ECLI:NL:OGEAA:2017:310

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 april 2017
Publicatiedatum
8 mei 2017
Zaaknummer
615/16 en 175/17
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag en bedreiging met misdrijf tegen het leven gericht in Arubaanse strafzaak

In deze Arubaanse strafzaak is de verdachte beschuldigd van doodslag en bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht. De feiten vonden plaats op 11 juli 2016 en 6 februari 2017. De verdachte heeft op 11 juli 2016, met opzet en met voorbedachten rade, de [slachtoffer] met meerdere messteken in de borst verwond, wat leidde tot diens overlijden. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting een beroep gedaan op noodweer, stellende dat zij zich verdedigde tegen een seksuele aanranding door het slachtoffer. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van tien jaar, terwijl de verdediging pleitte voor ontslag van rechtsvervolging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van moord, maar heeft haar wel schuldig bevonden aan doodslag en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte buitenproportioneel had gereageerd op de situatie en dat er geen sprake was van noodzakelijke verdediging. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar, met aftrek van voorarrest. Daarnaast zijn de in beslag genomen messen verbeurd verklaard en is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij voor begrafeniskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 in [geboorteland],
wonende in [woonplaats] te [adres],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 2 december 2016 en 31 maart 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. Chris Lejuez.
De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte in de zaak met parketnummer P-2016/07693 ter zake van het impliciet subsidiaire feit en in de zaak met parketnummer P-2017/03023 ten laste gelegde feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren, met aftrek van voorarrest.
de verbeurdverklaring verzocht van drie in beslag genomen messen.
De raadsman heeft een noodweer/noodweerexces-verweer gevoerd en ontslag van alle rechtsvervolging bepleit.
De benadeelde partijen [bp 1] en [bp 2] hebben ter terechtzitting een vordering tot schadevergoeding ingediend.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
P-2016/07693
dat zij op of omstreeks 11 juli 2016 in Aruba, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, een persoon, genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft zij, verdachte, toen en aldaar, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een (of meerdere) mes(sen) in de borst en/of in de nek en/of hals en/of de buik, althans het lichaam, gestoken, ten gevolge waarvan het hart en/of de longen van die [slachtoffer] zijn geperforeerd en/of met een hamer, (met kracht) op en/of tegen het (voor)hoofd, geslagen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
(artikel 2:259 van het Wetboek van Strafrecht)
P-2017/03023
dat zij op of omstreeks 6 februari 2017 in Aruba,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij artikel 1 lid 2 van de Wapenverordening,
immers heeft zij, verdachte, toen en aldaar, opzettelijk dreigend:
- tegen die [slachtoffer] geschreeuwd/gezegd: “Mi ta bai matabo, mi ta bai matabo”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] geschreeuwd/gezegd: “Bo kier wak cu mi ta matabo?”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl zij naar de gazebo liep en van achter de gazebo een schoffel heeft gepakt en/of
- meermalen tegen die [slachtoffer] heeft geschreeuwd/gezegd: “Mi ta bai matabo en/of Mi ta matabo”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl zij in de richting van die [slachtoffer] liep met een schoffel in haar hand(en);
(artikel 2:255 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

A.
Vrijspraak
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer P-2016/07693 impliciet primair tenlastegelegde (moord) heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
B. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
P-2016/07693
dat zij op
of omstreeks11 juli 2016 in Aruba,
opzettelijk en met voorbedachten rade, althansopzettelijk, een persoon, genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft zij, verdachte, toen en aldaar,
opzettelijk en met voorbedachten rade, althansopzettelijk die [slachtoffer] meermalen
, althans eenmaal, (met kracht
)met
een (ofmeerdere
)mes
(sen
)in de borst
en/of in de nek en/of halsen/of de buik, althans het lichaam, gestoken, ten gevolge waarvan het hart en
/ofde longen van die [slachtoffer] zijn geperforeerd
en/of met een hamer, (met kracht) op en/of tegen het (voor)hoofd, geslagen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
P-2017/03023
dat zij op
of omstreeks6 februari 2017 in Aruba,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij artikel 1 lid 2 van de Wapenverordening,
immers heeft zij, verdachte, toen en aldaar, opzettelijk dreigend:
- tegen die [slachtoffer] geschreeuwd
/gezegd: “Mi ta bai matabo, mi ta bai matabo”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en
/of
- tegen die [slachtoffer] geschreeuwd
/gezegd: “Bo kier wak cu mi ta matabo?”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl zij naar de gazebo liep en van achter de gazebo een schoffel heeft gepakt en
/of
- meermalen tegen die [slachtoffer] heeft geschreeuwd
/gezegd: “Mi ta bai matabo en/of Mi ta matabo”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl zij in de richting van die [slachtoffer] liep met een schoffel in haar hand(en);
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
P-2016/07693
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Onderzoek “[naam onderzoek]”, Divisie [divisie], Unit [unit], mutatienummer [mutatienummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 maart 2017 gesloten en ondertekend door [verbalisant], hoofdagent bij voormeld korps.
