ECLI:NL:OGEAA:2017:306

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
4 mei 2017
Zaaknummer
K.G. nr. 678 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning in kort geding door erfgenamen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde eiser in kort geding de ontruiming van een woning die deel uitmaakt van een nalatenschap. Eiser, samen met zijn broer en de moeder van gedaagde, zijn de wettige erfgenamen van de erflaters. De woning stond leeg na het overlijden van de langstlevende moeder, maar gedaagde had zich samen met zijn partner en moeder in de woning gevestigd zonder toestemming van de andere erfgenamen. Eiser stelde dat gedaagde zonder recht of titel in de woning verbleef en vorderde ontruiming met een dwangsom voor het geval gedaagde niet zou voldoen aan de ontruimingsverplichting.

De rechter oordeelde dat eiser voldoende spoedeisend belang had bij de ontruiming, aangezien gedaagde wijzigingen aan de woning aanbracht en meubels uit de nalatenschap verwijderde. Gedaagde voerde verweer en stelde dat hij op basis van een mondelinge overeenkomst in de woning verbleef, maar de rechter achtte deze stelling niet aannemelijk. De rechter concludeerde dat gedaagde geen deelgenoot was en dat de belangen van eiser en zijn broer zwaarder wogen. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe en bepaalde dat gedaagde de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis moest ontruimen, zonder de gevorderde dwangsom toe te kennen. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 26 april 2017
Behorend bij K.G. nr. 678 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Eiser,
wonende in Aruba,
EISER,
gemachtigden: mrs. G.F. Croes en M.G.A. Baiz,
tegen:
Gedaagde,
wonende te Aruba,
GEDAAGDE,
gemachtigde: mr. R. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 29 maart 2017;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de (voortgezette) mondelinge behandeling op 6 en 12 april 2017.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Eiser, [X] en [Y], de moeder van gedaagde, zijn de wettige erfgenamen van hun ouders wijlen [Namen] (hierna: erflaters). In de nalatenschap van erflaters valt het ouderlijk huis gelegen te [adres] te Aruba (hierna: de woning). De verdeling van de nalatenschap heeft nog niet plaatsgevonden. Eiser, [X] en [Y] zijn ieder voor 1/3 deel deelgenoot in de nalatenschap.
2.2
De woning heeft na het overlijden van de (langstlevende) moeder [naam] geruime tijd leeg gestaan. Op 1 of 2 maart 2017 is gedaagde samen met zijn partner en zijn moeder [Y] in de woning getrokken.
2.3
Eiser en [X] hebben gedaagde bij brieven d.d. 8 en 14 maart 2017 gesommeerd om de woning te ontruimen, aan welke sommatie gedaagde geen gevolg heeft gegeven.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiser vordert in kort geding dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis gedaagde veroordeelt om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis de woning gelegen te [adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en goederen, voor zover deze laatste niet aan de woning toebehoren en/of niet het eigendom zijn van de erflaters, en de sleutels aan eiser af te geven, onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 1.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat gedaagde daaraan niet voldoet, kosten rechtens.
3.2
Eiser stelt dat gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft. Eiser stelt een spoedeisend belang te hebben bij de gevorderde ontruiming omdat gedaagde bezig is om wijzigingen aan te brengen in de woning en meubels die in de nalatenschap vallen uit de woning heeft verwijderd. De woning en meubels hebben een sentimentele waarde voor eiser en zijn broer [X].
3.3
Gedaagde voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, kosten rechtens. Gedaagde bestrijdt het spoedeisend belang. Gedaagde stelt dat zijn moeder [Y] haar 1/3 aandeel in de woning wenst over te dragen aan gedaagde en dat gedaagde in het verlengde daarvan zijn ooms, eiser en [X], wenst uit te kopen. Partijen hebben daarover gesproken en afgesproken werd dat gedaagde voorlopig de woning mocht betrekken tegen betaling van een huur van Afl. 600,- per maand. Eiser en [X] wenste die mondelinge overeenkomst echter niet schriftelijk vast te leggen. Gedaagde heeft zijn voormalige huurwoning opgezegd en is in de woning getrokken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Eiser heeft voldoende spoedeisend belang gesteld om ontvangen te worden in zijn vordering.
4.2
In kort geding is voldoende aannemelijk geworden dat gedaagde de woning zonder recht of titel heeft betrokken. Gedaagde heeft in kort geding onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij op basis van een mondelinge afspraak in de woning verblijft. Eiser heeft dit gemotiveerd betwist. Het gerecht acht de stelling van gedaagde niet aannemelijk geworden, te minder daar eiser en zijn broer [X] direct hebben geageerd tegen het betrekken van de woning door gedaagde.
4.3
Gedaagde heeft zich voorts op artikel 3:170 BW beroepen, waarin is bepaald dat, tenzij een regeling anders bepaald, iedere deelgenoot bevoegd is tot het gebruik van een gemeenschappelijk goed, mits dit gebruik met het recht van de overige deelgenoten te verenigen is. Gedaagde miskent daarbij dat hij zelf geen deelgenoot is, terwijl eiser en zijn broer [X] zich verzetten tegen het betrekken van de woning door gedaagde. Overigens is evenmin aannemelijk geworden dat in een bodemprocedure zal komen vast te staan dat zus [Y] (moeder van gedaagde) bevoegd is om zonder instemming van de overige deelgenoten met gedaagde in de woning te verblijven. Gesteld noch gebleken is bovendien dat zij daartoe ex artikel 3:168 BW een verzoek heeft gedaan of zal doen aan de rechter. Het gerecht acht daarentegen voldoende aannemelijk geworden dat eiser (samen met zijn broer [X]) er een gerechtvaardigd belang bij heeft dat de nalatenschap eerst wordt verdeeld en dat tot die tijd gedaagde uit de woning trekt, zulks om het behoud van de woning en de zich daarin bevindende bezittingen van de wijlen ouders te waarborgen.
4.4
In het kader van de belangenafweging heeft gedaagde nog aangevoerd dat hij zijn voormalige huurwoning inmiddels heeft opgezegd, maar deze omstandigheid, zo dit waar is, komt voor rekening en risico van gedaagde zelf. Hij heeft er immers voor gekozen om zonder harde toestemming van de overige deelgenoten de woning te betrekken. De verzochte ontruiming zal dan ook worden toegewezen in na te noemen zin en met dien verstande dat gedaagde de woning binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis dient te ontruimen.
4.5
De gevorderde dwangsom zal bij gebrek aan belang worden afgewezen. Eiser heeft voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen als gedaagde niet vrijwillig tot nakoming van de uit dit vonnis voortvloeiende verplichting tot ontruiming overgaat.
4.6
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van eiser, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 696,50 (450,- + 246,50) aan verschotten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:
5.1
beveelt gedaagde om de woning gelegen te [adres] in Aruba binnen zeven (7) dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover deze zaken niet aan de woning en/of de nalatenschap toebehoren, en de sleutels aan eiser af te geven;
5.2
veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure, gevallen aan de zijde van eiseres, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 696,50 aan verschotten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris;
5.3
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.