ECLI:NL:OGEAA:2017:281

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 april 2017
Publicatiedatum
24 april 2017
Zaaknummer
A.R. 263 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over niet-ontvankelijkheid van schadevordering na cessie en procesrisico

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres een schadevordering ingediend tegen de naamloze vennootschap ENNIA CARIBE SCHADE N.V. ter zake van schade als gevolg van een verkeersongeval op 17 maart 2008. Eiseres heeft deze vordering op 28 maart 2008 gecedeerd aan een derde partij. In een eerder vonnis in kort geding is bepaald dat de schade-uitkeringen van ENNIA aan eiseres konden plaatsvinden, maar in een bodemprocedure is de cessie later vernietigd. Eiseres heeft op 29 oktober 2013 executoriaal derdenbeslag gelegd onder ENNIA, maar ENNIA heeft verklaard dat er geen rechtsverhouding bestaat met de derde partij waar eiseres op doelt.

Eiseres vordert betaling van de bedragen die de derde partij aan haar verschuldigd zou zijn, maar ENNIA beroept zich op niet-ontvankelijkheid van eiseres, omdat de termijn voor betwisting volgens de wet is overschreden. Het Gerecht oordeelt dat het verweer van ENNIA slaagt, aangezien eiseres niet voldoende heeft onderbouwd waarom zij de termijnoverschrijding niet in acht heeft genomen. Het Gerecht wijst de vorderingen van eiseres af, maar verleent haar wel gratis admissie op basis van een bewijs van onvermogen. Eiseres wordt in de proceskosten veroordeeld, maar het Gerecht overweegt om de kosten voor rekening van haar advocaat te brengen, omdat deze eiseres aan een groot procesrisico heeft blootgesteld door de procedure aanhangig te maken zonder kans van slagen.

De uitspraak is gedaan op 19 april 2017 door rechter J. Sap, en de beslissing over de proceskosten wordt aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 19 april 2017
Behorend bij A.R. 263 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiseres,
te Aruba,
hierna ook te noemen: (eiseres),
gemachtigde: advocaat mr. M.O. Lopez,
tegen:
de naamloze vennootschap
ENNIA CARIBE SCHADE N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Ennia,
gemachtigde: advocaat mr. M.A. Kock.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING

2.1 (
eiseres) heeft een schadevordering op Ennia (gehad) ter zake schade als gevolg van een verkeersongeval op 17 maart 2008. Op 28 maart 2008 heeft zij die vordering gecedeerd aan een zekere (naam). Bij vonnis in kort geding van het Gerecht d.d. 22 juni 2011 is beslist dat (naam) moest gehengen en gedogen dat de schade-uitkeringen van Ennia aan (eiseres) konden plaatsvinden. In een bodemprocedure is de cessie door het Gerecht bij vonnis van 2 november 2011 vernietigd. Dit vonnis is op 19 juli 2011 aan Ennia betekend.
2.2
Ter zake van dit vonnis en van een ander vonnis dat tussen (eiseres) en (naam) op 22 juni 2011 is gewezen, heeft (eiseres), naar zij stelt op 29 oktober 2013 (stukken zijn wel genoemd, maar niet overgelegd) executoriaal derdenbeslag gelegd onder Ennia.
2.3
Ennia heeft op 11 december 2013 een verklaring derdenbeslag als bedoeld in art. 476a Rv afgelegd, kort gezegd inhoudend dat tussen haar en (naam) geen rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan uit hoofde waarvan zij op het moment van het beslag nog iets aan hem verschuldigd is.
2.4 (
eiseres) kan zich met deze verklaring niet verenigen. In onderhavig geschil vordert zij betaling van de bedragen die (naam) aan (eiseres) verschuldigd is. Boven haar verzoek heeft (eiseres) geplaatst: “Nakoming ex art. 477a Rv”.
2.5
Ennia heeft zich beroepen op niet ontvankelijkheid van (eiseres), nu in art. 477a lid 2 Rv een termijn van betwisting en oproeping voor het Gerecht is opgenomen van twee maanden, waarna de bevoegdheid daartoe is vervallen. Onderhavig verzoek dateert van 10 februari 2016.
2.6
Het verweer van Ennia slaagt. (eiseres) heeft slechts aangevoerd dat zij “prodeaan” is en voor deze procedure heeft gekozen wegens “proces-economische” motieven. Dat is geen rechtvaardiging te noemen van de geruime tijdsoverschrijding. De wet kent een duidelijke termijn van bezwaar en (eiseres), die zich heeft laten bijstaan door een professioneel gemachtigde, hoort dat te weten. Hetgeen (eiseres) verder heeft aangevoerd over de aanwezigheid van kwade trouw aan de zijde van Ennia, wat door haar overigens is betwist, kan dan ook onbesproken blijven.
2.7
Dit leidt ertoe dat de vorderingen van (eiseres) moeten worden afgewezen. Haar zal wel gratis admissie worden verleend, nu zij een bewijs van onvermogen heeft overgelegd.
2.8 (
eiseres) behoort in de proceskosten te worden veroordeeld. het Gerecht acht echter termen aanwezig om toepassing te geven aan art. 64 Rv (eigen beursje). Mr. Lopez had, reeds bij eerste lezing van de relevante wettekst, kunnen zien dat hij met onderhavige procedure geen enkele kans van slagen zou hebben en heeft zijn cliënt - die zelf niet de kosten van een procedure kan dragen - aan een groot procesrisico blootgesteld. Door het aanhangig maken van deze procedure heeft mr. Lopez de belangen van zijn cliënt verwaarloosd. Dit betekent dat het Gerecht voornemens is om de proceskosten (Afl. 4.000,00) voor zijn rekening te brengen. Mr. Lopez wordt echter in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten.
2.9
Iedere verdere beslissing over de kostenveroordeling wordt aangehouden.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
verleent (eiseres) gratis admissie;
wijst het gevorderde af;
laat mr. Lopez toe zich uit te laten over r.o. 2.8 middels een akte op de rol van 17 mei 2017 (ambtshalve P1), waarna de zaak direct voor vonnis komt.
houdt de beslissing over de proceskosten aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.