1. voornoemd proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Onderzoek “[naam onderzoek]”, Divisie [divisie], Unit [unit], mutatienummer [mutatienummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 maart 2017 gesloten en ondertekend door [verbalisant], hoofdagent bij voormeld korps voor zover inhoudende, op pagina [paginanummer], -zakelijk weergegeven-.
Op 11 juli 2016 omstreeks [tijdstip] stuurde de dienstdoende centralist de patrouille bestaande uit de brigadier [brigadier] en de agent eerste klasse [agent eerste klasse] voor een beroving naar de lokaliteit te [district] nummer [nummer] gelegen ten westen van [bedrijf]. Bij aankomst trof de patrouille bij de ingang een vrouw die helemaal besmeurd was met bloed aan. In de lokaliteit trof [brigadier] een man aan die geen teken van leven gaf. [brigadier] zag dat de man een steekwond aan de linkerzijde van zijn borstkas had en een gapende snijwond aan zijn linkerschouder. De centralist stuurde de patrouille bestaande uit de brigadier eerste klasse [brigadier eerste klasse] en de agent eerste klasse [agent eerste klasse] naar [district] nummer [nummer] (het gerecht begrijpt: nummer [nummer]).
Door de arts [arts] werd op 11 juli 2016 te [tijdstip] de dood geconstateerd van het slachtoffer. Het lichaam werd in beslag genomen. Op 11 juli 2016 werd het stoffelijk overschot door de echtgenote [echtgenote] herkend als haar echtgenoot in leven genaamd [slachtoffer].
Bijlage V.01.1
2. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 juli 2016 gesloten en getekend door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], respectievelijk brigadier eerste klasse en agent eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Op 11 juli 2016 omstreeks [tijdstip] stuurde de dienstdoende centralist ons naar [district] nummer [nummer] (het gerecht begrijpt: [nummer]). Bij aankomst ging ik, [verbalisant 1], naar binnen en zag veel bloed op de vloer. Verder zag ik de agent eerste klasse [agent eerste klasse] en de brigadier [brigadier] binnen het gebouw. Zij waren met een […] vrouw, die later bleek te zijn de verdachte [verdachte], aan het praten. Ik zag een man op zijn linkerzijde op een massagetafel liggen die geen teken van leven meer gaf. Onmiddellijk stelde ik [verbalisant 1] de meldkamer op de hoogte om de nodige autoriteiten in kennis te stellen en ter plaatse te sturen. De verdachte werd aangehouden.
Bijlage BFTO.01
3. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 februari 2017 gesloten en getekend door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3], respectievelijk onderinspecteur en brigadier eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van onderzoek plaats delict zaak “[naam onderzoek]”, -zakelijk weergegeven-:
Op maandag 11 juli 2016 werd naar aanleiding van een melding dat (onder meer) een persoon geen teken van leven meer gaf, verzocht om ten westen van [bedrijf] te gaan voor het instellen van forensisch onderzoek. Het gebouw [naam gebouw] te [district] [nummer] is gelegen ten westen van [bedrijf]. De entree is toegankelijk via een glazen deur. Vanaf de entree heeft men via een glazen deur gelegen rechts in de entree toegang tot de vertrekken van het plaats delict.
In het derde vertrek zagen wij bovenaan de rugsteun van de tweede stoel het witte handvat van een mes uitsteken. Het handvat was met bloed besmeurd.
In het vierde vertrek, een keukentje, zagen wij in de gootsteen een met bloed besmeurd mes.
In het zesde vertrek, op het meeste rechts gelegen massagebed, lag het slachtoffer.
Op 11 juli 2016 te [tijdstip] constateerde [arts] de dood van het slachtoffer genaamd [slachtoffer]. Om [tijdstip] werd het lijk in beslag genomen.
4. een geschrift, te weten
een sectieverslag (no. 16 A:10) in de Engelse taal, opgemaakt en ondertekend door dr. Cime Texier Verhelst, patholoog, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
On 13-07-2016 the undersigned, dr. Cime Texier Verhelst, has done the external examination of [slachtoffer], found dead on [district] [nummer] on 11-07-2016 at about [tijdstip] to determine the cause of death and all matters that can be of importance.
Injuries
- Multiple stabs injuries of the skin can be found on the body (named from head to feet):
- In the left forehead a semicircular wound of 3x1 cm (..), with evident depressed fracture in which the bone fragments are pushed inward. The wound was probably caused by a strong object.
- In the left front parietal region of the head showed two stab wounds of 4x3.5 cm and 0.4x02 cm, besides a hematoma of 5x3.5 cm.
- In the face showed the following stab wounds:
Wound in the left infraorbital region of 2x0.3 cm
Wound in the base of the nose of 08x05 cm
Wound in the right infraorbital of 1.5x0.5 cm
Wound in the right supraorbital region of 08x0.2 cm
Wound in the right preauricular region of 1x0.5 cm
Deep wound in the left nostril. (..)
- In the left front side of the neck, showed two less deep stab wounds of 1.7x0.4 cm and 1x0.4 cm.
- In the thorax (on the front and left and right chest) showed the following wounds:
A superficial lesion of 2x2 cm (..).
A hemorrhagic stab wound in the right clavicle of 3.5x1 cm, with abrasive edges.
