ECLI:NL:OGEAA:2017:314

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 mei 2017
Publicatiedatum
9 mei 2017
Zaaknummer
EJ. nr. 805 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een adoptieverzoek door de stiefvader van een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 mei 2017 uitspraak gedaan in een adoptieprocedure. De verzoeker, de stiefvader van de minderjarige, heeft een verzoek ingediend tot stiefouderadoptie. De procedure is gestart naar aanleiding van een eerdere beschikking van 23 augustus 2016, waarin de Voogdijraad was verzocht om onderzoek te verrichten naar het kennelijk belang van de minderjarige in het kader van de stiefouderadoptie. De Voogdijraad heeft op 12 december 2016 een rapport ingediend, waarin werd geconcludeerd dat het verzoek niet in het kennelijk belang van de minderjarige zou zijn, omdat de verzoeker geen authentiek motief zou hebben voor de adoptie en enkel de legale status van de minderjarige zou willen regelen.

Tijdens de zitting op 2 mei 2017 is vastgesteld dat de minderjarige sinds 2011 bij zijn stiefvader woont en dat er een gezinsverband bestaat. De minderjarige heeft aangegeven dat het contact met zijn biologische vader minimaal is en de stiefvader en de minderjarige beschouwen elkaar als vader en zoon. De vader is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd, wat het gerecht deed concluderen dat hij het verzoek niet wenst tegen te spreken.

Het gerecht heeft geoordeeld dat, ondanks de bezwaren van de Voogdijraad, de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is. De adoptie is toegewezen, waarbij het gerecht heeft benadrukt dat het belang van het kind voorop staat en dat de legale status van het kind een onderdeel is van de bredere context van het gezinsleven. De beslissing is genomen door rechter P.A.H. Lemaire, en de adoptie is uitgesproken, waarbij de geslachtsnaam van de geadopteerde is vastgesteld.

Uitspraak

Beschikking van 2 mei 2017
behorend bij EJ. nr. 805 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek (ex artikel 1:227 BW) van:
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de stiefvader,
gemachtigde:de advocaat mr. M.M. Malmberg,
Belanghebbenden:
[minderjarige], het kind, wonende in Aruba,
[moeder], hierna te noemen: de moeder, wonende in Aruba,
[vader], hierna te noemen: de vader, zonder bekende woon- en of verblijfplaats in de Dominicaanse Republiek.

1.DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 23 augustus 2016, waarbij de Voogdijraad is verzocht om onderzoek te verrichten ter beantwoording van de vraag of de stiefouderadoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 12 december 2016;
- de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling van 7 februari 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoeker bijgestaan door zijn gemachtigde, de moeder in persoon en de Voogdijraad bij mevrouw A. Flanders en D. Lejuez.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

2.1
Het adoptieverzoek is op grond van artikel 1:227 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) toewijsbaar indien de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is en aan de in de artikelen 1:227 lid 2 BW en 1:228 lid 1 BW gestelde voorwaarden is voldaan.
2.2
Het verzoek tot stiefouderadoptie acht de Voogdijraad niet in het kennelijk belang van de minderjarige nu de verzoeker niet een authentiek motief heeft om de minderjarige te adopteren. Volgens de Voogdijraad wil de verzoeker de minderjarige adopteren alleen maar voor de legale status van de minderjarige. Tevens zullen de familierechtelijke banden tussen de minderjarige en de vader volledig worden doorgesneden bij toewijzing van het verzoek.
2.3
Uit het rapport van de Voogdijraad is gebleken dat de minderjarige sinds 2011 bij zijn stiefvader verblijft. Er is dus in de laatste 5 jaren sprake van een gezinsverband tussen de minderjarige en de stiefvader. De minderjarige heeft bovendien te kennen gegeven dat het contact met zijn vader minimaal is. Voorts beschouwen de stiefvader en de minderjarige elkaar over en weer als vader en zoon. De vader is niet ter zitting verschenen en overigens heeft hij ook geen verweer gevoerd. Het gerecht gaat er vanuit dat hij het verzoek niet wenst tegen te spreken.
2.4
Op grond van het voorgaande acht het gerecht de verzochte adoptie zowel uit het oogpunt van de banden met de vader als uit het oogpunt van bevestiging van de banden met de verzoeker in het kennelijk belang van de minderjarige. Dat de belangrijkste aanleiding tot het verzoek het regelen van de legale status van het kind is, doet daaraan niet af. Voorop staat immers dat onomstotelijk sprake is van familie- en gezinsleven tussen het kind en de stiefvader. Het ‘kennelijk belang’ van het kind valt niet samen met het motief van de ouder en stiefouder, maar wordt beoordeeld in de gehele context van het leven van het kind. Het regelen van diens verblijfsrechtelijke status, is daarvan een onderdeel, maar niet op zichzelf bepalend.
2.5
Een adoptieverzoek is op grond van artikel 1:228 lid 1 sub f BW toewijsbaar als de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben. Indien evenwel de echtgenoot van de ouder het kind adopteert (stiefouderadoptie zoals in casu), geldt dat deze ouder alleen het gezag heeft.
2.6
De vraag die dus beantwoord moet worden is of de moeder thans alleen het gezag over de minderjarige heeft. Het gerecht is van oordeel dat niet (met stukken onderbouwd) is komen vast te staan dat de moeder alleen het gezag over de minderjarige heeft (gelet op de Dominicaanse wetgeving). Niet vastgesteld is kunnen worden of is voldaan aan het wettelijke vereiste van artikel 1:228 lid 1 sub f BW. Het gerecht zal het verzoek van de stiefvader evenwel niet op deze grond afwijzen, nu de minderjarige, hangende deze procedure, meerderjarig is geworden, zodat de gezagskwestie niet van doorslaggevend belang is.
DE BESLISSING
Het gerecht:
spreekt uit de adoptie van [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 1998 in de [geboorteplaats], door [verweerder], geboren op [geboortedatum] 1951 in [geboorteplaats], toentertijd […],
verstaat dat de geslachtsnaam van de geadopteerde [achternaam stiefvader] zal luiden.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, ter zitting van 2 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Inhoudsindicatie
EJ. Adoptie toegewezen.