ECLI:NL:OGEAA:2017:302

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
4 mei 2017
Zaaknummer
A.R. nr. 1405 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vordering tot betaling en verzoek tot pleidooi in civiele procedure

In deze civiele procedure, aangespannen door de naamloze vennootschap Clinica Sosten Emotional N.V. (hierna: Clinica), heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 april 2017 uitspraak gedaan. Clinica vorderde een betaling van Afl. 240.000,-- van de gedaagde partij, die in eerste instantie in persoon procedeerde maar later werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. D.C.A. Crouch. De gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van Clinica, maar wenste wel toegelaten te worden tot pleidooi om alsnog verweer te voeren.

Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de gedaagde, gezien de akte van niet dienen van antwoord, geen recht heeft om pleidooi te voeren. Dit is gebaseerd op artikel 120 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat bepaalt dat alle excepties tegelijk met het verweer op de hoofdzaak moeten worden voorgesteld. Aangezien de gedaagde geen verweer heeft gevoerd, is haar recht om verweren op te werpen vervallen. Het verzoek van de gedaagde om toegelaten te worden tot pleidooi is dan ook afgewezen.

De vordering van Clinica werd in hoofdsom en de gevorderde rente toegewezen, omdat deze niet bestreden waren en als niet onrechtmatig of ongegrond werden beschouwd. Echter, de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 2.610,25 aan verschotten en Afl. 4.000,-- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 26 april 2017
Behorend bij A.R. nr. 1405 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
CLINICA SOSTEN EMOTIONAL N.V.,
gevestigd in Aruba,
EISERES,
hierna ook te noemen: Clinica,
gemachtigde: de advocaat mr. R.E. Offringa,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba,
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: [Gedaagde],
voorheen procederend in persoon,
gemachtigde (thans): de advocaat mr. D.C.A. Crouch.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 16 november 2016 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De ingevolge dat vonnis gelaste comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 16 januari 2017. Clinica is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door [X] (directeur van Clinica). [Gedaagde] is samen met haar gemachtigde verschenen. Partijen hebben ter zitting met betrekking tot de vraag of [Gedaagde] al dan geen recht heeft om pleidooi te mogen voeren in het licht van de omstandigheid dat tegen haar akte van niet dienen van antwoord is verleend over en weer het woord gevoerd, en hebben kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Clinica vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [Gedaagde] veroordeelt om aan Clinica te betalen Afl. 240.000,--, te vermeerderen met Afl. 24.000,-- aan overeengekomen rente en met Afl. 39.600,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, kosten rechtens.
2.2 [
Gedaagde] heeft geen verweer gevoerd. [Gedaagde] wenst toegelaten te worden tot pleidooi om - zo het Gerecht begrijpt - alsnog verweer te voeren.

3.DE BEOORDELING

3.1
Met betrekking tot de vraag of [Gedaagde] in het licht van het gegeven dat tegen haar akte van niet dienen van antwoord is verleend al dan geen recht heeft om pleidooi te voeren wordt het volgende overwogen.
3.2
Ingevolge artikel 120 Rv moeten alle excepties tegelijk met het verweer op de hoofdzaak worden voorgesteld op straffe van verval van de niet voorgedragen excepties en, indien niet op de hoofdzaak is geantwoord, verval van het recht om zulks te doen. Nu tegen [Gedaagde] akte van niet dienen van antwoord is verleend, is haar recht om ten principale (en ten exceptieve) verweren op te werpen tegen de vorderingen van Clinica en haar daaraan ten gronde gelegde stellingen op grond van voormelde wettelijke bepaling vervallen. Dat brengt mee dat [Gedaagde] geen recht heeft om toegelaten te worden tot pleidooi (om alsnog ten exceptieve en/of ten principale verweren op te werpen in de onderhavige zaak). Het door Clinica bestreden verzoek van [Gedaagde] om toegelaten te worden tot pleidooi wordt daarom afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die te dezen een andere beslissing kunnen dragen.
3.3 [
Gedaagde] heeft de vordering van Clinica in hoofdsom en de daaraan door Clinica ten gronde gelegde stellingen niet bestreden. Die vaststaande stellingen kunnen (de toewijzing van) die vordering - die overigens onrechtmatig noch ongegrond voorkomt - dragen. Hetzelfde geldt voor de over de hoofdsom gevorderde overeengekomen rente.
3.4
De vordering van Clinica ter zake van vergoeding van kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte mist naar het oordeel van het voldoende verificatoire en gespecificeerde onderbouwing. Dat brengt met zich dan niet vast komt te staan dat er te dezen buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure als de onderhavige te buiten gaan en waarvoor artikel 63a Rv een voorziening geeft. De enkele door Clinica overgelegde aanmaningsbrief valt zonder meer binnen het bereik van dat artikel. Zie in dit verband HR NJ 2003/566 in verbinding met HR NJ 2007/482, welke rechtspraak naar het oordeel van dit Gerecht in deze rechtsregio nog steeds geldend recht is. De vordering van Clinica op dit onderdeel zal worden afgewezen.
3.5 [
Gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Clinica, tot aan deze uitspraak begroot op (2.400,-- + 210,25 =) Afl. 2.610,25 aan verschotten en Afl. 4.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 7, ad Afl. 2.000,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt [Gedaagde] om aan Clinica te betalen Afl. 240.000,--, te vermeerderen met Afl. 24.000,-- aan overeengekomen rente;
-veroordeelt [Gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Clinica, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.610,25 aan verschotten en Afl. 4.000,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.