A stab and tangential wound in the external side of the right shoulder of 4x1 cm (..).
A stab wound tangential wound on the right shoulder in its part of 3.5x1 cm.
A stab wound in the right thorax (..).
At the left thorax, three deep stab wounds in the parasternal region; one in a horizontal form of 4x1 cm, located at 0.5 cm off the midline. The other (2); a vertical wound of 3.5x1.3cm, located at 2.5 cm off the midline. And the other one (3) in an oblique direction off the midline, located at 05 cm from itself.
Furthermore it showed three thorax abrasion with lineal abrasion, superficial of hemorrhagic aspect (..).
In the right thorax, superior side of the back at the shoulder height showed two stab wounds slightly deep (..).
- In the abdomen showed three stab wounds. Two of them located at the medium superior region (..), both deep, of different forms, located one next to each other, 3.5x1 cm.(..)
An extended stab wound in the left medium region of the abdomen, horizontal, less deep, located at 18 cm form the midline with a length of 4.8x1.5 cm.
Extremities:
- Deep wound in the right arm (on the front side) of 5.5x1.5 cm located near to the axilla, with abraded edges.
- Stab wound in the right arm (on the front side) of 4x1 cm (..).
- Superficial stab wound in the right hand of 1.3x0.3cm, located at the junction of the metacarpals and the proximal phalanges of the middle finger.
- In the right forearm (back side), showed a few superficial abrasion, of diversity forms and size, the bigger one of 2.5x0.5 cm, some of them show superficial self defence-type’s cut in the right forearm.
- Stab wound less deep in the left arm (..) of 3x0.6 cm (..).
- Superficial cut in the thumb of the left hand, 1x0.3 cm.
- Very superficial, self defence-type cut on the left shoulder.
(..)
2. In the right chest cavity had 220ml of blood, the left chest cavity had 400cc blood.
The upper lobe of the lung was fully horizontal perforated with office 2.5 cm by a stab wound of the left chest. Then, the weapon perforated the heart and penetrated the left heart ear. (..)
In the upper lobe in the right lung downward showed a perforation of 2.5 cm, with exit orifice and penetrating the middle lobe with a trajectory towards the inferior lobe piercing it without exit orifice produces by a stab wound of the left chest.
After removing the blood and both lungs, in the right chest one defect on the plura could be seen between the 1th rib and the 2nd rib, produce by a stab wound in the upper chest (..).
3. The pericardium and the heart were perforated.
The pericardium was perforated by a stab wound in the left chest, with an entrance orifice of 1.5 cm and there was no exit orifice.
4. (..) The heart was punctured by a stab wound in the upper-middle part of the abdomen with an upward trajectory, and an entry orifice of 2.5 cm (..)
10. The skull bone in the left frontal region on the head showed fracture area with bone sinking. (..)
The autopsy performed on the body of [slachtoffer], showed the following results:
The body has multiple stab wounds of variable shapes and sizes located mainly at the front side thorax, back at the upper level at the right shoulder, upper extremities, face, head, abdomen (..).
A deep wound on the left forehead caused a fracture in the cranial vault in the frontal region. (..)
In the left nostril presented deep stab wound which caused fractures in the bones of the nose and injury of the soft tissues.
The stabbing and deep wounds affecting important internal organs were three:
Two located in the left thorax, parasternal and one in the upper and middle abdomen. The affected organs that presented severe damage were heart and both lungs cavities (right and left) of the thorax as well as presence of air in both thoraxic cavities. (..)
These three wounds (..) caused the death of the victim.
Cause of death: bleeding to death; caused by multiple stab wounds.
Bijlage V.01-9
5. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 14 juli 2016 gesloten en getekend door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5], beiden brigadier eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van eerste verhoor verdachte [verdachte], -zakelijk weergegeven-:
Op maandag 4 juli 2016 heb ik een afspraak gemaakt met [slachtoffer] (opmerking verbalisant: met [slachtoffer] wordt bedoeld het slachtoffer [slachtoffer]) om hem op maandag 11 juli 2016 om [tijdstip] een facial te geven in spa alwaar ik werk.
Bijlage V.01.10
6. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 juli 2016 gesloten en getekend door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] voornoemd, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van tweede verhoor verdachte [verdachte], -zakelijk weergegeven-:
[slachtoffer] lag op zijn rug op massagetafel A. Hij stond heel snel van de massagetafel op. [slachtoffer] greep mij vast, betaste mij en zei vieze woorden tegen mij. Hij fluisterde heel dicht in mijn oor. Ik trachtte van de greep van [slachtoffer] los te komen. Ik greep vanuit een rek op wielen een mes. Ik draaide mij een beetje in de richting waar [slachtoffer] mij vasthield en maakte een zwaaiende beweging naar achteren met het mes. Ik weet dat ik hem had geraakt want ik hoorde hem schreeuwen alsof hij pijn ondervond.
