ECLI:NL:OGEAA:2017:282

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 april 2017
Publicatiedatum
24 april 2017
Zaaknummer
A.R. no. 1512 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rekening en verantwoording door deelgenoten in onroerend goed

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, hebben eisers, bestaande uit meerdere deelgenoten, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die ook deelgenoot is in een onroerend goed gelegen in San Nicolas. De eisers vorderen dat gedaagde hen rekenschap en verantwoording aflegt over de huurinkomsten van het appartement dat zij verhuurt, dat eigendom is van de gezamenlijke deelgenoten. De moeder van partijen heeft tot haar overlijden op 9 april 2015 in de woning gewoond, waarna gedaagde in de woning is blijven wonen en de huurinkomsten int. De procedure omvatte een comparitie van partijen op 10 januari 2017 en de uitwisseling van aktes. De eisers stellen dat gedaagde hen moet informeren over de ontvangen huurpenningen en de bestemming daarvan, terwijl gedaagde zich verzet tegen deze vordering en stelt dat zij recht heeft op een vergoeding voor het gebruik van de woning en de zorg voor de moeder.

De rechter heeft in zijn beoordeling artikel 3:172 en 3:173 van het Burgerlijk Wetboek in aanmerking genomen, waarin de verplichtingen van deelgenoten met betrekking tot de vruchten van het gemeenschappelijke goed zijn vastgelegd. Gedaagde heeft voldoende rekening en verantwoording afgelegd over de huurinkomsten en de rechter oordeelt dat de vordering van eisers om meer informatie te ontvangen, niet kan worden toegewezen. De rechter wijst de vordering af wegens gebrek aan belang en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 19 april 2017 door mr. M. Schoemaker.

Uitspraak

Vonnis van 19 april 2017
Behorend bij A.R. no. 1512 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:

1.Eiseres sub 1, wonende in Nederland,

2.
Eiser sub 2, wonende in Nederland,
3.
Eiseres sub 3, wonende in Nederland,
4.
Eiser sub 4, wonende in Puerto Rico,
5.
Eiseres sub 5, wonende in Aruba,
6.
Eiser sub 6, wonende in Aruba,
7.
Eiseres sub 7, wonende in Aruba,
8.
Eiseres sub 8, wonende in Aruba,
eisers,
gemachtigde: mr. R.J. Kock,
tegen:
Gedaagde,
wonende te Aruba,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.G. Kock.

1. DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 16 november 2016 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. Op 10 januari 2017 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Partijen hebben daarna aktes gewisseld.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen zijn deelgenoten in een onroerende goed gelegen te (adress) te San Nicolas. Dit onroerend goed betreft een woning met appartement.
2.2
De moeder van partijen heeft tot aan haar overlijden op 9 april 2015 in de woning gewoond. Gedaagde woont sinds oktober 2012 in de woning. Zij verzorgde de moeder tot diens overlijden. Het appartement wordt verhuurd. Gedaagde int de huurpenningen.

3.DE VORDERING EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eisers vorderen samengevat dat het gerecht bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde veroordeelt om onder overlegging van bescheiden rekening en verantwoording te doen over het bedrag van de geinde huurpenningen, het gevoerde beheer daarover en de bestemming van die gelden, zulks onder verbeurte van een dwangsom, kosten rechtens.
3.2
gedaagde concludeert tot ontzegging van de vordering en veroordeling van eisers in de proceskosten, dan wel tot compensatie van de proceskosten.
3.3
Op de stellingen van partijen zal in het hiernavolgende, voor zover nodig, (nader) worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 3:172 BW delen deelgenoten naar evenredigheid van hun aandelen in de vruchten en andere voordelen die het gemeenschappelijke goed oplevert, en moeten zij in dezelfde evenredigheid bijdragen tot de uitgaven die voortvloeien uit handelingen die bevoegdelijk ten behoeve van de gemeenschap zijn verricht, een en ander tenzij een regeling anders bepaalt. Voorts bepaalt artikel 3:173 BW dat de deelgenoot die voor de andere deelgenoten het beheer heeft gevoerd, daarover, tenzij bij regeling anders is bepaald, jaarlijks rekening en verantwoording dient af te leggen. Gedaagde meent dat zij een redelijke vergoeding voor het gebruik van de woning, alsmede de ontvangen huurpenningen kan verrekenen met de uitgebleven vergoeding die zij van de broers en zussen had moeten krijgen voor de verzorging van de moeder. Eisers betwisten dit. Echter, is niet duidelijk geworden waarom eisers rekening en verantwoording vragen, nu zij geen verdeling dan wel gedeeltelijke betaling van de huurpenningen hebben gevorderd, terwijl eisers in een afzonderlijke procedure (CIV 2017/2016) bij dit gerecht verdeling van het onroerend goed hebben gevorderd.
4.2
Gedaagde heeft bij conclusie van antwoord al gesteld dat zij Afl. 700,- aan huur ontvangt voor het appartement en het gerecht leidt uit haar stellingen af dat dit de huurprijs was sinds het overlijden van de moeder in april 2015. Gedaagde heeft bij akte onder overlegging van stukken een opgave van de huurinkomsten en kosten gedaan over de periode oktober 2015 tot en met juli 2016. Zij heeft betreffende die periode kwitanties overgelegd waaruit een maandelijks ontvangen huur van Afl. 700,- volgt. Eisers hebben zich daarna op het standpunt gesteld dat gedaagde tevens de kwitanties van de ontvangen huur over de periode mei tot en met september 2015 nog dient te overleggen, althans dat aangenomen dient te worden dat de huur over die maanden ook Afl. 700,- bedroeg. Eisers hebben dit laatste in ieder geval niet betwist.
4.3
Naar het oordeel van het gerecht heeft gedaagde hangende deze procedure voldoende rekening en verantwoording afgelegd en daarmee reeds aan de vordering voldaan. De vordering zal wegens gebrek aan belang worden afgewezen.
4.4
Gelet op de familierechtelijke betrekkingen tussen partijen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht, recht doende:
5.1
wijst de vordering af;
5.2
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.