ECLI:NL:OGEAA:2017:314
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een adoptieverzoek door de stiefvader van een minderjarige
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 mei 2017 uitspraak gedaan in een adoptieprocedure. De verzoeker, de stiefvader van de minderjarige, heeft een verzoek ingediend tot stiefouderadoptie. De procedure is gestart naar aanleiding van een eerdere beschikking van 23 augustus 2016, waarin de Voogdijraad was verzocht om onderzoek te verrichten naar het kennelijk belang van de minderjarige in het kader van de stiefouderadoptie. De Voogdijraad heeft op 12 december 2016 een rapport ingediend, waarin werd geconcludeerd dat het verzoek niet in het kennelijk belang van de minderjarige zou zijn, omdat de verzoeker geen authentiek motief zou hebben voor de adoptie en enkel de legale status van de minderjarige zou willen regelen.
Tijdens de zitting op 2 mei 2017 is vastgesteld dat de minderjarige sinds 2011 bij zijn stiefvader woont en dat er een gezinsverband bestaat. De minderjarige heeft aangegeven dat het contact met zijn biologische vader minimaal is en de stiefvader en de minderjarige beschouwen elkaar als vader en zoon. De vader is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd, wat het gerecht deed concluderen dat hij het verzoek niet wenst tegen te spreken.
Het gerecht heeft geoordeeld dat, ondanks de bezwaren van de Voogdijraad, de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is. De adoptie is toegewezen, waarbij het gerecht heeft benadrukt dat het belang van het kind voorop staat en dat de legale status van het kind een onderdeel is van de bredere context van het gezinsleven. De beslissing is genomen door rechter P.A.H. Lemaire, en de adoptie is uitgesproken, waarbij de geslachtsnaam van de geadopteerde is vastgesteld.