ECLI:NL:OGEAA:2017:301
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake geldlening en betalingsverplichtingen met betrekking tot anticipatie op nieuwe wetgeving
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap ISLAND FINANCE ARUBA N.V. (hierna: IFA) een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een overeenkomst van geldlening die op 28 mei 2014 is gesloten, waarbij de gedaagde een bedrag van IFA heeft geleend en zich verplichtte dit bedrag met rente terug te betalen. De gedaagde heeft echter niet voldaan aan de betalingsverplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkomst.
IFA vorderde veroordeling van de gedaagde tot betaling van Afl. 14.757,49, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft aanvankelijk verweer gevoerd, maar refereerde zich uiteindelijk aan het oordeel van het gerecht. Het gerecht heeft vastgesteld dat de vordering van IFA voldoende onderbouwd was en dat de gedaagde in gebreke was met de nakoming van haar verplichtingen.
Het gerecht heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, waarbij het de redelijkheid van deze kosten heeft beoordeeld. De gedaagde had bezwaar gemaakt tegen de hoogte van deze kosten, maar dit bezwaar werd niet verder onderbouwd. Het verzoek van de gedaagde om het maandelijkse loonbeslag te verlagen in anticipatie op nieuwe wetgeving werd afgewezen, omdat de nieuwe wetgeving nog niet van kracht was en de huidige regelgeving van toepassing bleef. De gedaagde werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van IFA werden begroot op een totaalbedrag van Afl. 4.608,37.
De uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen op 26 april 2017, en de veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.