Bijlage V.01.12
7. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 16 juli 2016 gesloten en getekend door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] voornoemd, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van derde verhoor verdachte [verdachte], -zakelijk weergegeven-:
Ik schat dat het mes [slachtoffer] in de buurt van zijn hals of de linkerborst had geraakt. Ik kreeg de kans om iets meer in de richting van [slachtoffer] te draaien. Ik had het mes ietwat naar beneden gezwaaid. Ik schat dat ik hem deze keer in de buurt van zijn buik en/of linkerzij had gestoken. Wij kwamen op een gegeven moment in de tweede kamer. Ik had [slachtoffer] een keer in zijn buik en een keer op zijn schouder gestoken. Ik voelde dat ik [slachtoffer] niet zodanig had gestoken dat hij zou overlijden. In de koffiekamer deed ik een lade open en haalde een mes vanuit bedoelde lade. Ik wist dat ik daarin een mes had. Ik had [slachtoffer] een keer met het mes in zijn borst gestoken. Ik zag dat hij hevig vanuit de verwoning bloedde. Nadat ik [slachtoffer] met het mes had gestoken liep ik achteruit en ging naast massagetafel A staan. Ik hoorde [slachtoffer] mompelen. Ik hoorde dat buiten mensen aan het praten waren. Ik deed de voordeur open. Buiten zag ik mensen staan.
P-2017/03023
1. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 februari 2017 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant], brigadier bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben momenteel opgesloten in de vrouwenafdeling van het Korrectie Instituut van Aruba. Op 6 februari 2017 in de ochtend zat ik onder de gazebo van de luchtruimte, toen de […] vrouw die ik ken als [verdachte] (het gerecht begrijpt: de verdachte) luidkeels in mijn richting in het Papiaments uitte: “
Mi ta bai matabo! Mi ta bai matabo! Tonti bo mama!” Hierna uitte [verdachte] luidkeels in het Papiaments: “
Bo kier wak cumi ta matabo?” Terwijl zij dit uitte liep zij achter de gazebo en nam een schoffel in haar hand. Met de schoffel in haar hand uitte [verdachte] ongeveer drie keren in mijn richting: “
Mi ta bai matabo!”, terwijl zij in mijn richting liep. [verdachte] was ongeveer twee meter van mij verwijderd toen de bewaakster [bewaakster] haar vasthield. Hierna nam de bewaakster de schoffel van [verdachte] weg en begeleidde haar naar haar cel.
2. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 februari 2017 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant] voornoemd, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], -zakelijk weergegeven-:
Ik zit ongeveer drie maanden in de vrouwenafdeling van het Korrectie Instituut van Aruba opgesloten. Op 6 februari 2017 was ik met onder meer [slachtoffer] onder de gazebo aan het luchten. De […] vrouw genaamd [verdachte] (het gerecht begrijpt: de verdachte) kwam bij de gazebo en uitte in de richting van [slachtoffer] in het Papiaments: “Mi ta bai matabo! Bo kier wak mi ta bai matabo? Mi ta bai matabo!” Zij ging daarna achter de gazebo en nam een schoffel in haar handen en liep in de richting van [slachtoffer], terwijl zij meerdere keren in het Papiaments in de richting van [slachtoffer] uitte: “Mi ta bai matabo!” Voordat [verdachte] de kans kreeg om dichtbij [slachtoffer] te komen hield de bewaakster genaamd [bewaakster] [verdachte] vast en begeleidde haar naar haar cel.
3. een geschrift, te weten
een rapport, opgemaakt en ondertekend door [rapporteur], gevangenis inrichting werker 2de klasse, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Op 6 februari 2017 had ik dienst en was belast met de post vrouwenafdeling. Omstreeks [tijdstip] zat ik op het luchtterrein van de vrouwenafdeling en plotseling begon gedetineerde [verdachte] (het gerecht begrijpt: de verdachte) uit te schelden in de Papiamentse taal: “Mi ta mata bo, mi ta matabo, bai den conjo.” Betreffende gedetineerde liep hard in de richting van de telefoonkast achter de gazebo en pakte de houten hark. Vervolgens liep de gedetineerde in kwestie richting de medegedetineerde [slachtoffer] en begon deze uit te schelden in de Papiamentse taal: “Mi ta mata bo, mi ta mata bo, mi ta bai mata bo”. Ik liep naar de gedetineerde [verdachte] toe en pakte de houten hark van haar af.
4. een proces-verbaal met bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 2 maart 2017 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant] voornoemd, voor zover inhoudende, als
bevinding ontvangen foto’s van de schoffel, -zakelijk weergegeven-:
Op 15 maart 2017 ontving ik, [verbalisant], van het afdelingshoofd van het KIA vier foto’s van de schoffel die verdachte [verdachte] ter hand nam waarmee zij de aangeefster [slachtoffer] bedreigde. Voornoemde foto’s zijn als bijlagen bij dit proces-verbaal gevoegd.
5. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 maart 2017 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant] voornoemd en [verbalisant 1], brigadier eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van verhoor [verdachte], -zakelijk weergegeven-:
Voor wat betreft het incident tussen [slachtoffer] en mij heb ik het volgende te verklaren. Ik liep in de richting van de houten tent waar [slachtoffer] zat, maar liep naar de achterzijde van de houten tent. Daar gekomen nam ik een houten stok. Toen ik de houten stok in mijn hand nam, zag ik dat aan het einde van de houten stok een ijzeren voorwerp was. De bewaakster [bewaakster] pakte mij vast en bracht mij naar mijn cel.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
P-2016/07693
doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 van het Wetboek van Strafrecht.
