ECLI:NL:OGEAA:2017:316

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 mei 2017
Publicatiedatum
9 mei 2017
Zaaknummer
EJ nr. 3091 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader betreffende de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarigen

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tegen de vader van twee minderjarigen, met als doel de vader te veroordelen tot het betalen van alimentatie voor de verzorging en opvoeding van de kinderen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 19 december 2016 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 februari 2017 waren zowel de moeder als de vader aanwezig, en de Voogdijraad werd vertegenwoordigd door mr. mw. M. Ras-Pieternella.

De feiten van de zaak zijn als volgt: uit de relatie tussen de vader en de moeder zijn twee minderjarigen geboren, die door de vader zijn erkend. De moeder heeft de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen vastgesteld op Afl. 443,75 voor de oudste en Afl. 400,- voor de jongste. De vader heeft deze kosten niet betwist. De vader heeft een netto inkomen van ongeveer Afl. 2.037,- per maand, terwijl de moeder een bijstandsuitkering ontvangt en daardoor onvoldoende draagkracht heeft om de kosten alleen te dragen.

Na beoordeling van de financiële situatie van beide ouders, concludeert het gerecht dat de vader in staat is om een bijdrage te leveren aan de kosten van de minderjarigen. De rechter heeft bepaald dat de vader maandelijks Afl. 225,- voor de oudste en Afl. 200,- voor de jongste moet betalen, met ingang van 1 januari 2017. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vader onmiddellijk moet voldoen aan de betalingsverplichtingen, ongeacht eventuele beroepsprocedures.

Uitspraak

Beschikking van 2 mei 2017
behorend bij EJ nr. 3091 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en:
[Verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[naam moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 19 december 2016,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 7 februari 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder in persoon en de vader in persoon. Namens de Voogdijraad was aanwezig mr. mw. M. Ras-Pieternella.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit het relatie tussen de vader en de moeder is op [geboortedatum] 2012 in [geboorteplaats] geboren [minderjarige sub 1] en op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats] geboren [naam minderjarige sub 2] (hierna: de minderjarigen). De kinderen zijn door de vader erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader om ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen met ingang van 1 januari 2017 een bedrag van Afl. 225 per maand voor [minderjarige sub 1] en Afl. 200,- voor [minderjarige sub 2] te betalen. Daartoe wordt gesteld dat de vader voldoende draagkrachtig is.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.3
De kosten van verzorging en opvoeding
De moeder heeft de kosten van de minderjarigen bepaald op Afl. 443,75 ten aanzien van [minderjarige sub 1] en Afl. 400,- ten aanzien van [minderjarige sub 2]. De vader heeft deze kosten niet weersproken, zodat het gerecht ervan uit zal gaan dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen maandelijks totaal afgerond Afl. 844,- bedragen.
4.4
De draagkracht van de moeder
Op basis van het feit dat de moeder een bijstandsuitkering ontvangt kan worden geconcludeerd dat zij geen, althans onvoldoende, draagkracht zal hebben om alleen de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen te betalen. Nu de minderjarigen bij haar wonen en alle kosten voor hun verzorging en opvoeding voor haar rekening komen, heeft de moeder wel nagenoeg de gehele praktische en financiële zorg voor de minderjarigen.
4.5
De draagkracht van de vader
4.5.1
Blijkens de door de vader ter zitting overgelegde salarisslips bedraagt zijn loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 2.037,- per maand (inclusief fooien en bonus).
4.5.2
Wat de lasten betreft houdt het gerecht rekening met de posten “huur” (inclusief utiliteiten en eten) ad Afl. 500,- en “auto lening Bank” ad Afl. 613,-, nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt.
4.5.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 1.113,-.
4.5.4
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van ca. Afl. 924,-, waarmee hij in zijn eigen levensonderhoud en in die van de minderjarigen moet voorzien.
4.6
Gelet op de draagkracht van partijen en op de behoefte van de minderjarigen acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige sub 1] voor het bedrag van Afl. 225 per maand en van [minderjarige sub 2] voor het bedrag van Afl. 200,- in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 januari 2017.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van [verweerder] in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige sub 1], geboren op [geboortedatum] 2012 in [geboorteplaats], op Afl. 225,- per maand, en van [minderjarige sub 2], geboren op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats], op Afl. 200,- per maand, met ingang van 1 januari 2017, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 2 mei 2017 in tegenwoordigheid van de griffier. Bij ontstentenis van mr Engelbrecht is deze beschikking ondertekend door mr P.A.H. Lemaire, rechter.