 mei 2017. Tot dat moment wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 3 mei 2017
Behorend bij AR 2161 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
GASA INTERNATIONAL N.V.,
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: Gasa,
gemachtigde: de advocaat mr. I.R. Wever,
tegen:
[Gedaagde],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [Gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken:
- het verzoekschrift, ingediend op 2 september 2016;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- de akte uitlating producties.
2.1
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
Gedaagde] die in dienst was van het Land Aruba is in 2011 vanuit Nederland naar Aruba teruggekeerd.
2.2
Het Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van Aruba (hierna: het Kabinet) heeft voor het transport van de goederen van [Gedaagde] 21m3 aan inboedel vergoed, alsmede het vervoer van een auto en de transportverzekering. De totale kosten EUR 7.995,- zijn door HCL Holland Caribbean Line B.V. aan het Kabinet in rekening gebracht en vervolgens door het Kabinet betaald. Op de betreffende factuur d.d. 25 juli 2011 staat vermeld dat het overvolume van 24m3 voor rekening van de belanghebbende is.
2.3
GASA heeft een bedrag van Afl. 18.373,80 ter zake van 24m3 overvolume en Afl. 2.872,20 ter zake van voorgeschoten douanekosten van een tweede auto aan [Gedaagde] in rekening gebracht. GASA heeft daarna een creditnota van Afl. 1.951,20 aan [Gedaagde] verstrekt. GASA heeft vervolgens middels diverse facturen rente en administratiekosten aan [Gedaagde] in rekening gebracht.
2.4
Op de facturen van GASA staat vermeld “
All accounts are due on receipt; We charge 1 ½% interest, 1% administration fee per month as well as 15% collection costs and all legal expenses on each and all overdue amount. By signing this invoice the client declares being in conformity with these conditions, as well as having received abovementioned shipment complete and in good condition.”.
2.5
Gasa heeft via brieven en e-mails diverse malen aan [Gedaagde] verzocht om de openstaande facturen te betalen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
GASA vordert na wijziging van eis dat het gerecht, uitvoerbaar bij voorraad, [Gedaagde] veroordeelt tot betaling van Afl. 19.294,80, te vermeerderen met Afl. 34.445,17 aan 1,5% contractuele rente en administratiekosten en voorts te vermeerderen met Afl. 8.061,14 zijnde 15% buitengerechtelijke incassokosten, althans subsidiair een bedrag van Afl. 22.564,20, althans meer subsidiair een bedrag van Afl. 19.294,80, rente en kosten rechtens.
3.2
GASA stelt dat zij voornoemd bedrag opeisbaar van [Gedaagde] te vorderen heeft, omdat zij een dienst heeft verleend voor [Gedaagde].
3.3 [
Gedaagde] voert verweer.
3.4
Op de stellingen van partijen zal in het hiernavolgende, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
GASA heeft onvoldoende grondslag gesteld voor toewijzing van haar vordering voor zover die ziet op het aan [Gedaagde] in rekening gebrachte overvolume. Zij heeft niet gesteld dat er een contractuele rechtsverhouding bestaat tussen GASA en [Gedaagde], terwijl uit de stukken volgt dat het door het Kabinet betaalde volume in rekening werd gebracht door een Nederlands bedrijf. GASA heeft wel gesteld dat uit de inhoud van een emailbericht d.d. 6 juli 2012 (“
Mi a pone a factura di 22.564,20 abow serka nan pesei nos mester mantene e bedrag aki pa nan no kere cu e facture ta cambia cu e credit note etc.(..)) volgt dat [Gedaagde] akkoord was met het bedrag, maar uit deze email blijkt niet dat [Gedaagde] zich akkoord heeft verklaard met betaling van het gevorderde bedrag. Dat [Gedaagde] steeds beloofd zou hebben om te betalen volgt evenmin uit de overgelegde stukken.
4.2 [
Gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat GASA de invoerrechten van de tweede auto heeft voorgeschoten. Zij stelt dat zij die invoerrechten zelf heeft betaald aan de belastingdienst en dat zij die later gerestitueerd heeft gekregen. Het gerecht zal, overeenkomstig het aanbod van GASA, GASA in de gelegenheid stellen om (uitsluitend middels getuigen) bewijs te leveren van haar stelling dat GASA een bedrag van Afl. 2.872,20 aan invoerrechten heeft voorgeschoten voor [Gedaagde] en het gerecht zal daartoe een getuigenverhoor gelasten.
4.3
Partijen dienen er op voorbereid te zijn dat het gerecht op een zitting bepaald voor de getuigenverhoren een mondeling tussenvonnis kan wijzen waarbij een verschijning van partijen op diezelfde zitting wordt bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Om die reden dient [Gedaagde] in persoon op de getuigenverhoren verschijnen en dient GASA vertegenwoordigd zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en die ofwel rechtens ofwel op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen en eventueel een vaststellingsovereenkomst te sluiten.
4.4
In afwachting van de bewijslevering wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende,
5.1
laat GASA toe (uitsluitend) door middel van getuigen te bewijzen dat zij een bedrag van Afl. 2.872,20 aan invoerrechten heeft voorgeschoten voor [Gedaagde];
5.2
bepaalt dat het verhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van 22 mei 2017 van 14.00 tot 16.00 in het gerechtsgebouw aan de J.G. Emanstraat nr. 51 te Oranjestad;
5.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.