P-2017/03023
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255 van het Wetboek van Strafrecht.

7.Strafbaarheid

7.1
Door de verdediging is in de zaak P-2016/07693 een beroep gedaan op noodweer dan wel noodweerexces. De verdediging heeft daarbij -samengevat- het volgende scenario geschetst.
7.2
De verdachte heeft het slachtoffer een gezichtsbehandeling gegeven (zoals door de verdachte genoemd) in de derde kamer. Tijdens die behandeling heeft het slachtoffer seksuele bewoordingen jegens de verdachte geuit. Het slachtoffer is na de gezichtsbehandeling plotseling van de massagetafel opgestaan en heeft de verdachte vastgegrepen. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij voelde dat het slachtoffer haar op haar rug streelde. Terwijl de verdachte probeerde om uit de greep van het slachtoffer te komen, heeft het slachtoffer de verdachte op het bed proberen te duwen. Hij hield haar hand achter haar rug vast en hij sloeg haar hard op haar rug. Zijn gezicht was bij haar nek en hij fluisterde in haar oor. De verdachte begon om hulp te roepen en te gillen, waarna het slachtoffer haar hard met haar hoofd tegen de muur heeft geslagen, waarvan zij veel pijn ondervond. De verdachte heeft naar een rek op wielen gegrepen en een mes gepakt. Ze heeft met het mes naar achteren gericht in de buurt van de hals of linkerborst van het slachtoffer en ze hoorde het slachtoffer schreeuwen van pijn. Het slachtoffer liet haar arm toen een beetje los. Daarna heeft de verdachte het slachtoffer in de buurt van zijn buik en/of linkerzij gestoken, waarna het slachtoffer de verdachte helemaal los liet. De verdachte heeft gezien dat de verdachte aan het bloeden was en een handdoek op zijn buik plaatste. Het slachtoffer was heel erg kwaad geworden en zei: “
muhe awo bo ta bai hanja”. Het slachtoffer heeft verschillende keren getracht het mes van de verdachte af te pakken en ook geprobeerd om een schemerlamp te pakken. De verdachte heeft dit voorkomen door telkens met het mes te zwaaien. Toen het slachtoffer in de eerste kamer was gekomen, deed hij de deur van de kapsalon (de tweede kamer) dicht. De verdachte heeft de deur toen open gedaan en zag dat het slachtoffer in de wachtkamer bij de ingang van de spa stond. Het slachtoffer heeft getracht de voordeur te openen, maar die zat op slot. De verdachte heeft toen de slippers die zij aan had verwisseld voor schoenen. Het slachtoffer keek de verdachte met woede aan en is op een gegeven moment, na het over en weer gooien van een kom en schotel, op de verdachte afgesprongen en met de verdachte om het mes gaan vechten. Het slachtoffer heeft tegen de verdachte geuit: “
conjo, awo si ami ta bai matabo”. De verdachte heeft tijdens de worsteling om het mes tegen het slachtoffer geroepen: “
ami tin yui, ami tin casa, ami tin famia”, waarna het slachtoffer heeft geroepen: “
ami tambe tin famia, ami tambe tin famia”. Nadat de verdachte weer de macht over het mes had gekregen, had zij het slachtoffer een keer in zijn buik en een keer op zijn schouder gestoken. Het slachtoffer kwam toen weer op haar af en greep weer het mes vast. Op een gegeven moment is het mes uit hun handen gegleden. De verdachte heeft daarna een mes uit de keuken (de verdachte noemde dit in haar verklaringen bij de politie de koffiekamer) gepakt, waarop het slachtoffer direct reageerde door achteruit te lopen. De verdachte is toen naar de derde kamer gegaan om haar telefoon te pakken. Het slachtoffer kwam op dat moment ook die kamer in en kwam op haar af met een hamer in zijn handen. De verdachte heeft toen het mes losgelaten en is in een worsteling met het slachtoffer geraakt om de hamer af pakken. De verdachte heeft op een gegeven moment de hamer weten te bemachtigen, waarna ze het slachtoffer met de hamer op zijn hoofd heeft geslagen. Daarna heeft zij blijkens haar derde verklaring bij de politie het tweede mes weer gepakt en het slachtoffer daarmee als laatste in zijn borst gestoken. Ter terechtzitting heeft de verdachte in andere zin verklaard, namelijk dat het slachtoffer na de hamerslag op het voorhoofd is opgestaan, dat de verdachte toen het mes heeft gepakt en in de richting van het slachtoffer heeft gehouden, waarna het slachtoffer op het mes is gesprongen.
7.3
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte het slachtoffer dreigde te worden van seksueel misbruik. De door de verdachte gekozen wijze van verdediging tegen die aanranding, te weten het steken waardoor het slachtoffer haar losliet, was geboden. Ook aan de proportionaliteitseis is voldaan. De hevige gemoedstoestand waarin de verdachte als gevolg van de afgeslagen aanval was komen te verkeren heeft vanaf het moment dat het slachtoffer in de eerste kamer op haar sprong voortgeduurd tot de fatale messteek in de derde kamer, aldus de verdediging.
Ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding
7.4
Het gerecht gaat er ten voordele van de verdachte vanuit dat het slachtoffer bewoordingen van seksuele aard heeft geuit tegen de verdachte en haar daarna heeft vastgegrepen, omdat er geen feiten en omstandigheden zijn gebleken die dit onaannemelijk maken. Daarvan uitgaande, is er mogelijk sprake geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding en een onmiddellijke dreiging van een verdergaande wederrechtelijke aanranding.
Feiten en aannemelijkheid van het geschetste noodweerscenario
7.5
De verdachte is direct na haar aanhouding onderzocht. Het gezicht, de armen en de benen, alsmede de jurk en de schoenen van de verdachte waren helemaal met bloed besmeurd. Op een opgezwollen linkerhand, een kleine verwonding in de linker handpalm en een schram aan de eerste koot van de linker duim na, zijn er geen verwondingen en/of letsel en/of blauwe plekken bij het slachtoffer geconstateerd. [1] De verdachte heeft verklaard dat het slachtoffer haar op haar rug heeft geslagen en dat hij haar hoofd tegen de muur had geduwd, waardoor zij hard met haar hoofd tegen de muur terecht kwam en hierdoor veel pijn ondervond. Echter, zijn er geen blauwe plekken of andere verwondingen aan het hoofd en/of op de rug van de verdachte gevonden. Dit terwijl de verdachte buitengewoon veel steekverwondingen aan het slachtoffer over zijn gehele lichaam heeft toegebracht, waaronder steekverwondingen in het hart en de longen waaraan het slachtoffer is overleden. Uit het sectieverslag volgt dat een aantal verwondingen in de armen en schouder van het slachtoffer duiden op afweerverwondingen. Deze geschetste feiten en omstandigheden ondersteunen niet het standpunt van de verdediging dat de verdachte zich heeft verdedigd.
7.6
Uit de verklaring van de verdachte zelf komt het beeld naar voren dat het slachtoffer van de verdachte weg wilde komen. De verdachte heeft immers verklaard dat het slachtoffer eerst een deur heeft dichtgetrokken om zich van de verdachte te verwijderen en dat hij daarna heeft getracht uit de spa weg te komen, hetgeen niet lukte omdat de ingangsdeur op slot was. Op de videobeelden van het gebouw is ook te zien dat om [tijdstip] met kracht van binnen de spa aan de voordeur wordt getrokken, maar dat deze niet opengaat. [2]
7.7
De verklaring van de verdachte inhoudende dat zij met het slachtoffer om het mes heeft geworsteld en dat dit mes tijdens die worsteling is weggegleden, waarna zij uit de keuken een ander mes heeft gepakt om zichzelf verder te verdedigen, wordt niet ondersteund door het onderzoek plaats delict. Het mes met het witte handvat werd aangetroffen in de rugleuning van een stoel, waarbij het mes in de stoel was gestoken en alleen het handvat er nog uit stak. [3] Dit duidt niet op een worsteling waarbij het mes is weggegleden. Bovendien is opvallend dat het tweede mes dat de verdachte uit de keukenlade heeft gepakt opmerkelijk groter was dan het mes dat in de stoel werd gestoken [4] , terwijl de verdachte heeft verklaard dat zij (voordat zij het grotere mes pakte) voelde dat zij het slachtoffer niet zodanig had gestoken dat hij zou overlijden. [5] Dit lijkt eerder te duiden op een bewuste keuze van de verdachte om een groter mes te pakken.
7.8
Het gerecht acht het ook niet aannemelijk geworden dat het slachtoffer, nadat hij de eerste keer door de verdachte was gestoken waardoor hij haar zou hebben losgelaten, de aanval (weer) heeft opgezocht. De vloer bij de ingangsdeur was helemaal besmeurd met bloed. [6] Dit duidt er op dat het slachtoffer, op het moment dat hij probeerde de spa via de ingangsdeur te verlaten, hevig aan het bloeden was en dus ernstig gewond was. Een normale reactie van iemand die ernstig verwond is, is dat die persoon zichzelf in veiligheid tracht te brengen. Dit is ook wat het slachtoffer heeft getracht. Daarbij past niet het door de verdachte geschetste scenario dat het slachtoffer met een hevige steekwond de confrontatie met de verdachte, die het mes nog in haar handen had en het slachtoffer al rake steekverwondingen had toegebracht, weer heeft opgezocht. Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij in een naastgelegen lokaliteit in het gebouw aanwezig was en vanuit de eerste kamer van de spa een mannelijke stem meer dan drie keer huilend hoorde roepen: “
mi famia”. Dit komt niet overeen met de verklaring van de verdachte en maakt het scenario van de verdachte niet aannemelijk. Het gerecht acht evenmin aannemelijk geworden, dat het slachtoffer de verdachte, nadat de verdachte het tweede mes uit de keuken had gepakt, met een hamer heeft aangevallen. Aannemelijker is dat het slachtoffer zich heeft trachten te verdedigen tegen een hevige aanval van de verdachte, zo hij inderdaad de hamer heeft gepakt. In dit verband merkt het gerecht nog op dat uit de bewijsmiddelen in samenhang met de verklaring van de verdachte volgt dat de verdachte het slachtoffer op het einde met een hamer op zijn voorhoofd heeft geslagen, waardoor het slachtoffer een gapende wond in zijn voorhoofd met een schedelbreuk heeft opgelopen. Het is onaannemelijk dat het slachtoffer na die hevige slag nog van de massagetafel kon opstaan en eveneens is onaannemelijk dat het slachtoffer daarna zelf op het mes is gesprongen. Het gerecht acht het aannemelijker dat het slachtoffer na de slag met de hamer nog op de massagetafel lag en dat de verdachte het slachtoffer daarna in zijn borst heeft gestoken. De verdachte heeft overigens geen verklaring kunnen geven voor de bloedafdruk van het profiel van een damesschoen op de naastgelegen massagetafel. [7]
Noodzakelijke verdediging
7.9
Een beroep op noodweer kan niet kan worden aanvaard ingeval de gedraging van degene die zich op deze exceptie beroept, noch op grond van diens bedoeling noch op grond van de uiterlijke verschijningsvorm van de gedraging kan worden aangemerkt als verdedigend, maar -naar de kern bezien- als aanvallend, bijvoorbeeld gericht op een confrontatie of deelneming aan een gevecht. Het gerecht is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat vanaf het moment dat het slachtoffer de verdachte (na het eerste steekmoment) had losgelaten, er nog sprake is geweest van een verdediging door de verdachte. Uit het hiervoor overwogene komt het beeld naar voren dat de verdachte het slachtoffer is gaan aanvallen. De verdachte komt derhalve reeds om die reden geen beroep op noodweer toe, in ieder geval niet voor de fase nadat het slachtoffer haar na het eerste steekmoment had losgelaten.
Subsidiariteit
7.1
Uit het onderzoek ter terechtzitting is bovendien gebleken dat de verdachte twee deuren in de spa op slot heeft kunnen doen om zichzelf in veiligheid te brengen en om vervolgens met haar telefoon om hulp te vragen. Nadat het slachtoffer de deur van de kapsalon had dichtgetrokken om zich van de verdachte te verwijderen en hij zich in de eerste kamer bevond, kon de verdachte immers met een simpele handeling deze deur en ook de deur daarna (tussen de tweede en de derde kamer) aan haar kant met een knip op slot doen. De telefoon van de verdachte is in de derde kamer onder een massagetafel aangetroffen [8] . De verdachte heeft zelf ook verklaard dat zij op een gegeven moment in de derde kamer haar telefoon wilde pakken. Zij wist derhalve dat haar telefoon in de derde kamer lag en de mogelijkheid om haar telefoon te pakken was ook in haar opgekomen. In
plaats van zichzelf van het slachtoffer te verwijderen besloot de verdachte evenwel om aan te gaan achter het slachtoffer, die zich nota bene van de verdachte had verwijderd door de deur van de kapsalon dicht te doen en zich naar de ingangsdeur van de spa te begeven.
7.11
Bovendien is niet aannemelijk geworden dat de verdachte geen gelegenheid heeft gehad om uit de spa weg te vluchten op het moment dat zij de gelegenheid had om het tweede, grotere mes uit de keuken te pakken. Zij heeft verklaard dat, nadat het eerste mes was weggegleden, zij en het slachtoffer moe waren en op elkaar leunden en dat zij toen het tweede mes in de keuken uit een lade heeft gepakt, terwijl zij op dat moment wist dat het slachtoffer gewond, moe en ongewapend was en bovendien dat de sleutels op de koelkast naast de ingangsdeur van de spa lagen.
7.12
Het gerecht is dan ook van oordeel dat het zich onttrekken op de hiervoor genoemde wijzen reëel mogelijk was en ook van de verdachte kon worden gevergd, waardoor de door de verdachte gekozen verdere verdediging, zo dit al als verdediging kan worden gezien, niet noodzakelijk was.
Proportionaliteit
7.13
Het gerecht is van oordeel dat, zo er al sprake is geweest van een (verdere) verdediging, de door de verdachte gekozen verdediging geenszins in redelijke verhouding stond tot de ernst van de aanranding. Van de verdachte had in redelijkheid mogen worden gevergd dat zij zich op een minder ingrijpende wijze tegen de hierboven beschreven aanranding zou hebben verdedigd. De verdachte had het mes immers in handen en was daarmee in het voordeel, terwijl het slachtoffer ongewapend was. Zij had het slachtoffer met het mes kunnen bedreigen ofwel het slachtoffer aldus kunnen dwingen om de verdachte naar buiten te laten gaan. De verdachte heeft er evenwel voor gekozen het ongewapende slachtoffer, zelfs nog na voornoemde grove hamerslag op het voorhoofd, met het mes buitenproportioneel te steken, waarmee zij ver buiten de grenzen van een noodzakelijke verdediging is getreden.
Noodweerexces
7.14
De afwijzing van het beroep op noodweerexces ligt reeds besloten in het oordeel dat de gedragingen van de verdachte in ieder geval na het eerste steekmoment niet als verdedigend beschouwd kunnen worden. Doch zelfs indien de handelingen van de verdachte wel als verdedigend beschouwd zouden kunnen worden, is het gerecht van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de overschrijding van de grenzen van een noodzakelijke verdediging het onmiddellijk gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door de aanranding, waarbij het gerecht belang heeft toegekend aan de grote mate van disproportionaliteit van het door de verdachte toegepaste geweld. De gedragingen van de verdachte, waaronder het wisselen van de slippers voor schoenen en het uit de keuken pakken van een groter mes, getuigen eerder van een zekere rationaliteit en doelgerichtheid dan van hevige angst of woede. Bovendien kan de vergaande disproportionele reactie van de verdachte haar niet disculperen, waarbij betekenis toekomt aan de mate waarin de grenzen van een noodzakelijke verdediging zijn overschreden, alsmede aan de aard en intensiteit van de hevige gemoedsbeweging.
7.15
Het bewezenverklaarde en de verdachte zijn strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag door het slachtoffer met een mes meerdere malen in het borstgebied te steken, terwijl de verdachte ook vele andere steekverwondingen aan het slachtoffer heeft toegebracht en het slachtoffer tevens met een hamer op zijn voorhoofd heeft geslagen waardoor zijn schedel is ingeslagen. Het gerecht sluit niet uit dat het slachtoffer inderdaad, zoals de verdachte heeft verklaard, de verdachte heeft vastgegrepen met seksuele bedoelingen, hetgeen in het voordeel van de verdachte weegt, maar anderzijds geldt dat de verdachte buitengewoon buitenproportioneel zonder rechtvaardiging heeft gereageerd. Doodslag is een van de zwaarste misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent. Het leven is immers het hoogste goed dat de mens heeft. De ernst van doodslag wordt mede bepaald door de onomkeerbaarheid van het gevolg voor de nabestaanden van het slachtoffer, in dit geval in het bijzonder de echtgenote en dochters die het slachtoffer nalaat. De familie van het slachtoffer zal met het verlies en de herinnering aan deze tragedie moeten leven. Het gerecht rekent dit de verdachte zeer zwaar aan. Dit feit heeft ook de samenleving als geheel geschokt en heeft bijgedragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Daarnaast heeft de verdachte gedurende haar voorlopige hechtenis een medegedetineerde bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht, waarbij zij een schoffel ter hand heeft genomen. Zij heeft daarmee een bedreigende situatie doen ontstaan voor deze medegedetineerde en tevens bijgedragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid binnen het KIA.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat zij niet eerder hier te lande strafrechtelijk is veroordeeld.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

De in beslag genomen messen, waarvan ter terechtzitting is gebleken dat met betrekking daartoe het strafbare feit in de zaak P-2016/07693 is begaan zullen verbeurd worden verklaard.

10.Benadeelde partijen

Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [bp 1] schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is. Deze schade bestaat uit begrafeniskosten. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van Afl. 10.176,64, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [bp 1], die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De benadeelde partijen hebben voorts schade gevorderd ter vergoeding van kosten van een psycholoog en misgelopen inkomsten door het overlijden van het slachtoffer, alsmede ter compensatie voor de pijn, verdriet en verlies van levensvreugde die zij als gevolg van het strafbare feit hebben geleden en nog lijden (immateriële schade). Deze schade kan niet worden toegewezen. Het stelsel van de wet brengt mee dat nabestaanden ingeval iemand met wie zij een nauwe en/of affectieve band hadden, overlijdt ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander jegens hem aansprakelijk is, geen vordering geldend kunnen maken tot vergoeding van voornoemd nadeel. Art. 6:108 BW geeft immers in een dergelijk geval slechts aan een beperkt aantal gerechtigden de mogelijkheid tot het vorderen van bepaalde vermogensschade, hetwelk aan de toekenning van een vergoeding van andere schade in de weg staat. De vordering van de benadeelde partijen dient in zoverre dan ook te worden afgewezen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62, 1:68 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
TIEN (10) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurdde in rubriek 9 genoemde voorwerpen;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [bp 1] om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van Afl. 10.176,64 (zegge: tienduizend honderdzesenzeventig Arubaanse florin en vierenzestig centen). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door deze benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
wijst de vordering van de benadeelde partijen voor wat betreft het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 21 april 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Proces-verbaal onderzoek verwondingen verdachte, V.01.4, en inbeslagname kleren en proces-verbaal van onderzoek aan het lichaam voor mogelijke verwondingen van de verdachte [verdachte], V.01.8
2.Proces-verbaal van bevinding onderzoek videobeelden, AMB.17
3.Proces-verbaal van onderzoek plaats delict zaak “[naam onderzoek]”, BFTO.01
4.Proces-verbaal van onderzoek plaats delict zaak “[naam onderzoek]”, BFTO.01 met bijbehorende foto’s
5.Proces-verbaal van derde verhoor verdachte, V.01.12, pagina [paginanummer]
6.Proces-verbaal van bevinding, AMB.01
7.Proces-verbaal van onderzoek plaats delict zaak “[naam onderzoek]”, BFTO.01
8.Proces-verbaal van onderzoek plaats delict zaak “[naam onderzoek]”, BFTO.01